"What do we do with the redhead?" weerklonk een scherpe, nerveuze stem door de kille, in steen uitgehouwen gang die aan weerszijden rijen en rijen smerige, bedompte cellen vertoonde vol mensen die het hadden gewaagd een eigen mening te hebben in dit land waar dat gevaarlijker was dan voortvluchtig zijn voor moord.
"I don't have a bloody fucking clue, you tell me!" snauwde een tweede stem, hoger, killer en bovenal zeer geïrriteerd.
Uit de cel waar ze voor stonden weerklonk een zacht gegrinnik.
"Pauvres vous... Dans vous pieds, I would've felt pretty miserable.."
De stem die gesproken had klonk geamuseerd. Het was de stem die bij een stoer iemand paste, en dat was ook precies wat zich daar in de cel bevond; vastgeketend aan de muur lag, tegen diezelfde muur, een gespierde jongeman met donkerrood haar en een spottende lach om zijn lippen. In tegenstelling tot de gemiddelde rooie was zijn huid zongebruind. Zijn bovenlijf was merktwaardig ongeschonden en hij had een zelfverzekerde houding. Als hij sprak was zowel zijn Frans als Engels vlekkeloos en vrij van de verkeerde accenten.
"Shut up, you punk."
"My, I sure hit a nerve here, didn't I?" grinnikte de jongen. Hij streek zijn haar uit zijn gezicht, haar dat een merkwaardig kapsel vormde. Aan de linkerkant was het een tijdje terug weggeschoren (nu was het door teruggroei enigszins piekerig), de rechterkant was ongeveer schouderlengte en de kleur, hoewel natuurlijk, zag er allesbehalve normaal uit.
"I'm sick of that bastard. Can't we just-"
"No, think of our orders!"
"What's the little shit's name anyway?"
"Sociel. Sociel Hawker." Het was de jongen die sprak, kalm en serieus.
Hij richtte zich iets op. De ketenen rinkelden zacht.
"Remember that name, gentlemen. It will be the last you'll ever hear."
Hij stond op, rukte de ketens moeiteloos uit de muur. Steen brokkelde af en hij hoorde de twee naar adem happen. Aangezien ze hem hier toch niet uit zouden laten, kon hij net zo goed een handje helpen. Het was een fout geweest, met hem te rotzooien. Zonder arrogantie kon hij stellen dat hij sterker was dan de meeste mensen. En een heel stuk directer.
Hij was geen slecht man, al weken zijn morelen af van die van de meesten. Hij was zelfs intelligent te noemen; kende zijn talen, zijn manieren. Hij was een opgewekt persoon, positief en inventief. Maar hij kon ook absoluut kwaad worden, zoals nu. Hij had de vernederingen een tijd moeten accepteren omdat ze hem zwak hielden hier ver onder de grond, maar hij had het gevoel eindelijk weer sterk genoeg te zijn om voor zichzelf op te komen. Dus dan deed hij dat maar.
"I repeat.. Pauvres vous.. Pas de pardon pour vous"
Normaal sprak hij nooit zoveel Frans, maar het klonk wel toepasselijk nu, vond hij. Hij hield wel van een beetje show, een beetje performen. Maakte alles interessanter, in a way.
Hij liep naar voren in zijn cel. De keten sleepte ratelend over de smerige grond, nog vastzittend om zijn enkel. Hij verzamelde zijn kracht en duwde de deur eruit, merkend dat hij nog lang niet de oude was; direct voelde hij zich weer uitgeput. Maar hij mocht niet opgeven; dat stond niet in zijn woordenboek.