"Voorzichtig... voorzichtig... " Culain beet zachtjes op zijn lip, zo geconcentreerd staarde hij naar het brandende briefje van 5. Het had vanmorgen, toen het idee uit the middle of nowhere zijn hoofd in was geslopen, nog zo'n goed plan geleken. De truc van het brandende geld had hij volledig onder de knie. Een van de simpelste trucjes. Gewoon geld in een mengsel van water en een heule hoge concentratie alcohol douwen. Steek het aan, laat het 2 seconden branden en wapper het weer uit. Nul komma nul brandschade. Nu was zijn 'geniale' plan om dit trucje met meerdere briefjes uit te halen. Het hele plan ging als volgt. Zodra hij meer dan drie vijfjes binnen heeft zou hij ze uit de hoed halen. Eventjes laten rond gaan voor controle. Het zijn échte briefjes. Zodra hij zijn aansteker pakt verdwijnt het geld en komt er, ongemerkt, whiskey varianten voor in de plaats. Dan zouden ze aangestoken worden en zou hij ermee gaan jongleren. Bij dat laatste liep dus het hele plan meteen al mis. Je hebt minder dan 2 seconden voordat het vuur aan het briefje kabbelt. Tijd om te jongleren is er dan niet. Vervolgens is jongleren met vuur wel mogelijk als je het maar snel genoeg doet. Dat houdt in dat je of tot in de eeuwigheid door moet blijven jongleren of dat je een manier verzint om het vuur te doven. Dus tja, tot het jongleer gedeelte was het een leuk plan. De uitwerking verder werd alleen onmogelijk. Toch wel jammer.
Het ontbrak Culain niet aan creativiteit of motivatie. Zijn vaardigheden stelde niet niks voor. Maar toch... Zijn ideeën waren vaak nét iets te veel van het goede. Best leuk hoor, jongleren met brandend geld maar het risico dat het geld verbrand was hem te groot. Ja, en dat hij zelf verbrand, dat natuurlijk ook wel. Een beetje. Hij zuchtte, wapperde het geld weer uit en betaalde de ober ermee. Deze trok verbaasd zijn wenkbrauw op, bekeek het en trok toen zijn schouders op. "Wil het niet zo lukken vandaag?" vroeg hij. Culain schudde zijn hoofd. "De natuurwetten werken me weer eens tegen." De ober keek naar de uitgestalde goochelattributen die verspreid lagen over de tafel. Dit alles ging hem de pet te boven maar om zich toch niet helemaal waardeloos te voelen zei hij: "Als je nog wat fikspul hebt, geef maar een gil."
Cafe 'de tamme tafelpoot', of lamme, wat het nou precies was werd nooit duidelijk, was een van de weinige cafés waar Culain met vuur mocht spelen. In ruil voor dit privilege, en twee maaltijden per week, deed hij in het weekend trucs om de zatte amazone's, stalknechten en andere zuipschuiten te vermaken. Culain had inmiddels de ober zijn vertrouwen gewonnen en zodra Culain maar maakte dat hij weg kwam zodra er inspectie langskwam was er niks aan het handje. Die inspectie vond vuur in de tent kennelijk toch niet zo heel brandveilig.
Culain rekte zich uit, schoof de aansteker terug in zijn zak en begon wat met kaarten te klooien. Hij had nog één derde biertje over. Rede genoeg om nog een paar kleine trucjes te doen, gewoon voor wat training van vingervlugheid. Het was toch vrij rustig in het bruine café, niemand die hem lastig viel, en andersom. Dinsdagavonden waren geen populaire uitgaansavonden. De grote weekendmeute was achter de rug en het café leek haast wel vermoeid zijn adem uit te blazen. Buiten goot het van de regen. Nog een reden om lekker binnen te blijven. Niet dat Culain wat tegen zijn caravannetje had maar toch (woord kwijt.. preferentie... is daar een werkwoord van?) een mens een warm café met een glas bier toch boven een tochtig ijzeren blik. Het gelige licht van het café verlichte het natte stukje straat voor het raam. Culain had net zicht op zijn motor en ook die droop van de regen. Hij verheugde zich er al op om zijn zitvlak op het met water vol gezogen zadel te plaatsen. Jummie.
Hij speelde met een hartenkoningin, zette haar in de fik, doofde het vuur en had een schoppen zeven in handen. Culain grijnsde even, schoppen zeven. Die werkte tenminste áltijd mee.
Het ontbrak Culain niet aan creativiteit of motivatie. Zijn vaardigheden stelde niet niks voor. Maar toch... Zijn ideeën waren vaak nét iets te veel van het goede. Best leuk hoor, jongleren met brandend geld maar het risico dat het geld verbrand was hem te groot. Ja, en dat hij zelf verbrand, dat natuurlijk ook wel. Een beetje. Hij zuchtte, wapperde het geld weer uit en betaalde de ober ermee. Deze trok verbaasd zijn wenkbrauw op, bekeek het en trok toen zijn schouders op. "Wil het niet zo lukken vandaag?" vroeg hij. Culain schudde zijn hoofd. "De natuurwetten werken me weer eens tegen." De ober keek naar de uitgestalde goochelattributen die verspreid lagen over de tafel. Dit alles ging hem de pet te boven maar om zich toch niet helemaal waardeloos te voelen zei hij: "Als je nog wat fikspul hebt, geef maar een gil."
Cafe 'de tamme tafelpoot', of lamme, wat het nou precies was werd nooit duidelijk, was een van de weinige cafés waar Culain met vuur mocht spelen. In ruil voor dit privilege, en twee maaltijden per week, deed hij in het weekend trucs om de zatte amazone's, stalknechten en andere zuipschuiten te vermaken. Culain had inmiddels de ober zijn vertrouwen gewonnen en zodra Culain maar maakte dat hij weg kwam zodra er inspectie langskwam was er niks aan het handje. Die inspectie vond vuur in de tent kennelijk toch niet zo heel brandveilig.
Culain rekte zich uit, schoof de aansteker terug in zijn zak en begon wat met kaarten te klooien. Hij had nog één derde biertje over. Rede genoeg om nog een paar kleine trucjes te doen, gewoon voor wat training van vingervlugheid. Het was toch vrij rustig in het bruine café, niemand die hem lastig viel, en andersom. Dinsdagavonden waren geen populaire uitgaansavonden. De grote weekendmeute was achter de rug en het café leek haast wel vermoeid zijn adem uit te blazen. Buiten goot het van de regen. Nog een reden om lekker binnen te blijven. Niet dat Culain wat tegen zijn caravannetje had maar toch (woord kwijt.. preferentie... is daar een werkwoord van?) een mens een warm café met een glas bier toch boven een tochtig ijzeren blik. Het gelige licht van het café verlichte het natte stukje straat voor het raam. Culain had net zicht op zijn motor en ook die droop van de regen. Hij verheugde zich er al op om zijn zitvlak op het met water vol gezogen zadel te plaatsen. Jummie.
Hij speelde met een hartenkoningin, zette haar in de fik, doofde het vuur en had een schoppen zeven in handen. Culain grijnsde even, schoppen zeven. Die werkte tenminste áltijd mee.