Zonlicht kierde tussen de dunne gordijnen door. Gordijnen die Riot nog altijd herinnerden aan de eerste dag dat Solance en hij hier waren komen wonen. Het huis was nog steeds niet wat het kon zijn, maar Riot was er gelukkiger dan hij ooit was geweest. En dat was mede te danken aan de blondine die naast hem in het tweepersoonsbed lag.
Riot rolde slaperig op zijn zij. Hij moest vandaag naar de stad, dat was waar ook. Fuck.
Hij keek naar het slapende meisje en glimlachte. Hij zou zo snel mogelijk terug zijn bij haar. Zijn blik ging over haar blonde haar. Nee, hij geloofde niet dat er iemand in staat zou zijn ooit tussen hen te komen.
Hij ging rechtop zitten. Het shirt waarin hij had geslapen, een veel te wijd, wit exemplaar, zat scheef en kreukelig.
Achter zich hoorde hij de lakens ritselen en hij keek om. Solance werd wakker. Riot liet zich terugzakken op het bed en streek met zijn vingertoppen over haar wang.
"Goeiemorgen babe," zei hij zacht. Hij boog zich voorover en drukte zijn lippen op die van zijn vriendin. Kort genoeg voor een normale wake-up kiss. Lang genoeg om duidelijk te maken dat hij nog altijd compleet verliefd op haar was.
"Ik ga de stad even in, ok? Ik probeer zo snel mogelijk weer bij je te zijn," zei hij zacht en hij stond op.
Solance mompelde iets met een slaapdronken stem en Riot moest de neiging onderdrukken weer naast haar te komen liggen.
De witblonde jongen pakte een shirt, een schone boxer en een donkere spijkerbroek uit zijn kast en liep naar de badkamer.
Hij kleedde zich uit, waardoor een enorme verzameling littekens op zijn bovenlijf zichtbaar werd. Tot op de dag van vandaag zorgden die voor meer dan genoeg problemen bij Riot.
Hij stapte onder de kleine douche en zette de straal aan. Hij sloot zijn ogen terwijl het hete water aangenaam over zijn gespierde lichaam stroomde. Riot was niet alleen veel buiten, hij had ook zijn eigen manieren om buiten te zijn. Freerunning was er een van.
Na een korte douche kleedde hij zich, een stuk wakkerder nu, weer aan.
Beneden krabbelde hij een briefje voor Solance, voor het geval het toch langs haar heen was gegaan, dat waarschijnlijk vol spelfouten stond, aangezien hij daar nog altijd moeite mee had.
Hij werkte een paar boterhammen weg en ging naar buiten. Het was lekker zonnig, dat was fijn.
Met een relatief goed humeur begon Riot te lopen. Ze woonden afgelegen en een rijbewijs had hij niet, dus lopen was de meest logische optie.
Zijn humeur was de laatste tijd eigenlijk sowieso vrij goed. Er gebeurden nog wel dingen die... minder waren, maar over het algemeen kon Riot niet klagen. Zeker niet op mooie ochtenden als deze. Hij had Solance, hij had mensen als Pasqual en Iseco.. Nee, hij mocht zeker niet klagen.
Het duurde ongeveer drie kwartier, maar toen was hij ook in de stad. Niet in de achterbuurten, waar hij vroeger negentig procent van zijn tijd doorbracht, hetzij in relatief goede gezondheid, hetzij halfdood in de goot. Nee, hij liep nu eens door het centrum, want dat was waar hij zijn moest.
Hij leek haast wel een normaal mens. Nee, dat was een leugen. Wie hem ook tegenkwam, je zag dat hij niet gewoon was. Hij had niet meer de zorgeloosheid van de meeste jongens van zijn leeftijd. Hij was het inmiddels zozeer gewend dat hij niet als een gelijke werd gezien door de meesten, al was het maar door zijn armoedige kleding, dat hij uitstraalde dat hij niet uitging van het goede in de mens.
Hij liep het zebrapad op. Het gebeurde buitengewoon snel. Het ene moment was het rustig, het volgende week hij in een reflex uit voor een auto die zo laat remde, dat hij half op het zebrapad stond. Woedend stak Riot zijn middelvinger op.
"Kijk godverdomme uit!" riep hij, zonder meer kwaad. Het raampje van de bestuurder was open. En de deur volgde al snel.
Een dikke man in een krijtstreeppak stapte uit, zijn gezicht geïrriteerd. Riot keek opstandig terug. Hij mocht dan zachter zijn geworden door zijn omgang met Solance, de temperamentvolle, gewelddadige jongen was er nog steeds en hij liet zich niet intimideren door een vetzak met een superioriteitscomplex.
"Wat zei je daar?" vroeg de man scherp.
"Ik zei dat je godverdomme uit moest kijken," reageerde Riot fel.
"Hebben je ouders je geen manieren geleerd of zo?"
"Gaat je geen fuck aan. Je reed me bijna omver," was Riot's boze antwoord. De woede van de jongen begon te stijgen en hij balde zijn vuisten. Zijn ijsblauwe ogen keken de man recht aan. De mompelde nog wat, maar kroop wonderwel weer achter het stuur. Zonder hem nog een blik waardig te keuren liep Riot door. Zijn goede humeur was in een klap verpest en hij haalde diep adem, terwijl de woede weer een beetje begon te zakken. Jezus wat een klootzak, dacht de jongen. Nu hij er even over nadacht, bedacht hij zich dat hij op de vraag over zijn manieren een gevatter antwoord had kunnen geven door naar de verkeersmanieren van de man te vragen, maar het boeide Riot niet zo. Hij was niet echt gevat. Hij kon scherp uit de hoek komen, maar sarcasme en rake zinnen waren zijn straatje niet. Hij was eenvoudig en rechtdoorzee.
Hij keek rond. Het was niet ver meer. Hij moest bij de lokale supermarkt voor wat boodschappen, en het scheelde dat hij wist waar hij moest zijn; het was er zo een die nogal verstopt zat in een wirwar van straatjes, iets wat voor nieuwe bewoners vaak redelijk onaangenaam was.
Riot begon te lopen, zijn handen in zijn zakken en zijn blik strak voor zich.
Riot rolde slaperig op zijn zij. Hij moest vandaag naar de stad, dat was waar ook. Fuck.
Hij keek naar het slapende meisje en glimlachte. Hij zou zo snel mogelijk terug zijn bij haar. Zijn blik ging over haar blonde haar. Nee, hij geloofde niet dat er iemand in staat zou zijn ooit tussen hen te komen.
Hij ging rechtop zitten. Het shirt waarin hij had geslapen, een veel te wijd, wit exemplaar, zat scheef en kreukelig.
Achter zich hoorde hij de lakens ritselen en hij keek om. Solance werd wakker. Riot liet zich terugzakken op het bed en streek met zijn vingertoppen over haar wang.
"Goeiemorgen babe," zei hij zacht. Hij boog zich voorover en drukte zijn lippen op die van zijn vriendin. Kort genoeg voor een normale wake-up kiss. Lang genoeg om duidelijk te maken dat hij nog altijd compleet verliefd op haar was.
"Ik ga de stad even in, ok? Ik probeer zo snel mogelijk weer bij je te zijn," zei hij zacht en hij stond op.
Solance mompelde iets met een slaapdronken stem en Riot moest de neiging onderdrukken weer naast haar te komen liggen.
De witblonde jongen pakte een shirt, een schone boxer en een donkere spijkerbroek uit zijn kast en liep naar de badkamer.
Hij kleedde zich uit, waardoor een enorme verzameling littekens op zijn bovenlijf zichtbaar werd. Tot op de dag van vandaag zorgden die voor meer dan genoeg problemen bij Riot.
Hij stapte onder de kleine douche en zette de straal aan. Hij sloot zijn ogen terwijl het hete water aangenaam over zijn gespierde lichaam stroomde. Riot was niet alleen veel buiten, hij had ook zijn eigen manieren om buiten te zijn. Freerunning was er een van.
Na een korte douche kleedde hij zich, een stuk wakkerder nu, weer aan.
Beneden krabbelde hij een briefje voor Solance, voor het geval het toch langs haar heen was gegaan, dat waarschijnlijk vol spelfouten stond, aangezien hij daar nog altijd moeite mee had.
Hij werkte een paar boterhammen weg en ging naar buiten. Het was lekker zonnig, dat was fijn.
Met een relatief goed humeur begon Riot te lopen. Ze woonden afgelegen en een rijbewijs had hij niet, dus lopen was de meest logische optie.
Zijn humeur was de laatste tijd eigenlijk sowieso vrij goed. Er gebeurden nog wel dingen die... minder waren, maar over het algemeen kon Riot niet klagen. Zeker niet op mooie ochtenden als deze. Hij had Solance, hij had mensen als Pasqual en Iseco.. Nee, hij mocht zeker niet klagen.
Het duurde ongeveer drie kwartier, maar toen was hij ook in de stad. Niet in de achterbuurten, waar hij vroeger negentig procent van zijn tijd doorbracht, hetzij in relatief goede gezondheid, hetzij halfdood in de goot. Nee, hij liep nu eens door het centrum, want dat was waar hij zijn moest.
Hij leek haast wel een normaal mens. Nee, dat was een leugen. Wie hem ook tegenkwam, je zag dat hij niet gewoon was. Hij had niet meer de zorgeloosheid van de meeste jongens van zijn leeftijd. Hij was het inmiddels zozeer gewend dat hij niet als een gelijke werd gezien door de meesten, al was het maar door zijn armoedige kleding, dat hij uitstraalde dat hij niet uitging van het goede in de mens.
Hij liep het zebrapad op. Het gebeurde buitengewoon snel. Het ene moment was het rustig, het volgende week hij in een reflex uit voor een auto die zo laat remde, dat hij half op het zebrapad stond. Woedend stak Riot zijn middelvinger op.
"Kijk godverdomme uit!" riep hij, zonder meer kwaad. Het raampje van de bestuurder was open. En de deur volgde al snel.
Een dikke man in een krijtstreeppak stapte uit, zijn gezicht geïrriteerd. Riot keek opstandig terug. Hij mocht dan zachter zijn geworden door zijn omgang met Solance, de temperamentvolle, gewelddadige jongen was er nog steeds en hij liet zich niet intimideren door een vetzak met een superioriteitscomplex.
"Wat zei je daar?" vroeg de man scherp.
"Ik zei dat je godverdomme uit moest kijken," reageerde Riot fel.
"Hebben je ouders je geen manieren geleerd of zo?"
"Gaat je geen fuck aan. Je reed me bijna omver," was Riot's boze antwoord. De woede van de jongen begon te stijgen en hij balde zijn vuisten. Zijn ijsblauwe ogen keken de man recht aan. De mompelde nog wat, maar kroop wonderwel weer achter het stuur. Zonder hem nog een blik waardig te keuren liep Riot door. Zijn goede humeur was in een klap verpest en hij haalde diep adem, terwijl de woede weer een beetje begon te zakken. Jezus wat een klootzak, dacht de jongen. Nu hij er even over nadacht, bedacht hij zich dat hij op de vraag over zijn manieren een gevatter antwoord had kunnen geven door naar de verkeersmanieren van de man te vragen, maar het boeide Riot niet zo. Hij was niet echt gevat. Hij kon scherp uit de hoek komen, maar sarcasme en rake zinnen waren zijn straatje niet. Hij was eenvoudig en rechtdoorzee.
Hij keek rond. Het was niet ver meer. Hij moest bij de lokale supermarkt voor wat boodschappen, en het scheelde dat hij wist waar hij moest zijn; het was er zo een die nogal verstopt zat in een wirwar van straatjes, iets wat voor nieuwe bewoners vaak redelijk onaangenaam was.
Riot begon te lopen, zijn handen in zijn zakken en zijn blik strak voor zich.