'Oh, shit.' Fronsend drukte Annabell haar telefoon uit en wierp een blik op de klok. 'Ik moet gaan.' Snel kwam ze overeind en griste haar tas van een stoel. Darius keek naar haar op.
'Waar moet je heen?'
'Avan. Ik neem de motor.'
Er verscheen een scheve grijns op Darius zongebruinde gezicht. 'Avan? Je bedoelt de Spaanse jongen?'
'Die Avan, ja.' Ze negeerde haar neef en zijn zachte gegrinnik en trok haar jas aan. 'En ik moet daar over een kwartier zijn.'
'Dan mag je inderdaad wel opschieten.' Darius grijnsde nog steeds. 'Vind je 'm leuk?'
Snel dook hij weg toen ze met haar tas naar haar uithaalde. 'Oi, rustig! Ik maak maar een grapje!'
Beiden keken om toen Mo McKane binnen kwam - een lange, gespierde man wiens donkerrode haar al grijze strepen begon te tonen. Zijn zoon was net iets langer dan hij en had dezelfde, bijna ondeugende blik in zijn donkere ogen, al had hij de trekjes in zijn gezicht duidelijk van zijn moeder geërfd. Annabell daarentegen leek weer meer op haar oom.
'Wat is hier aan de hand?'
'Niets, niets,' antwoordde Darius snel, Annabell met een brede grijns aankijkend. Die wierp hem een scherpe blik toe, voor ze haar tas over haar schouder zwaaide en de kamer uit beende, Darius nog steeds lachend achterlatend.
Met de sleutels van de rode motor in haar hand schoof ze de deur van de garage open, zodat ze uit kon kijken over de straat. De zon scheen, en ondanks dat het november was was het aangenaam warm. Ze manoeuvreerde de motor tussen de gereedschappen en andere rotzooi die nodig eens opgeruimd moesten worden door naar buiten, waarna ze de garage weer netjes sloot.
Nog geen vijf minuten later had ze het huis ver achter zich gelaten en begon de stad langzaam uit te dunnen. Het duurde ook niet lang meer voor het asfalt plaats maakte voor een brede zandweg. Ze begon het ondertussen warm te krijgen in de jas die ze droeg, en de helm was ook niet bepaald comfortabel. Maar als je geen hersenbreuk wilde moest je er iets voor doen.
Ze had de manege alleen op een afstandje gezien, toen ze er de eerste keer met haar oom langs was gereden toen ze hier een tijd geleden was komen wonen. Ze had er nooit verder over na gedacht, maar nu was ze eigenlijk wel geïnteresseerd om het verder te bekijken.
Na nog zo'n kwartier gereden te hebben had ze het adres dat Avan haar gegeven bereikt en liet ze de motor slippend tot stilstand komen. Ze nam de helm af, veegde haar blonde haar naar achter en keek even het terrein over om te kijken of ze Avan al kon zien, maar er was nog niets van hem te bekennen. Dan zou ze hier maar moeten wachten.
'Waar moet je heen?'
'Avan. Ik neem de motor.'
Er verscheen een scheve grijns op Darius zongebruinde gezicht. 'Avan? Je bedoelt de Spaanse jongen?'
'Die Avan, ja.' Ze negeerde haar neef en zijn zachte gegrinnik en trok haar jas aan. 'En ik moet daar over een kwartier zijn.'
'Dan mag je inderdaad wel opschieten.' Darius grijnsde nog steeds. 'Vind je 'm leuk?'
Snel dook hij weg toen ze met haar tas naar haar uithaalde. 'Oi, rustig! Ik maak maar een grapje!'
Beiden keken om toen Mo McKane binnen kwam - een lange, gespierde man wiens donkerrode haar al grijze strepen begon te tonen. Zijn zoon was net iets langer dan hij en had dezelfde, bijna ondeugende blik in zijn donkere ogen, al had hij de trekjes in zijn gezicht duidelijk van zijn moeder geërfd. Annabell daarentegen leek weer meer op haar oom.
'Wat is hier aan de hand?'
'Niets, niets,' antwoordde Darius snel, Annabell met een brede grijns aankijkend. Die wierp hem een scherpe blik toe, voor ze haar tas over haar schouder zwaaide en de kamer uit beende, Darius nog steeds lachend achterlatend.
Met de sleutels van de rode motor in haar hand schoof ze de deur van de garage open, zodat ze uit kon kijken over de straat. De zon scheen, en ondanks dat het november was was het aangenaam warm. Ze manoeuvreerde de motor tussen de gereedschappen en andere rotzooi die nodig eens opgeruimd moesten worden door naar buiten, waarna ze de garage weer netjes sloot.
Nog geen vijf minuten later had ze het huis ver achter zich gelaten en begon de stad langzaam uit te dunnen. Het duurde ook niet lang meer voor het asfalt plaats maakte voor een brede zandweg. Ze begon het ondertussen warm te krijgen in de jas die ze droeg, en de helm was ook niet bepaald comfortabel. Maar als je geen hersenbreuk wilde moest je er iets voor doen.
Ze had de manege alleen op een afstandje gezien, toen ze er de eerste keer met haar oom langs was gereden toen ze hier een tijd geleden was komen wonen. Ze had er nooit verder over na gedacht, maar nu was ze eigenlijk wel geïnteresseerd om het verder te bekijken.
Na nog zo'n kwartier gereden te hebben had ze het adres dat Avan haar gegeven bereikt en liet ze de motor slippend tot stilstand komen. Ze nam de helm af, veegde haar blonde haar naar achter en keek even het terrein over om te kijken of ze Avan al kon zien, maar er was nog niets van hem te bekennen. Dan zou ze hier maar moeten wachten.