C H A R T A N
Kort brieste hij. Het was weer zo ver, hij had een oud, afgesleten rood verkoophalster om gekregen, zijn deken was van zijn rug gehaald en drie mannen hadden hem op de trailer gezet. Enkele jaren geleden zou hij door het lint gegaan zijn als hij nog maar in de buurt van zo een ding moest komen, maar ondertussen had hij het geleerd. Hoe kon het ook anders? Chartan wist goed genoeg hoe ver het weer was, hij had dit immers al een stuk of vijf keer meegemaakt. Iemand kocht hem, maar kon hem niet de baas en zag als enige optie hem verder door verkopen. Dit keer was het een oude man geweest die hem had gekocht, voornamelijk om recreatief voor de kar te lopen, hij was dan ook een American Saddlebred, en dat ras stond bekend om zijn uitstekende menkwaliteiten en extra gangen. De man had aardig verkeerd gedacht als hij rustige ritjes met de kar wou maken met hem. Aan rustig op straat wandelen kon Chartan zijn energie niet voldoende kwijt, en vorige keer had hij het dan ook op een lopen gezet en was de oude man uit de kar gevlogen toen hij een bospad in galoppeerde. De man lag in het ziekenhuis en had niemand in zijn familie die voorlopig voor Chartan kon zorgen, of toch niemand die nog durfde. Chartan had de afgelopen week dan ook voor niets anders dan problemen gezocht en nu was het weer zo ver. Voorzichtig nam hij nog een plukje hooi uit het hooinet dat in de trailer ophing en keek door het bestofte raam naar buiten. Een rilling liep door zijn gespierde lijf, doordat hij al de hele winter met deken stond had hij weinig vacht aangemaakt en nu hadden ze ook nog eens zijn deken afgenomen. De auto remde, en hij oefende wat meer kracht uit op zijn voorbenen om in evenwicht te blijven. Zijn oren bewogen naar alle kanten om geen enkel geluid te missen. De deuren van de auto sloegen toe en hij hoorde voetstappen en stemmen voordat de laadklep van de trailer met een piepend geluid openging. Verwoed knipperde de palomino hengst met zijn ogen en keek voor zover het halstertouw het toeliet naar achter. "Kom jochie." Hoorde hij een bekende stem zeggen en voelde hoe er een hand over zijn rug naar zijn hals toe gleed en hij een schouderklopje ontving. Voorzichtig begeleidde de stalknecht van zijn vorige manege hem uit de trailer, het erf op. Zijn ijzers tikten tegen het asfalt en overal rondom hem rook hij nieuwe geuren en zag hij nieuwe dingen. Zijn goedaardige ogen vielen op een groepje mensen dat op het erf naar hem stonden te kijken en hij spande zijn bovenlip op, die hij daarna liet bewegen en een diepe, oorverdovende hinnik liet horen. Hij gooide zijn hoofd in de lucht waarbij zijn blonde manen met de wind mee dansten. Het halstertouw werd voortgegeven aan een jongen met zwarte haren en onmiddellijk drukte hij zijn neus ruw tegen zijn nieuwe begeleider. Was dit hem? Onrustig schraapte hij met zijn hoef over de grond en wiegde voor- en achteruit. Weer ging een rilling door zijn lijf, door de koude? Door zijn opgehoopte energie? Door beide? Nogmaals hinnikte hij en snokte ruw aan het halstertouw. Bewegen, dat was het enige waar hij aan dacht.