Paradigm Shift
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Paradigm Shift

Een RPG die zich centreert rond het leven in een stad waar alles kan gebeuren.


Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Noodweer [Uruha]

3 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

1Noodweer [Uruha] Empty Noodweer [Uruha] zo jul 21, 2013 10:03 pm

Admin

Admin
Admin


Regen kwam met bakken uit de lucht. De donder rolde driegend, dichtbij en de straten stonden blank. De meesten bleven binnen. Niet iedereen. Vanochtend had Riot de foto weer gevonden, van Tia, zijn nichtje. Hij had daar gestaan, brok in zijn keel. Hij wilde naar haar graf toe en het kon niet wachten. Hij had een briefje met uitleg neergelegd voor Solance zodat ze zich niet ongerust zou maken. Hij bleef het apart vinden dat ze zoveel voor hem voelde. Voor hém.
Hij sloot de deur achter zich en wind en regen sloegen in zijn gezicht. Hij ging op weg, zijn hoofd laag. Niet trots opgeheven, zoals anders. Nee, niet vandaag. Hij schoof zijn handen in zijn broekzakken. Al snel waren zijn schoenen en sokken doorweekt en de rest van zijn kleding volgde niet veel later. De ijzige wind sneed kil door zijn kleding heen.
Het boeide hem niet. Het voelde alsof hij deed wat goed was.
Hij bereikte de stad sneller dan verwacht; hij moest door een klein stuk heen om bij de begraafplaats te komen.
Ondertussen spookten herinneringen door zijn hoofd. Het kleine meisje. Niet ouder geworden dan zeven. Zeven. Riot beet op zijn onderlip. Hij miste haar nog vaak genoeg.
Hij sloeg af, een verlaten winkelstraat door. Hij rilde, volledig doorweekt. Bliksem splitste de lucht een moment lang, direct gevolgd door een knetterende donderslag. Riot reageerde er niet op. De natuur kon doen wat ze wilde; hem boeide het niet.
Haar levensloze lichaampje.. in zijn armen. Hij klemde zijn kaken op elkaar.
Amper oplettend stak hij een kruispunt over. De wind gierde tussen de huizen door. Er was toch geen verkeer nu; alles lag plat. Het was zijn probleem niet.
Hij liet de stad achter zich en zag het kerkje al staan. Hij herinnerde zich de begravenis nog goed. Hoe hij eruit was gezet.. 's nachts terug gekomen was.
Met lood in zijn schoenen liep hij door de modder naar het grafzerkje. Haar naam was moeilijk te ontwaren door de waas van regen. Riot zakte op zijn knieën in de modder. Zijn handen trilden.
"Tia.." mompelde hij. Haar verlies was er een die hij nooit echt verwerkt had. Hij voelde zich schuldig.
Hij dacht weer terug aan haar begravenis; de reden dat ze hem eruit hadden gezet was omdat ze dachten dat hij dronken was geweest; van puur verdriet was hij namelijk over zijn nek gegaan. Hij was 's nachts terug gekomen, had op precies dezelfde plek gezeten als nu en was er van pure uitputting in slaap gevallen. Een priester had hem gevonden, had het begrepen, maar Riot had het niets kunnen schelen; Tia had onder de grond gelegen en zou nooit meer terug komen.
Nooit meer.
Riot's ogen waren vochtig en hij herinnerde zich de brede lach van het mollige meisje weer. Hij legde zijn gezicht in zijn handen en liet zijn tranen de vrije loop. Zijn gezicht was vertrokken van verdriet dat hij zelden wist te uiten. Warme tranenvermengden zich met het ijzige regenwater op zijn handen. Hij snikte, zijn schouders schokten.
Na een poosje hief hij zijn hoofd op. Roodomrande ogen keken naar de grafsteen. Ze was het slachtoffer geweest van een moord bruter dan alles wat Riot bij elkaar ooit uit had gevreten; zelfs hij kon er met zijn verstand niet bij hoe iemand dit had kunnen doen.
Hij had wraak genomen, zeker, maar bracht het haar terug? Nee. Niets wat hij dat monster aan had kunnen doen had hem Tia teruggegeven, het meisje waar hij zo vaak mee gespeeld had. Opnieuw snikte hij. Tranen liepen onophoudelijk over zijn gelaat en de pijn was net zo erg als toen.
Hij leunde naar voren en raakte de grafsteen aan. Het voelde ruw aan zijn vingertoppen. Hij hoestte en sloot zijn ogen.
"Het spijt me zo," fluisterde hij, al werden zijn woorden onverbiddelijk verscheurd door de gierende wind. Zo voelde hij zich ook, verscheurd. En hij had spijt dat hij alleen gekomen was. Het gebeurde niet vaak, maar hij verlangde sterk naar gezelschap. Solance, om specifieker te zijn. Wat had hij nu graag haar armen om hem heen, haar stem in zijn oren, haar geur in zijn neus. Hij voelde zich.. alleen, kwetsbaar, verloren. Hij keek naar de grauwe lucht boven hem. Regen droop over zijn betraande gezicht. Bliksem schoot weer door de lucht en onweer vulde zijn oren.
Net toen hij wilde opstaan voelde hij iets hards in zijn rug en hij verstarde. Wat.. Hij was te emotioneel om goed te kunnen reageren en had tijd nodig om te begrijpen wat er gebeurde.
"Wat leuk jou eens tegen te komen," klonk een zachte stem bij zijn oor. Het was Solance niet, zeker weten. Riot voelde zich enerzijds kwaad en anderzijds te verslagen om nog fel te reageren. Hij keek om. De gewapende belager was een man waar hij een week of wat mee in aanraking was gekomen; gedoe met Iseco, maar lang verhaal kort; Riot en de man waren slaags geraakt en hij wilde wraak.
Hij keek Riot aan en snoof.
"Wie had dat gedacht, onze stoere jongen geeft om mensen," sneerde hij, al leek hij verrast Rio zo te zien.
"Bek houden," snauwde de jongen. De man zuchtte.
"Ik zou je alle tijd van de wereld hebben gegund om te rouwen jochie, maar wij hebben iets uit te praten. En nou opstaan."
Het wapen werd hard in zijn rug gepord en Riot besefte zich hoe groot de kans was dat hij hier niet levend weg zou komen. Langzaam stond hij op. Een bizar moment lang bedacht hij zich dat hij en Tia dan herenigd zouden zijn, maar toen dacht hij aan Solance en hij keek de man fel aan; zijn vechtlust was terug, samen met genoeg woede om de man aan te zijn gevlogen, als hem dat zijn leven niet had gekost.

2Noodweer [Uruha] Empty Re: Noodweer [Uruha] zo jul 21, 2013 11:06 pm

Uruha

Uruha
Weerbevechter
Weerbevechter

Uruha zat rustig binnen, maar keek op toen hij merkte dat het begon met regenen. Bliksem en donder mengde zich soms met elkaar en een lichte glimlach kwam op zijn gezicht. Het was niet zozeer een blije glimlach, maar in deze regen moesten de jonge jongetjes naar buiten. In de modder, trainen. Zware voetjes, moeilijk uit de modder te trekken. Rennen, kruipen en vooral vallen, vallen en opstaan om weer door te gaan. Hij trok snel een hemd aan, hij staarde even naar zijn schoenen. Het had niet veel nut om ze aan te doen, maar misschien kon het ook geen kwaad. Met een zucht stond hij dan op, had besloten om toch geen schoenen aan te doen. Een holster klikte hij aan zijn bovenbeen en stopte daar zijn gouden revolver in. Het mes dat hij in kon klappen ging in zijn zak mee. Hij stormde de trap af en een man die aan de balie van het hotel zat, keek op.
"Meneer!" Riep hij hard en Uruha keek dan ook even vragend om. Verbaasd over dat de man iets tegen hem wilde zeggen.
"We mogen niemand naar buiten laten." Uruha fronste.
"Ik moet enkel wat medicijnen uit de auto halen." De man zuchtte en knikte dan toch. drukte op een knop waardoor de schuifdeuren open gingen en de Aziatische man liep naar buiten. Voelde de koude druppels op zijn lichaam vallen. Trainen, iets wat hij altijd moest blijven doen en daarvoor meestal het uiterste op zocht. Hij rende, als er een boom was waar hij in kon klimmen, dan deed hij dat. Om vervolgens weer behendig eruit te komen en verder te rennen. Niemand was buiten, het water was koud. Maar doordat hij aan het rennen was, had hij dat niet in de gaten. Het geluid van de regen was haast rustgevend te noemen en Uruha moest dan ook na een tijdje even rusten. Hij had een bushokje gevonden om even op uit te rusten. Al hielp deze niet echt tegen de regen, hij was blij geen schoenen aan te hebben. Zo bleef hij een kwartier zitten, staarde haast voor zich uit. Hij dacht eraan om terug te gaan, totdat hij in de verte en kerkje zag. Waarom moest hij zichzelf altijd stomme doelen geven om naartoe te gaan? Het was iets wat Uruha deed en nu was zijn doel dan ook om naar het kerkje te rennen. Iets wat hij in een rechte lijn wilde doen. Noem het parkour, noem het freerunnen, het was iets wat handig was. Hij had het vaak genoeg nodig om weg te komen uit een benarde situatie. Zo begon hij aan zijn tocht, rende door tuinen heen, soms over een laag dak. Maar het was hem uiteindelijk gelukt om bij het kerkje aan te komen. Hijgend bleef hij dan ook hangen, de warmte gierde door zijn lichaam. Uruha had totaal geen last van de kou op dit moment en zijn spieren hadden flink hun best gedaan. Iets wat altijd goed voelde, een rondje over het kerkhof kon geen kwaad. Het gaf altijd iets van rust, de dood was een mystiek iets. Iets wat hij graag zo lang mogelijk uitstelde. Langzaam liep hij langs de graven, totdat hij iets opmerkte. Twee silhouetten en het beviel hem totaal niet wat hij zag. Iemand op zijn knieën en iemand die iets tegen zijn rug aan richtte.
Er waren meerdere opties mogelijk, degene op de grond was al aan het rouwen, of hij was hier naartoe gehaald om te sterven op het graf van zijn of haar geliefde. Zijn pistool pakte hij, terwijl hij in de schaduwen van de paar bomen bleef lopen die er waren. Uruha legde de loper tegen de staande man en haalde de beveiliging er vanaf.
"Ik wil dit leuke onderonsje niet verstoren." Zei hij rustig, want hij was niet degene die meteen overdreven zou gaan doen op dit moment.
"Maar dit voelt een stuk eerlijker, is het niet?" Hij grijnsde bij deze woorden. Niet eens een kille grijns, het leek er eerder op alsof hij het werkelijk grappig vond. Maar de rede waarom hij een grijns op zijn lippen had, was omdat hij dit werkelijk waar eerlijker vond. Hij onderzocht de man en daarna de man die het geweer tegen zijn rug aan hield. Hij zuchtte, gaf een harde trap tegen zijn hand aan. Dit terwijl zijn grijns nu toch wel verdwenen was.
"Drie seconde de kans was niet goed genoeg?" Hij schudde zijn hoofd terwijl hij met zijn ogen rolde. Keek naar de blonde jongen en daarna naar de man met het pistool.
"Als je het echt met een wapen wil spelen, hier." Hij reikte zijn wapen uit naar de jongen. "Zes kansen om te raken en hij richt goed." Zei hij wat zachter en wende zijn blik weer af van de blonde jongen. Hij hoopte ergens dat de vervelende man gewoon weg zou gaan, maar twijfelde er ergens aan. Zelf had hij geen zin om hieraan mee te werken en zou die twee liever hun gang laten gaan. Als de jongen zijn wapen namelijk aanpakte, dan was het eerlijk. Zelf zou hij dan ook een paar stappen achteruit doen als ze werkelijk waar gingen schieten. Hij was niet van plan om zichzelf lek te laten schieten door twee gekke.

3Noodweer [Uruha] Empty Re: Noodweer [Uruha] ma jul 22, 2013 12:55 am

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Het huis was schoon. Niet dat het heel lastig was om het huis heel schoon te hebben, want ze had genoeg de tijd om het schoon te houden, maar Solance had vanochtend besloten dat ze het hele huis van onder tot boven zou soppen. Alweer. Ze voelde zich rusteloos, ontzettend rusteloos. En ze kon het gevoel met geen mogelijkheid van zich afzetten. Toen ze even later een wandeling met Patrick en Gypsy ging maken, zag ze dat het straks ging noodweren. Dus binnen de korste keren was ze terug om thuis tot de ontdekking te komen dat Riot een briefje had achtergelaten met de boodschap dat hij naar het graf van zijn nichtje was. In het noodweer. Een ijzeren vuist greep haar maag vast en angstig moest ze een tafeltje in haar nabijheid vastgrijpen om niet te vallen. Ongerust kwamen er tranen in haar ogen, die ze niet kon verklaren, en ze wenste met heel haar hart dat Riot gewoon veilig bij haar was gebleven, lekker warm voor de open haard. Natuurlijk was het niet altijd leuk om telkens in de omgeving van het bos te zijn, maar er kwamen leukere tijden. Die baan bij Pasqual, bijvoorbeeld. En natuurlijk begreep Solance dat Riot naar Tia wou, naar haar graf, maar moest dat echt als de hel losbrak? Moest dat echt op dit moment? Ze liet zichzelf op de grond zakken en sloeg haar armen om de Golden Retriever heen, die haar troostend op haar wang likte. Gypsy drentelde om haar heen, ging naast haar zitten en duwde zijn snuit tegen haar aan.
"Het is oké jochie," stelde ze hem gerust. "Alles is goed." Ze stond op, gaf Patrick en Gypsy een aai en haalde haar jas van de kapstok. Het was een winterjas, waterdicht, en hoewel... Het had eigenlijk geen zin om deze jas mee te nemen. Ze zou hoe dan ook zeiknat worden en ze zou alleen maar met het ding lopen zeulen op haar zoektocht naar Riot. Het was niet echt een zoektocht, maar toch. Een 'tocht' dan maar. Ze opende de voordeur, liep naar buiten, draaide de deur op slot en liet haar hand even op de deurknop liggen. Terug het huis in gaan zag er uitnodigend uit, maar ze wou gewoon naar Riot toe. Een onverklaarbaar voorgevoel maakte zich meester van haar en ze wou kostte wat het kost Riot zien en bij hem zijn. Misschien was het niets, en kwam het alleen door het weer, maar misschien was het wel iets en dan was ze er in ieder geval. Ze zuchtte en knikte toen om zichzelf aan te moedigen. Patrick en Gypsy bleven thuis, Solance had geen zin in een zieke hond. Plus, ze konden nooit zelf de dierenarstkosten betalen mocht een van de dieren echt goed ziek zijn. En Solance had geen zin om bij haar moeder aan te kloppen. Hun band was niet slecht, maar Solance had daar gewoon geen zin in.
In de stromende regen en de donderslagen van de donderwolken liep ze richting stad. Een haastig tempo, om zo maar snel richting het kerkhof te komen. Ze had haar armen stevig om haar lichaam geslagen en moest de tranen binnenhouden. Ze vond dat ze zichzelf aanstelde, maar het ging de laatste tijd wat slechter met haar. Het vechten tegen eten was weer begonnen en ze wou echt niet eten. Ze at wel, maar zeer gering en de paar kilo's die ze met moeite was aangekomen, waren er nu weer afgevlogen. Hoewel ze tijden niet meer de behoefte had gevoeld om zichzelf open te krassen, was ook dat weer teruggekomen. Was er een reden voor? Ja... maar ze kon hem niet onder woorden brengen. Het was het huis. Ze zei het niet tegen Riot, maar ze voelde zich nooit echt op haar gemak in het huis, en al helemaal 's avonds niet. Ze was gevoelig voor bepaalde dingen maar die paar keren dat er spontaan een deur was opengezwaaid, was een paar keer te veel. Wat het ook was, het wou Solance daar niet hebben. Dat voelde ze. Maar ze kon niets doen, ze kon niets zeggen. En het gaf haar stress. Behoorlijk wat stress. Genoeg om terug te vallen op oude gewoontes die veilig aanvoelden omdat de handelingen vertrouwd waren. Gek genoeg.
Hoewel er geen bewijzen waren voor aanwezigheden in het huis, was Solance ervan overtuigd. Net als momenteel dit gevoel van Riot. Dat ze voelde dat ze bij hem moest zijn. Niet wetend waarom, niet wetend wat er was, gewoon het gevoel. En als het om Riot ging volgde ze het gevoel, ookal bleek er misschien helemaal niets aan de hand te zijn. Daar kwam ze dan wel achter. Nu wou ze gewoon naar hem toe.
"Riot.." mompelde ze zachtjes. "Waarom moest je nou zonodig vandaag gaan?" Ze was al in de buurt.

4Noodweer [Uruha] Empty Re: Noodweer [Uruha] do aug 01, 2013 5:28 pm

Admin

Admin
Admin

Een klik.
"Ik wil dit leuke onderonsje niet verstoren." Zowel Riot en de man keken verbaasd op. Herkenning schoot over het gelaat van de blonde jongen, wiens ogen nog roodomrand waren.
"Maar dit voelt een stuk eerlijker, is het niet?"
Een ander zou, in een minder pijnlijke situatie, hebben gegrijnsd om de manier van doen van de man. Riot niet. Hoewel het een opluchting was, deze interventie, was de jongen nog gewoon kwaad. Niet op de Aziatische man, maar op de klootzak recht achter hem en diens... heiligschennis. Dat, en hij haatte het gevoel betrapt te worden terwijl op zijn kwetsbaarst was, al was dat nu, nu zijn leven in gevaar was, niet van belang.
De man die hem onder schot hield leek zijn leven niet te willen wagen; hij stond doodstil nu ook hij onder schot werd gehouden.
Scherp hield Riot Uruha in de gaten toen deze de man onderzocht.
"Drie seconde de kans was niet goed genoeg?"
Daar had hij een punt. Riot had een broertje dood aan mensen die het moment supreme zo lang mogelijk uitstelden en die mening, zo leek het, deelde Uruha met hem.
"Als je het echt met een wapen wil spelen, hier." Riot keek stomverbaasd naar Uruha toen deze hem het wapen overhandige en meedeelde dat hij zes schoten had. Zijn stem klonk vriendelijker, warmer dan toen hij tegen de man gesproken had. Riot nam het wapen zonder enige aarzeling aan. Hij keek naar Uruha en zijn mondhoeken krulden een kort moment om in een kleine, vreugdeloze glimlach. Riot's manier om hem in een situatie als deze te bedanken.
"Woah, woah, woah, wacht even," zei de man gehaast. Riot's lichtblauwe ogen vernauwden zich.
"Ik wil hem niet neerschieten, het was om 'm mee te krijgen, ik zou het met mijn vuisten hebben opgelost," ging de man gehaast verder.
Oh, je wilde me dus alleen maar in elkaar slaan? Nou, dat scheelt weer, dacht Riot met voor hem onkarakteristiek sarcasme; normaal was hij niet zo van de woorden.
De man deed een aarzelende stap naar achteren en omklemde zijn wapen beter. Riot ontblootte zijn tanden. Hij hief langzaam zijn wapen op, stram van de kou. De man deed hetzelfde. Op vrijwel hetzelfde moment klonken er twee oorverdovende knallen op het verlaten kerkhof. Het voelde alsof iemand hem tegen zijn schouder stompte en direct daarna klonk er een derde knal achter hem; na een schampschot veroorzaakt te hebben, sloeg de kogel van de man stuk tegen een grafzerk, die aan diggels vloog.
Zijn eigen kogel echter, was raak. Hij trof de man, onervaren schutter als hij was, in zijn zij. Deze keek geschokt omlaag. Riot keek even compleet verward naar het pistool in zijn handen. Zijn oren piepten nog van het lawaai. Logica liet hem in de steek. Hij keek achterom, nog amper merkend dat zijn schouder bloedde en zag dat Tia's steen voor een deel kapot was. Zijn lippen vormden geluidloos een verwensing en hij draaide zich terug naar de man, die zijn gewonde lichaam omklemde.
Hij vuurde nog tweemaal, opnieuw verblind door tranen. Hij miste en de herrie desoriënteerde hem alleen nog maar verder. Hij wist niet eens meer hoeveel kogels hij over had. Opnieuw vuurde hij, wederom tweemaal. Slechts één was raak, maar die was ook goed raak.
Hij keek nietsziend naar de man wiens long nu langzaam volliep met bloed. Normaal had hij de humaniteit gehad hem uit zijn lijden te verlossen maar hij was zelf te ver heen, te zeer van de wereld en te zeer in de greep van de rauwe pijn die het onverwerkte verdriet teweegbracht. Hij liet het wapen vallen uit zijn krachteloze hand. Pas nu merkte hij de stekende pijn in zijn schouder op en hij keek er onverschillig naar. Zijn blik gleed naar de stervende man en langzaam drong het tot hem door wat hij had gedaan. Weer een leven genomen. Hij was een veelvuldig moordenaar. Voor het eerst voelde hij een soort spijt, al leek die niet van de daad zelf te komen - niet dat hij nu ook maar iets met zekerheid wist te zeggen - maar van het feit dat hij weer de mist in gegaan was. Hij wilde niet zo zijn voor Solance.
Hij begon te lopen, wankelend en onvast, tot hij bij het hek van het kerkhof was. In de verte zag hij een bekende aankomen. Zijn adem ontsnapte trillend. Enerszijds wilde hij niemand liever zien nu dan haar. Hij had steun nodig. Maar toch wilde hij ook niet dat ze deze kant van hem zag. Of dat ze wéér zijn zwakte zag. Hij was een monster. En geheel in de war. Hij keek om naar Uruha. Hij wist het niet meer.

5Noodweer [Uruha] Empty Re: Noodweer [Uruha] za aug 17, 2013 4:29 pm

Uruha

Uruha
Weerbevechter
Weerbevechter

Uruha draaide zich om en liep toch een eindje weg, hij had niet zozeer verwacht dat er niet geschoten ging worden. Maar ook niet dat het zo snel was, het waren twee knallen. Zijn lichaam maakte daarom ook een schok, alsof de kogel hem geraakt had, maar dat was niet waar. Hij draaide zich bij, keek naar de twee. Hopend dat de blonde jongen nog rechtop stond. Niet omdat hij nu al een kant had gekozen, maar deze had zijn wapen. Wanneer de man zou hebben gewonnen, had Uruha enkel zijn dolken waar hij mee uit kon halen. Iets wat niet zo goed werkte als je tien meter van de ander af stond. Hij zag de jongen een beweging maken waar hij niet blij van werd, maar de man was ook geraakt. Hij wilde wat passen naar de twee toe doen, maar had niet verwacht dat de jongen zo vastberaden zou zijn, de man nog eens schoot en nog eens. Uruha sloot voor enkele seconde zijn ogen, het was niet zijn bedoeling om hier iemand dood te hebben. Maar zolang er geen getuige waren, was er niks aan de hand. De regen was goed in sporen wissen en als de man niet zo'n hoge status had, dan hadden ze al helemaal geluk. Het leek over te zijn bij een van de schoten en nu liep Uruha dan ook dichter naar de blonde jongen toe. Hij had niet goed geteld, waren zijn kogels nu op? Het was niet iets wat heel veel uit maakte, maar als de jongen hem ook opeens als gevaar zag, dan was een kogel al genoeg om ook hem van kant te maken. In zijn ogen was medeleven te zien, maar ook dat hij spijt had. Hij had het zelf moeten afmaken, de man weg moeten sturen, dan was er niks aan de hand geweest. Maar hij moest zo nodig de jongen zijn wapen overhandigen. Een wapen dat al gewend was om te doden. Zijn kogels hadden al vaak hun doel geraakt en uitgeschakeld. Al had hij het niet verwacht voor deze dag, al was het zo regenachtig en doods geweest. Dat hij er eigenlijk voor had gezorgd dat er een dode was... Hij sloeg zijn ogen neer, schrok op toen hij zijn geweer zag vallen en automatisch pakte hij het dan ook op. Stopte het weg om meteen naar de dode man te lopen, als vanzelf pakte hij de man op om hem te vervoeren. Het makkelijkste wat ze konden doen; een graf vinden die nog niet zo lang lag, die nog een steen nodig had. Hij keek de jongen na, wilde wat zeggen, maar dit was belangrijk. Hij kon er niet voor zorgen dat er een lijk was en mensen hem hadden gezien. Dit doorvertelde en... Hij zuchtte om dit idee. Hij zag een graf en liep er met het lijk naartoe, gooide het neer en stak zijn vingers in de modderige grond. Natuurlijk was er geen schep in de buurt, het was geen mooie film waar ze de criminelen zouden helpen. Hij zuchtte, haalde de eerste handen met modderig zand naar boven om het langs het graf neer te zetten. Maar dit zorgde voor nog een probleem. Eigenlijk moest hij natuurlijk de man onder het graf zien te krijgen. Er bovenop was te makkelijk vindbaar. Moeilijk, hij moest alles nu verzinnen, had geen tijd om zichzelf voor te bereiden en hij haatte het. Weer een hand vol zand werd er naast het vierkante stuk zand gelegd. Niet nadenkend, dat was iets wat hij moest doen, zijn handen in de modder steken totdat hij iets hards voelde. Het ging zeker een uur duren voordat hij zo ver was, niet aan denken. Beet hij zichzelf toe, als een machine bleef hij doorgaan. Lette niet of de jongen weg was, terug kwam. Hij wilde doorgaan, als hij nu gezien werd, dan was hij toch al de lul en kon hij niks meer doen.

-Sorry voor fluttie-

6Noodweer [Uruha] Empty Re: Noodweer [Uruha] za nov 09, 2013 11:44 pm

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Een windvlaag trok langs haar lichaam heen, krulde zich langs haar en het leek net alsof hij extra zijn best deed om het zo koud mogelijk voor haar te maken. Ze knarste met haar tanden, keek verzuurd voor zich uit. De kou leek in haar te zijn gekropen, bereid te zijn om haar mee te nemen naar de vriezer als ijspegeltje. Toch blies ze op haar handen, terwijl ze wist dat het bullshit was, terwijl ze wist dat het geen ene fuck zin had. Het kleine beetje warmte wat er nu vrij kwam, ging zo hard weer verloren alsof het weer haar recht in haar gezicht uitlachte. Okay. Cool.
Toen klonken er enkele knallen. Harde knallen. Geen auto in de buurt, dus een uitlaat kon het niet wezen. Een van de gedachtes die door Solance heenschoot was dat het een geweer zou kunnen zijn, maar die gedachte verwierp ze gelijk weer. Wat een bullshit. Wat zou een geweer op een kerkhof doen? Waarom zou Riot weer bij een gevecht betrokken zijn? Daarbij, Riot had niet eens een geweer, voor zover Solance wist. Toch versnelde ze haar pas, niet zeker over haar zaak. Enkele minuten later nadat ze de knallen had gehoord, doemden er twee gedaantes op. Eentje die ze zelfs blind nog zou herkennen, een andere waarvan ze niet kon zeggen dat ze hem nog nooit gezien had, maar wel dat ze er vrij zeker van was dat ze het zich niet echt kon heugen mocht ze deze persoon eerder hadden gezien. De persoon in kwestie waarvan ze de gedaante wel herkende, was uiteraard Riot.
Nu rende ze. Haar haren helemaal nat van de regen wapperde niet zoals gebruikelijk achter haar aan, maar lag plat op haar hoofd en leek niet eens van zijn plek te willen komen. Haar voeten versnelden, slipten weg door de natte stoeptegels en ze moest oppassen dat ze niet onderuit ging. Een stekende pijn in haar zij kwam omhoog toen ze enkele meters voor Riot stond en hoewel ze graag naar adem had gehapt vanwege het zuurstoftekort in haar spieren, moest ze al naar adem happen door enkel de aanblik van Riot. Ze sloeg geshockeerd haar hand voor haar mond en keek hem enkel zwijgend aan, niet in staat iets te zeggen nog een 'witty' opmerking erover te maken. Toen ze uiteindelijk de lichamelijke functies weer had herontdekt, probeerde ze het toch.
"Jezus," fluisterde ze, haar stem hees van de emoties en de schrik. "Wat de hell is er met jou gebeurd?" Hoewel er een bom vol adrenaline door haar lichaam sjeesde en scheurde, ebde deze weg en nam een vreemde kalmte deze plaats over. Zij kon niet zitten freaken hier terwijl Riot er zo uitzag. Althans, dat was haar natuurlijke reactie zonder dat ze er echt erg in had. Als ze het had kunnen beïnvloeden was ze waarschijnlijk gepanickt. Nu kon ze relatief kalm naar hem kijken.
Zijn hele shirt zat onder het bloed. Nat bloed, wat nog steeds stroomde. En voor zover ze het kon zien, leek hij behoorlijk van de kaart te zijn, niet te zijn zoals zij hem gewend was. Ze liep op hem af, legde haar arm om zijn middel en keek hem van onder zijn arm aan. Haar ogen gefocust op zijn gezicht, waar ze nu op hoopte te kunnen lezen wat er was en hoe ernstig de situatie was. Het eerste wat in haar opdoemde was 'ik moet Iseco bellen'. Het tweede wat in haar omhoog kwam was 'ik kan op geen mogelijke manier met hem naar het ziekenhuis toe'.
"Dat was jij hè? Dat waren geweerschoten." Het was niet echt een vraag, meer een stelling, een klein moment van besef. Dat betekende dat, gezien hoe Riot eruit zag, er ergens of iemand dood lag te bloeden, of iemand zwaar gewond was, of ... Eigenlijk betekende het zoveel. Riot had gewoonlijk geen wapen op zak, en al helemaal geen geweer. Had hij zelf geschoten? Maar dat was totaal niet logisch. Het was totaal niet logisch.
Toen pas keek ze om zich heen. Zag ze de man, bezig met iets wat absoluut niets anders kon zijn dan een lijk. Deze man verplaatste het lijk naar een graf toe en geloof het of niet, maar hij begon met zijn handen te graven. Verbijsterd staarde Solance even naar de man, om vervolgens weer naar Riot te kijken. De man die nu het graf aan het graven was, kon prima die man neer hebben geschoten. Maar waarom zou die man die nu dood was Riot dan hebben af proberen te knallen? Het was niet logisch en de puzzelstukjes wouden niet op hun plaats vallen.
"Je moet verzorgd worden. Die wond moet verbonden worden," was Solance' resolute opmerking. "Of je het wil of niet." Ze zou waarschijnlijk zelf voor arts moeten spelen. Of misschien met een beetje mazzel kon Riot in deze toestand een klein adviesje geven over wat ze moest doen. Misschien moest ze namelijk gewoon Iseco bellen, maar het stond haar tegen om iemand om hulp te vragen. Haast alsof Solance niet goed genoeg voor Riot kon zorgen.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Soortgelijke onderwerpen

-

» Uruha Kouyou

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum