Paradigm Shift
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Paradigm Shift

Een RPG die zich centreert rond het leven in een stad waar alles kan gebeuren.


Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Fuck this. Fuck this, fuck my life. [&Cate]

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Pasqual Scodelario

Pasqual Scodelario

15.448 woorden

Well, first of all; Dit is het record der records der recorden. >;D Ik ben de absolute winnaar! (Zo niet, had ik 'm langer gemaakt xD) Second; dit veranderd Pasqual. Third; Fuck it dat Chloë nu weg is. Fourth; Maar nu mag ik deze post wel plaatsen zonder dat ik 'n godmoder ben. Yushh.
Enjoy reading. Het verhaal is awsome.




Geen kans. Echt niet.
Verbaasd keek hij haar aan toen ze de woorden uitsprak. Zijn hand greep automatisch die van Chloë vast, die net zo geschokt keek als hij. Ze vlocht haar vingers door de zijne en probeerde door middel van een zacht kneepje hem te kalmeren. Onmogelijk.
“Dat… kan niet,” fluisterde hij gebroken. Hij keek zijn moeder aan, maar haar gezicht verraadde dat het echt waar was. “Dat kan niet!” zei hij nogmaals. Haar ogen flitsten naar beneden, verdrietig, net zoals hij zich nu voelde. “Zeg dat het niet waar is!” schreeuwde hij. Hij trok zich los van Chloë en schudde zijn moeder door elkaar. Zijn moeder beet op haar lip, maar zei niets meer, liet niets meer los.
“Pasqual.” De zachte stem van Chloë maakte dat hij los kwam uit zijn bui. Snikkend stortte hij in haar armen die ze liefdevol om zijn grote lichaam sloeg. Ze streelde zijn rug, drukte zijn gezicht in haar haren, liet hem niet los. Geen ogenblik.
“Hoe?” jammerde hij. “Hoe heeft het zo ver kunnen gaan? Waarom heb je haar laten gaan?” Zijn stem klonk gepijnigd, zijn vragen waren verwijtend aan zijn moeder. Hij kon haar met geen mogelijkheid meer aankijken.
“Ik weet het niet, schat. Ik weet het echt niet. Misschien omdat het tussen jou en Chloë wél goed ging.” Pasqual slikte opkomend gal weg.
“Maar ik ben een heel ander verhaal, mam. Kaya gelooft elke jongen die zegt dat hij van haar houdt. Ze is naïef. En nu is ze weg. Misschien komt ze nooit meer terug, is dat ooit bij je opgekomen?” Hij balde zijn vuisten en spande zijn spieren aan.
“Relax, Pasqual,” fluisterde Chloë zachtjes in zijn oor. Ze wist dat Pasqual niet veel nodig zou hebben om zijn moeder te lijf te gaan. Een verkeerd woord en hij zou haar aanvliegen.
“Ik ga,” zei zijn moeder. “Ik bel je pa, de politie, iedereen. Binnen de kortste keren is Kaya weer thuis, oké? Dat beloof ik.” Haar stem had een trilling die verraadde dat zij niet wist of ze haar dochter ooit nog zou zien.
“Best,” bromde Pasqual, zonder haar aan te kijken. Pas toen hij de deur dicht hoorde gaan, keek hij weer op, in de grijze ogen van Chloë. “En nu?” Chloë schudde haar hoofd. Zij wist het ook niet.
“Waarom is Kaya überhaupt meegegaan?” vroeg hij zich hardop af. “Ik dacht dat ze niet zó naïef zou zijn.” Chloë zweeg en het leek net alsof ze iets verzweeg.
“Chloë?” Pasqual werd behoedzaam, keek Chloë wantrouwig aan. “Weet jij meer?” Chloë knikte voorzichtig, bang dat zijn woede nu op haar terecht zou komen.
“Wat weet je?” Pasqual pakte haar kin vast en dwong haar naar hem te kijken.
“Niet zo ruw!” piepte ze zachtjes. Zijn greep verslapte, maar hij liet zijn hand wel op die plek zitten. “Zeg het me, Chloë.” Zijn stem was diep, donker, gevaarlijk en rond zijn mond lag een grimmige, verbeten trek. “Zeg me waar mijn zusje is!” Zijn stem schoot een octaaf omhoog en langs zijn wang rolde een traan. Chloë’s blik verzachtte bij het zien van haar grote liefde met zoveel verdriet.
“Ik heb haar wel eens over hem horen praten,” begon ze, terwijl ze zichzelf losmaakte uit zijn greep en haar armen om zijn middel sloeg. “We werden vertrouwelijker, zij was ervaringloos met jongens en ging ervan uit dat ik wel wat ervaring had.” Een blos steeg op naar haar wangen, maar ze praatte door. “Ze ging me steeds meer vertellen. De eerste keer dat hij haar een tik had gegeven, nam ze het voor lief. Ze zei dat ze het vreemd vond en vroeg aan mij of jij me ook ooit geslagen had. Ik vertelde natuurlijk gelijk van niet, jij zou me nooit slaan. Maar ze liet me beloven dat ik niets tegen jou zou zeggen, want ook zij wist hoe verhit je kon reageren. Ik beloofde dat ik het inderdaad niet zou vertellen, maar geloof me, dat was moeilijk. Ik kan niet echt makkelijk dingen voor je verzwijgen.” Chloë stopte even om een traan weg te vegen die uit Pasquals ooghoeken kwamen.
“Toen kwamen er meerdere verhalen. Ze waren niet verontrustend, maar vol liefde. En toch had ik het gevoel dat ze iets voor me begon te verzwijgen. Ze vertelde me dat Dave samen met haar wou wonen, maar geld moest verdienen. En zij hielp hem met die simpele klusjes. Nooit vertelde ze me wat die klusjes inhielden, maar ze beloofde me dat het geen gevaarlijke klusjes waren. Ze liet me in de waan dat het dingen waren zoals gras maaien, huizen schoonmaken. Ze zag er steeds ongelukkiger uit, haar ogen gingen doffer staan, maar ze zette wel iedere keer die glimlach op. Waarom ze er zo beroerd uitzag, wou ze niet zeggen. Ze beweerde dat ze moe was. Dat was alles. Maar op een dag stond ze huilend op de stoep. Jij was er niet, jij zat bij Digno. Ik nam haar mee naar binnen, zette een kopje thee voor haar. Ze zei dat er iets gruwelijks mis was gegaan. Wat het precies was, wou ze me niet vertellen. Maar het hoge woord kwam eruit. Er bestond een zeer grote kans dat ze HIV positief zou zijn. Ik vroeg haar hoe ze er aan gekomen was, want ze had me verteld dat Dave zich had laten testen op soa’s en andere enge geslachtziektes. Ze stond op van de bank en liep weg. Toen ze in de deuropening stond, zei ze; “Dit is ook niet van Dave.” En toen liep ze weg.” Pasqual trok wit weg.
“Ze had een ander? Maar ze is helemaal niet iemand daarvoor…” Pasqual staarde peinzend voor zich uit. “Je zei dat hij… Dat hij geld wou verdienen en dat hij haar eens een tik had gegeven.” Een frons verscheen op zijn gezicht. “Maar… Zou het kunnen zijn dat hij haar dwong om met die ander te gaan? Voor geld? Om samen te wonen?” Chloë haalde haar schouders op. Zij wist het ook niet.
“Zou dat kunnen?” vroeg hij nogmaals. Chloë werd rood.
”Misschien wel,” antwoordde ze. “Maar het hoeft niet persé zo te zijn. Toch?” Pasqual rolde met zijn ogen. Het deed hem zeer om niet zeker te weten wat er met zijn zusje was. Waarom ze weg was, waarom niemand haar kon vinden. Iets doemde in hem op, iets van een hele tijd terug. Verhalen over loverboys. Meiden die hun vriend geld bezorgden door voor hen te werken, door seks te hebben met anderen. Zou Kaya ook een van die meiden zijn?
“Verdomme,” gromde hij. “Verdomme! Ze zit onder de plak bij een pooier! Chloë, waarom heb je me niets gezegd?” Chloë schudde haar hoofd.
”Omdat ze me dat gister pas gezegd heeft!” riep ze uit. “En nu is ze weg. Begrijp je het dan niet, Pasqual? Ze is meegenomen omdat ze het aan mij verteld heeft! Oh ik had haar kunnen redden! Het was een roep om hulp!” Nu liepen de tranen over Chloë’s wangen. Ze drukte haar gezicht in het t-shirt van Pasqual en gaf toe aan de angst die al tijden geleden bezit over haar had genomen. Pasqual streelde haar blonde haren en zuchtte trillerig.
”Je moet de politie bellen,” zei hij. Chloë keek met roodbehuilde ogen op. Ze begreep hem niet.
“Je moet de politie vertellen wat er gebeurd is. Zij kunnen wat met dit verhaal. Ze zullen je waarschijnlijk verhoren en –“
“Pasqual, zie je het dan echt niet? Kaya is 18! Ze is officieel uit huis! Ze mag dit doen. Ze is volgens de wet volwassen. We kunnen niets doen!” Ze ging wat van hem af staan en balde haar vuisten.
“Als ik wel iets had kunnen doen, denk je dan niet dat ik dat allang had gedaan, Pasqual? Ze is mijn vriendin. Ze is jouw zusje. Ze is net zo belangrijk voor mij als voor jou. Juist omdat ze voor jou zo belangrijk is, is ze dat ook voor mij. Zie je dat niet? Zie je dan niet dat ik ook kapot ga aan dingen die jou kapot maken? Ik hou teveel van je. Veel te veel. Dit is gevaarlijk…” Ze plofte op de bank neer en maakte een balletje van zichzelf. Pasqual bleef doelloos in het midden van de woonkamer staan. Een tijd lang was het stil tussen hun. Toen begon Pasqual weer te praten.
“Ik weet dat je van me houdt, Chloë. Anders had je nooit naar het ziekenhuis gekomen toen ik daar lag. Anders had je nooit ‘ja’ gezegd op de vraag of je met me wou trouwen. Maar het maakt allemaal niets uit…”
“Hoezo maakt het niets uit?” vroeg Chloë op verbaasde toon. “Maakt het niet uit dat ik niet zonder je kan leven? Maakt het niets uit dat ik voor je zal sterven? Boeit het niet dat jij de enige bent waar ik voor de rest van mijn leven bij zou willen zijn? Maakt het niet uit dat je de enige bent die ik vertrouw?” Een rode blos kwam op haar wangen en Pasqual besefte dat ze voor het eerst in haar leven echt boos was. Op hem, nog wel.
“Nee, Chloë, zo bedoel ik het niet!” zei hij snel, maar zo gemakkelijk kwam hij er niet vanaf.
“Weet je wat, Pasqual? Je zoekt het maar uit! Ik ga weg, voordat er nog meer dingen gezegd worden. Als je me zoekt, vooral niet doen. Maak je maar geen zorgen over onze relatie, die is toch niet belangrijk.” Ze stond op, liep naar de deur toe en smeet deze open.
“Dag!” En met een knal gooide ze hem achter zich dicht.
Verslagen ging Pasqual op de bank zitten, verbaasd over wat er nu precies gebeurd was. Hij kon het niet helemaal verwerken.


“Chloë, het spijt me. Het spijt me echt. Ik had niet mogen zeggen dat het niet uitmaakte, want dat doet het wel. Het maakt meer uit dan wat dan ook op de wereld. Kom alsjeblieft terug Chloë, het gaat niet goed.” Pasqual hing op en zuchtte diep. Dat was al de dertiende voicemail die hij had ingesproken. Ze had nog steeds niet opgenomen. Hij gooide zijn mobiel van zich af en ging met zijn handen in het haar zitten. Chloë wou niet met hem praten, zijn zusje weg en god mocht weten waar zijn moeder was. Het was nu al twee dagen zo en het kon niet langer doorgaan.
Zijn mobiel begon te rinkelen en hij stoof er naartoe.
“Chloë?” vroeg hij. Aan de andere kant van de lijn bleef het twee seconden stil.
“Nee,” zei een andere, zachte stem. Een stem die hij uit duizenden zou herkennen.
“Kaya! Waar zit je?” Een diepe opluchting overviel hem. Kaya leefde nog. Hij had haar aan de lijn.
“Kan ik niet zeggen,” fluisterde ze. “Ik moet gauw ophangen. Ik leef nog. Zeg mam dat ik van haar hou. Dit is mijn keuze. Dit is mijn leven.” Even werd het stil.
“Blijf er uit,” snikte ze toen. “Ik heb het verpest, maar jullie mogen niet in gevaar komen.” Een toon klonk en daarna was het stil. Kaya had opgehangen. Pasqual zat verbaasd naar zijn mobiel te kijken. Een traan rolde langs zijn wang en hij nam de moeite niet om hem weg te vegen. Kaya offerde zichzelf op voor hun. Zorgde ervoor dat zijn moeder, Chloë, zijn vader en hij geen gevaar liepen.
”Chloë,” fluisterde hij. “Waar ben je?”
Een sleutel werd in het slot gestoken en omgedraaid. De voordeur ging piepend open en Pasqual keek verward op. Een wilde bos blonde haren was het eerste wat hij zag. Hij stond op en rende naar haar toe. Hij omhelsde haar, drukte haar stevig tegen zich aan en gaf haar de kans niet om iets te zeggen. Zijn lippen vonden de hare en hij kuste haar vurig.
”Godverdomme Chloë,” zei hij zachtjes. “Ik hou van je. Er is niets zo belangrijk als dat, oké?” Haar grijze ogen boorde zich in de zijne.
“Ik wil dat je me loslaat,” zei ze met een vreemde, misvormde stem. Hij liet haar verbijsterd los. “Ik kom enkel wat spullen halen, Pasqual. Chloë wil niet komen.” Zijn mond viel open. Was Chloë’s tweelingzus hier? Had hij háár gezoend?
“Alsjeblieft,” smeekte hij. “Alsjeblieft, laat haar naar me komen. Ik smeek het je. Ik moet met haar praten.” Even zag hij hoe haar blik verzachtte, maar direct werden haar ogen weer afstandelijk.
“Het spijt me, Pasqual. Je hebt je kans gehad.” Ze liep naar boven toe en liet een verbaasde Pasqual achter zich. Hij plofte weer neer op de bank want hij had absoluut geen zin om Chloë’s zus te gaan helpen. Plots stond ze weer achter hem.
“Je weet waar het is,” zei hij. “Pak haar spullen nou maar.”
“Als je zo graag wilt dat ik weg ga…” Chloë’s stem klonk achter hem. Zacht en breekbaar.
“Shit, Chloë!” Hij sprong overeind en stond wat onwennig tegenover haar. Ze hield haar mobieltje in haar hand.
“Ik heb ze allemaal geluisterd,” bekende ze. “Maar na je laatste wou ik toch wel naar binnen.” Haar ogen gleden over zijn lichaam, bekeken de conditie waarin hij was. Zijn armen trilden, met moeite kon hij zichzelf bedwingen om ze niet om haar heen te slaan.
“Ga je echt weg?” vroeg hij. Chloë sloeg haar ogen neer. Antwoord op zijn vraag.
“Na alles wat we hebben meegemaakt… Na een vergissing. Na een stomme vergissing. Gesproken omdat ik in paniek was vanwege mijn zus. Je weet toch dat ik van je hou, Chloë? Je weet toch dat er niemand op deze wereld is zoals jij? Je weet toch…” Pasqual twijfelde even. “Dat we bij elkaar horen?” Een traan rolde uit Chloë’s ooghoek naar beneden en haar gezichtje was zo triest. Hij deed een stap naar haar toe, strekte zijn arm uit. Het was nu aan haar, nam ze zijn arm aan of niet?
Ze nam hem aan. Ze pakte zijn hand en hij trok haar naar zich toe. Zijn armen sloeg hij om haar lichaam en zijn lippen vonden haar hals. Hij rook haar geur en voelde zich gelijk een stuk rustiger.
“Blijf,” fluisterde hij. “Blijf alsjeblieft.” Chloë keek hem aan met die grijze kijkers van haar en bleef in zijn donkerbruine blik hangen. “Ik kan niet zonder je… Het is alsof er iemand constant met een mes in mijn hart zit te steken.” Zijn onverzorgde uiterlijk en baard van drie dagen moesten de reden zijn geweest dat ze ‘ja’ had gezegd. Chloë’s zus kwam beneden en zag ze zo staan.
“Chloë, wat ga je doen? Ga je met mij mee of blijf je hier?” Pasqual meende een spoortje van jaloezie te bespeuren, maar Chloë lette er niet op.
“Sorry zus,” zei ze. “Maar ik moet wel hier blijven. Jij weet ook wel waarom.” De zus in kwestie wierp een minachtende blik op Pasqual.
“Na al die verhalen die ik gehoord heb, Pasqual, kan ik niet geloven dat ze nu nog blijft. Je moet zeker héél goed in bed zijn.” Pasquals spieren spanden zich aan. In zijn ogen begonnen vlammetjes te dansen. Ze speelde een gevaarlijk spel met hem, en hij was best bereid om mee te doen.
“Ga,” brieste hij kwaad. “Ga en kom pas terug als je iets fatsoenlijks weet te zeggen.” Pasqual trilde en moest zichzelf inhouden om haar niet een klap in haar gezicht te verkopen.
“Ondanks dat ze zoveel op je lijkt, is ze onuitstaanbaar. Sorry, Chloë.” Chloë had hem losgelaten en was op de bank gaan zitten. Daar maakte ze zichzelf klein en haar ogen volgden hem. Elke beweging werd geregistreerd.
“Chloë?” Ze knipperde even, maar bleef zwijgen. Pasqual liet een diepe zucht horen. Hij wreef met zijn handen in zijn gezicht en plofte toen naast haar neer.
“Wat wil je dat ik doe?” vroeg hij. “Hoe kan ik het goed met je maken?” Chloë keek even van zijn gezicht weg. “Ik kan het niet goedmaken, is dat het?” Hij zag dat ze op haar lip beet.
“Praat, alsjeblieft,” smeekte hij. “Praat tegen me en zeg me wat ik moet doen. Ik heb namelijk geen idee.” Ze bleef zwijgen. Pasqual stond op van de bank en haalde zijn schouders verslagen op.
“Ik weet niet waarom je hier bent, Chloë. Ik weet niet wat ik moet doen om het goed te maken. Maar het is net alsof je gewoon weigert meer te vertellen. Alsof ik het zelf maar moet uitzoeken. Het wordt er niet duidelijker op.” Hij zuchtte. “Ik geef het op.” Hij sjokte naar boven toe, naar de gezamelijke slaapkamer van Chloë en hem en hij liet zichzelf op het bed vallen, zijn gezicht in zijn kussen. De lichte geluiden van Chloë die de trap opliep en die de kamer inkwam, ontgingen hem. Maar de zachte, warme hand in zijn hals ontging hem niet. Rillingen liepen over zijn rug bij deze simpele aanraking. Hij bewoog niet, bleef liggen. Gewicht werd verplaatst en hij voelde hoe Chloë bij hem kwam zitten, hoe ze met haar hand onder zijn t-shirt ging. Ze streelde zijn blote rug met haar vingers en kippenvel trok over zijn lichaam. Waarom praatte ze niet? Wat verzweeg ze voor hem?
Hij kwam overeind en keek naar Chloë. De vraag brandde op zijn lip, maar haar ogen drongen zich in de zijne. Ze drukte hem achterover toen ze hem zoende, vurig, vol passie. Haar handen zaten overal. Hij wist niet waar hij zijn handen moest laten. Hun lichamen verstrengeld, maar het voelde niet goed. Toen ze meer wou dan enkel zoenen, duwde hij haar lichtjes van zich af. Het was geen afwijzing. Althans, zo bedoelde hij het niet.
Chloë knipperde met haar ogen, keek hem verwijtend aan en trok toen haar kleding recht.
”Dan niet,” snauwde ze. Pasqual trok een wenkbrauw op en pakte haar pols vast toen ze weg wou lopen.
“Goedmaakseks?” Hij moest moeite doen om niet in lachen uit te barsten. Chloë wist het, ze kon hem langer dan vandaag. Een rode kleur trok omhoog naar haar wangen.
”Niet goed?” vroeg ze. Hij glimlachte.
“Nee, Chloë. Wij praten. Wij zijn niet zo’n stelletje die het bed induiken en daarna is alles goed. Waarom wil je niet met mij praten?” Chloë sloeg haar ogen verlegen neer.
“Vanwege je zus, is het niet?” Zijn hand gleed in de hare en hij kneep er zachtjes in. “Sorry Clo, het spijt me… Ik heb het je lastig gemaakt. Ik had je niet weg mogen laten gaan.” Chloë knikte schuchter, maar toen hij zijn armen spreidde, dook ze er wel in weg.
“Ik had me niet zo mogen laten gaan,” bekende ze uiteindelijk zachtjes. “Maar ik wist me er ook geen raad mee. Met de situatie… Met alles… Alsof wij ineens niet meer belangrijk waren.” Pasqual gnuifde.
“’Wij’ niet meer belangrijk? Dat ik dingen beroerd zeg, wil niet gelijk betekenen dat het zo is. ‘Wij’ zijn het belangrijkste wat ik heb, Chloë. Ik heb je nodig nu. Ik… kan mezelf niet meer redden. Ik weet niet meer wat onder of boven is.” Chloë drukte een kus op zijn lippen en glimlachte toen trillerig.
“Ik wist het ook niet,” fluisterde ze. “Elke keer dat je me belde, wou ik opnemen, maar ze hield me tegen. Niet omdat ze niet van me houd, maar juist omdat ze van me houd. Ze denkt dat dat het beste voor me was. Maar alleen jij bent het beste voor me.” Pasqual bloosde en glimlachte toen.
“Wij horen gewoon bij elkaar,” zei hij.
“Wij horen bij elkaar,” stemde Chloë in. “Whatever happens.”
“Whatever happens.”


“En dus…” De politieman zat ongeduldig naar Chloë te kijken en legde meer druk op haar dan nodig was. Pasqual zag dat ze zich ongemakkelijk begon te voelen dus nam hij het woord gauw over.
“Meer dan dit kan ze u niet vertellen, meneer,” zei hij. “Meer weet ze niet.” Chloë schonk hem een dankbare blik en hij glimlachte terug.
“Prima. Ik zal kijken wat ik kan doen.” Hij zag er niet echt uit alsof hij zou kijken wat hij kon doen. Pasqual liet een zucht horen.
“Bedankt voor uw tijd en tot ziens.” Hij stond op, stak zijn hand uit naar Chloë en hielp haar overeind. Ook zij liet een zucht horen. Pasqual kneep zachtjes in haar hand en toen de agent weg was, fluisterde hij zachtjes;
”Je hebt het goed gedaan, hoor.” Ze glimlachte dankbaar naar hem want ze had zich dodelijk ongerust gemaakt. Misschien had ze te weinig verteld en kon de politie er helemaal niets mee, of misschien…
“Pasqual?” Ze stond stil, streek met haar hand over zijn wang. Ook Pasqual stond nu stil.
“Ja?” Chloë beet even op haar lip en kuste hem toen. “Ik hou van je.” Een glimlach kwam op zijn gezicht en Pasqual legde zijn handen om haar gezicht en hield het teder vast.
“En ik ook van jou. Meer dan van wie dan ook op de wereld, lieve Chloë.” Zijn lippen kwamen op de hare terecht. Alles wat tot nu toe in zijn gedachten was rondgegaan, verdween als sneeuw voor de zon. Niets leek meer belangrijk, behalve haar lippen. De zoetige smaak die ze had. De zachtheid, de tederheid. Een aangename rilling trok langs zijn rug en hij had zichzelf niet meer in de hand. Iets wat was begonnen als klein, liefdevol kusje, belandde in een passionele en hartstochtelijke zoenpartij.
Achter hun werd gekucht en Chloë ging iets van hem af staan. Ze was er net zo in opgegaan als hij. Haar wangen waren rood en haar ogen schitterden. Ze giechelde en Pasqual grinnikte vrolijk mee. Hij pakte haar hand vast, keek even naar de agent die gekucht had en samen met Chloë rende hij lachend weg. Toen ze buiten adem buiten het politiebureau stonden, keken ze elkaar stralend aan. Hun ruzie vergeten, hun lichamen jong en levendig, hun harten die vol van elkaar zaten.
“Ik hou van je,” zei Chloë weer. Pasqual knipoogde en legde zijn armen rond haar middel.
“Raad eens?” zei hij. “Ik van jou.” Hij gaf haar een korte kus en streek langs haar wang. Chloë keek even achterom en giechelde. Ze ging op haar tenen staan en sloeg haar armen om zijn nek heen. Hij tilde haar op en haar benen belandden om zijn middel.
“Pfoef,” lachte hij.
“Ben ik zwaar?” vroeg Chloë ongerust.
”Nee, natuurlijk niet!” lachte Pasqual. “Jij bent absoluut niet te zwaar.” Chloë leek opgelucht adem te halen.
“Weet je wat?” fluisterde hij. “Klim op mijn rug, dan til ik je.” Chloë liet los, ging achter hem staan en legde haar handen op zijn schouder.
“Een, twee, drie!” Chloë sprong, Pasqual ving haar benen op en hield haar vast. Spontaan kreeg Chloë een lachbui en ook Pasqual stond te stralen.
“Hihihi, ik zie Tokio,” giechelde Chloë. Ze gaf hem zachtjes een schopje. “Hortsik, paard!” Ze kuste hem in zijn hals en vleide haar hoofd toen tegen zijn schouder. “Hier kan ik wel eeuwig blijven zitten,” verzuchtte ze.
“Vind ik niet erg,” fluisterde Pasqual hees. Hij was er nog steeds gevoelig voor als ze hem in zijn hals kuste en hij had niet echt vermoedens dat het ooit anders ging zijn. Hij begon te lopen. Waarheen? Misschien het park. Hij had nog geen zin om terug te gaan naar het appartement. Het appartement deed hem denken aan Kaya. Aan de wanhopige paar dagen dat Chloë er niet was. Hier buiten leken alle problemen even niet te bestaan. Dat was uiteraard onzin, maar iets anders kon hij niet verzinnen. Ze konden niets anders doen dan wachten. Dat eeuwige wachten.


“Het park?” Chloë klonk ongelovig, verbaasd. “We gaan naar het park?” Hij voelde de vraag zitten, maar vroeg er niet naar. Zolang ze hem niet stelde, was het niet belangrijk genoeg.
“Ja, het park,” antwoordde hij dus maar. Hij liet Chloë van zijn rug glijden en ging in het gras zitten. Gras wat nog nat was van het ochtenddauw. Zo laat was het niet.
Chloë keek even om zich heen, glimlachte toen en trok haar t-shirt uit. Een hemdje verscheen eronder en Pasqual werd afgeleid.
“Kan je het zien?” vroeg ze plagend en ze stak haar tong uit.
“Niet goed genoeg,” plaagde hij haar terug en hij krabbelde overeind. Hij dook bovenop haar en samen vielen ze in het gras.
“Pasqual!” klaagde ze met een schitter in haar ogen. Hij grinnikte en drukte een kus op haar lippen.
“Miepkees.” Zijn handen lagen op haar schouders en haar handen lagen op zijn rug. Hij boven, zij onder. Chloë beet op haar lip en begon zichzelf toen los te wurmen. Ze wrong zichzelf in allerlei hoeken en bochten en toen ze los was, keek ze Pasqual tevreden aan, haast alsof ze wou zeggen; Zie je nou wel? Ik ben ook sterk! Ze stond op en ging met haar handen in haar heupen tegenover hem staan. De opmerking die op haar lippen lag, versteende. Chloë keek alsof ze de dood zag.
“Kaya?” De naam ontglipte haar lippen toen ze het meisje tegenover hun zag. Korte haren, donkerbruin van kleur. Een mooi paar donkerbruine ogen, die altijd levenslust uitstraalden, maar nu niet. Een blauwe kring rond een van haar ogen. Een bebloede lip.
Pasqual ging overeind staan en keek verbijsterd naar zijn zusje. Ze had niet gereageerd op Chloë. Na even aarzelen liep hij naar haar toe en sloeg zijn armen om haar heen. Ze kroop erin weg en begon te huilen. Chloë stond wat onwennig om zich heen te kijken, niet zeker van wat ze nou precies moest doen.
“Kaya,” fluisterde Pasqual. “Wat is er gebeurd?” Zijn zus gaf geen antwoord, maar keek hem enkel met betraande ogen aan. “Je haar… Waarom is het zo kort? Je oog, het is blauw… Wie heeft je dit aangedaan? Zeg wat, Kaya. Diegene zal niet lang meer leven.” Een grimmige trek kwam op zijn gezicht en Chloë wist dat hij zijn belofte waar zou maken. Hij zou inderdaad achter diegene aangaan en dingen doen… Ze rilde want ze wist waartoe Pasqual in staat was. Pasqual ving haar blik maar hij kalmeerde niet om haar gerust te stellen. Hij was er nu voor Kaya en dat besefte ze dan ook.
Eindelijk begon Kaya te praten.
“Ik mag hier niet zijn, Pasqual. Ik ben hier niet. Ik ben dood.” Ontoereikende dingen, dingen die hem niets zeiden. Kaya’s ogen vertelden hem een verhaal, maar hij begreep het niet. Hij wou ernaar vragen, maar iets hield hem tegen. Wou hij het wel weten? Wou hij wel weten wat er met zijn zusje gebeurd was?
“Hier ben je veilig,” fluisterde hij. Kaya schudde haar hoofd.
“Nee Pasqual, hier ben ik niet veilig,” kermde ze. “Nergens ben ik veilig. Hij is overal.”
“Kom met mij mee, kom bij mij thuis. Je mag niet meer weg, begrijp je?” Chloë keek even op toen Pasqual dat zei. Onbewust stak het haar dat hij tegen Kaya zei dat ze mee moest komen naar hun huis. Het was hun veilige haven. Chloë zuchtte lichtjes en keek toen weg, het was niet bepaald de juiste tijd om zich hierover druk te maken, besloot ze.
“Ik ga niet mee. Ik ga weer weg. Ik wil niet dat jullie iets overkomt.” Ze trok zichzelf los uit Pasquals greep en liet een kreetje horen. Chloë draaide zich om en haar mond opende zich om een gil uit te slaken. Een man, dezelfde man die Chloë ooit aangerand had, stond voor hun met een geweer.
“Ah,” zei deze. “Ahaha. Jochie toch. Wat super om jou hier te treffen.” Pasqual kreeg een verbeten trek om zijn lippen. Hij strekte zijn arm uit naar Kaya en schoof haar achter zich. Chloë was te ver weg en dat besefte hij. De man tegenover hem ook. Hij richtte dan ook op Chloë. Een geschokte uitdrukking kwam op Pasquals gezicht te liggen.
”Nee,” fluisterde hij.
“Ja,” zei de man. “Kaya gaat met mij mee, hoe dan ook. En, lieve Pasqual, ik neem jouw duifje ook met me mee.” Een traan rolde langs Chloë’s wang maar ze hield haar kin dapper in de lucht.
“Ik zal niet tegenstribbelen,” beloofde ze. “Maar dan moet je beloven dat je van Pasqual afblijft.” Ze ving Pasquals blik en probeerde hem gerust te stellen. Hij schudde zijn hoofd, een pijn trok door zijn hart toen hij zag dat ze naar de man toeliep. Hij zag dat Chloë op haar lip beet, iets wat ze altijd deed als ze niet compleet wou instorten. Kaya was achter hem vandaan geschuifeld en liep ook richting de man.
“Richard van Assen,” zei ze als groet. De man verkocht haar een schop, ze had zijn echte naam verraadden. Moedig als ze was, trots als ze was, keek ze hem met een minachtende blik aan. Richard greep haar pols vast en hield zijn geweer gericht op Chloë’s hoofd.
“Hup, mee jullie twee,” grauwde hij en hij keerde zich om. De meiden volgde hem en Pasqual zag dat Chloë een flinke klap kreeg toen ze nog een keer naar Pasqual keek.
“Nee,” snikte Pasqual. “Nee!” Hij zonk op zijn knieën in het gras. De plek waar nog geen tien minuten geleden Chloë en hij nog hadden genoten van elkaars aanwezigheid.


“Jongen toch…” Het gezicht van zijn moeder hing boven hem en ze streek wat haar uit zijn gezicht weg. “Jongen toch…” Haar gezicht zag er beroerd uit, net zo beroerd als hij zich voelde. Wanhoop straalde van hem af, niet alleen van hem, ook zijn moeder straalde het uit. De uitzichtloze situatie, de angst voor wat er gebeurde, de angst voor wat er komen ging.
“Chloë,” jammerde hij. Hij voelde zich niet eens schuldig omdat hij eerst háár naam zei. Het was niet anders. Chloë had een hele andere lading dan Kaya. Ja, hij hield ook van zijn zus, maar dat was op een totaal andere manier. En nu? Nu was hij allebei kwijt.
“Chloë…” Hij krulde zichzelf op, trok zichzelf bij elkaar en hoopte dat hij gewoon dood kon zijn. Een leven zonder haar was ondragelijk. En een leven zonder haar én zijn zusje was onmogelijk. Dat kon niet.
“Wat kunnen we doen?” vroeg zijn moeder met een onvaste stem aan iemand anders. Wie was het?
“Ik weet het niet,” zei een maar al te bekende stem. Zijn vader was hier!
“Pap?” Pasqual keek even op vanuit zijn positie en zag het statige figuur van zijn vader.
“Jochie… Wat een heibel, wat een heibel.” Zijn vader ging op de rand van Pasquals bed zitten en legde zijn hand op zijn schouder.
“Dit moet voor jou extra zwaar zijn,” zei hij. “Eerst je zusje, nu je vriendin. Maar ik ben er voor je, hoor!” Pasqual knikte. Het zou geen verschil maken… De meiden zouden er niet door terugkeren.
Een mobiel rinkelde en Pasqual herkende de tonen van zijn eigen mobiel. Wat hij hoorde leek hem vrij onlogisch. Het was namelijk de melodie die hij had ingesteld voor Chloë. Zijn moeder pakte zijn mobiel op en gaf hem gauw aan Pasqual. Pasqual klapte zijn mobiel open en een hoopvolle blik kwam op zijn gezicht toen hij haar naam uitsprak.
“Chloë?” Even bleef het stil aan de lijn.
“Pasqual…” Chloë’s stem klonk triest, haast doods, aan de andere kant van de lijn.
“Clo! Hoe is het met je, waar zit je? Ik kom je halen, schat!” Hij leefde op, er kwam weer wat energie op zijn gezicht.
“Ik mag niets loslaten over mijn verblijfplaats, Pasqual,” antwoordde ze zachtjes. “Maar het gaat goed met me. Ik doe braaf wat me gezegd word dus ik hoef niet gestraft te worden. Kaya daarintegen is een ander verhaal… Haar mooie bos haren hebben ze gescheerd, ze zit onder de blauwe plekken en ze praat nauwelijks meer. Enkel doordat ik me zo goed heb gedragen, mocht ik je even bellen. Maak je alsjeblieft geen zorgen, Pasqual. Zolang ik me goed gedraag, is het tamelijk leefbaar. Niet ideaal, maar-“ Pasqual onderbrak haar.
“Wat moet je doen, Chloë? Wat doe je om geld te verdienen?” Hij hoorde gemurmel aan de andere kant. Er moest iemand naast Chloë staan, anders kon die stem niet zo duidelijk klinken.
“Ik… ga met anderen naar bed, Pasqual.” Tranen sprongen in zijn ogen en een dierlijk gegrom steeg op uit zijn keel.
“WAAR ZIT JE?” schreeuwde hij toen. Chloë hing op en Pasqual bleef verslagen met zijn mobieltje in zijn hand zitten.
“Wat is er gezegd, jochie?” Zijn vader keek hem ernstig aan terwijl hij de vaste telefoon in zijn handen had.
“Ze… moet naar bed met anderen. Voor de kost.” Pasqual staarde leeg voor zich uit.
“Shit, dat is niet goed.” Zijn moeder streek over Pasquals hoofd. “Geen zorgen, jongen, we krijgen ze daar wel uit.” Pasqual keek naar haar gezicht en schudde zijn hoofd. Besefte zij soms niet dat Kaya precies hetzelfde lot onderging? Dat Kaya zelfs al langer in die cultuur zat?
“Gelukkig waren ze zo stom om Chloë te laten bellen met haar mobiel,” zei zijn vader grimmig. “Die kunnen ze traceren. En wil het toeval dat ze daar nou net mee bezig zijn. Kom je bed uit, we gaan je vriendin en je zusje bevrijden.”


Pasqual legde zijn hoofd tegen het raam van de auto aan en staarde voor zich uit. Ze hadden inderdaad de signalen van Chloë’s mobiel weten te traceren en daar gingen ze nu dan ook naartoe. Een van de mannen die in de burgerauto zat, was een jonge acteur en die zouden ze daar naar binnen sturen. Het was te risicovol om ook Pasqual naar binnen te laten gaan. Behalve dat ze hem daar herkenden, liep hij te veel gevaar.
De jongen kneep Pasqual even in zijn knie en schonk hem een bemoedigende glimlach, maar Pasqual zuchtte triest. Dit had geen kans van slagen.
“Pasqual?” Hij keek even op. “Ik weet wat je denkt, jongen. Ik ben nog jong, onervaren, dat soort dingen. Ik zal direct door de mand vallen, denk je.” Pasqual bloosde en sloeg zijn ogen neer. Ja, dat was precies wat hij dacht. Dat door de onkundigheid van de jonge agent, Chloë meer gevaar liep dan daadwerkelijk nodig was.
“Maar jongen… Dat is niet zo,” besloot de agent te zeggen. “Dit is niet mijn eerste keer dat ik een meisje uit de handen van een hoerenhuis red. Om heel eerlijk te zijn, dit is al de zoveelste keer. Ik heb ze niet geteld, maar ik weet wel dat mijn reddingspercentage rond de 80% ligt. En ik weet zeker dat ik Chloë ook kan bevrijden.” Hij moest de vraag hebben gezien in Pasquals ogen.
“Kaya is een ander verhaal, ben ik bang. Na wat je me verteld hebt, verzet Kaya zich, dus zal zij andere dingen moeten doen. De vaste klanten, waarschijnlijk. Omdat Chloë zich goed gedraagt, heeft zij enige keus in wie of wat ze bedient. Heb jij toevallig iets herkenbaars, wat je altijd bij je hebt?” Pasqual haalde zijn schouders op en dacht na.
“Misschien dit,” besloot hij. Hij haalde de verlovingsring van zijn vinger en gaf hem aan de agent. “Zorg alsjeblieft dat hij zichtbaar is, dan weet ze dat je goed bent.” De agent knikte en schonk hem een glimlach.
“Ik zal mijn best voor je doen, jongen. En voor haar, natuurlijk.”
De rest van de reis verliep in stilte, Pasqual had namelijk geen behoefte meer aan praten. Hij wou Chloë terug, dat was alles. Toen ze in de buurt kwamen van hun bestemming, stopte de auto. De jonge agent stapte uit en iedereen wenste hem succes. De man liep naar het hoerenhuis toe en verdween in de schaduwen. Een traan rolde doelloos langs Pasquals wang. Het had geen zin. Chloë kon toch niet gered worden. Ze was in de handen van deze freak en wat er ook gebeurde, hij zou haar niet laten gaan. Hij sloot zijn ogen en kneep zijn handen samen. Hij wist niet wat er gebeurde in Chloë’s kamer en hij had zo zijn vermoedens dat hij het niet wou weten ook.
“Pasqual!” Een stem deed hem opkijken en hij staarde in het vrolijke gezichtje van Chloë. Ze glimlachte naar hem, hield haar armen gestrekt, zag eruit als een engeltje. Ze toverde als vanzelfsprekend een glimlach op zijn gezicht en bevreemd liep hij naar haar toe.
“Chloë? Wat doe jij hier?” vroeg hij aan haar, terwijl hij haar dicht tegen zich aantrok en haar geur opsnoof. “Je wordt nu gered door die agent, Darren.” Chloë grijnsde geheimzinnig.
“Oh dommie, je weet toch dat ik prima zelf los kan komen?” Ze drukte haar lippen op de zijne. “Je moet je gewoon geen zorgen om me maken, lieverd. Ik hou van je, je bent zo moedig.” Ze kuste hem weer, maar dit maal op zijn wang. Pasqual keek haar strak aan.
“Hoe kan ik me geen zorgen om je maken?” fluisterde hij gebroken. “Je bent door andere mannen genomen, mishandelt, ze hebben je pijn gedaan. Ze hebben je aangetast tot in het binnenste van je ziel. Daar kan je niet mee omgaan, Chloë.” Hij hield haar hoofd vast tussen zijn handen en Chloë sloeg haar ogen neer.
“Ik deed het voor jou,” fluisterde ze. “Allemaal voor jou. Ik dacht aan jou, dat ik jou hierdoor in leven liet. En daardoor ging het. Alleen daardoor.” Pasqual snikte, drukte haar tegen zich aan.
“Ik wil niet in leven zijn als jij daarvoor ongelukkig moet zijn,” fluisterde hij gepijnigd. “Ik hou van je, Chloë.” Chloë begon te bewegen in zijn armen en ze maakte zichzelf los.
“Wat-“ probeerde hij.
“Ik ga weer, Pasqual,” zei ze. “Ik ben hier alleen maar om te zeggen dat ik niet meer leef.”
En op dat moment klonk er een gigantische knal die Pasqual uit zijn slaap haalde.


“CHLOË!” gilde hij, terwijl hij met een schok overeind kwam. De agenten hadden de auto al verlaten en nu zat hij hier in zijn eentje, in een donkere auto, zonder enig idee te hebben van wat er van hem verlangd werd. Hij wist niet wat hij moest doen, dus klikte hij zijn riem maar los en kwam de auto uit. Hij zocht de schaduwen op, zorgde ervoor dat hij niet zichtbaar was voor anderen. Hij volgde het opgewonden geluid van de agenten, die allesbehalve zachtjes deden. De deur van het hoerenhuis werd opengetrapt en de mannen stormden naar binnen. Pasqual drukte zichzelf plat tegen de muur toen hij zag dat er nog een korps agenten naar binnen stoven. Nadat zij naar binnen waren gegaan, ging hij ook. Toch zorgde hij ervoor dat hij op een afstandje bleef, het tumult angstvallig vermijdend. Een hoop kabaal klonk en hij schoot de eerste de beste kamer in die niet op slot was.
“Wie ben jij?” hoorde hij een meisje zeggen en hij keek haar even verbijsterd aan. Hij gaf geen antwoord en bleef stokstijf stil staan. Toen richtte hij zijn blik weer op haar.
“Ik ben hier nooit geweest, oké?” zei hij. Het meisje hield haar hoofd schuin.
“Ik ken jou ergens van,” besloot ze te zeggen. “Maar da’s onzin. Jij kan hem niet zijn.” Pasqual haalde zijn schouders op, hij had geen tijd voor raadspelletjes.
“Ik moet hier schuilen. Eventjes maar en dan ben ik weer weg. Tenzij je met me mee wilt gaan, weg van hier. Ik heb contacten, ze brengen je in veiligheid.” Het meisje fronste met haar wenkbrauwen en lachte toen, een lach vol bitterheid.
“Natuurlijk joh, wat jij wilt. Dat zei Richard ook. ‘Ik breng je in veiligheid.’ En kijk waar ik nu in terecht ben gekomen. Maar best, veel erger dan dit kan het niet worden. Daarbij, ik herken je én ik heb geen slecht gevoel bij je. Niet dat dat veel zegt want bij Richard had ik ook geen slecht gevoel.” Ze liet zich overeind helpen door Pasqual en hield zijn hand stevig vast. Toen ze zijn donkerbruine ogen goed zag, ontsnapte er lucht uit haar mond.
“Jij bent Pasqual!” zei ze. “Dé Pasqual, waar Chloë het altijd over heeft!” Tranen begonnen uit haar ogen te komen en ze sloeg haar armen stevig om zijn middel. Ze bleek veel jonger te zijn dan Pasqual in eerst instantie had gedacht. Pasqual knikte bevestigend, maar werd afgeleid door geluid van buiten de kamer.
“Ik wil zo meer van je horen, maar nu moet je écht met me mee!” zei hij op dwingende toon. Het meisje liet hem los en knikte, maar hij zag dat ze niet helemaal lekker was. “Je ziet er niet echt… stevig uit. Moet ik je tillen?” Het meisje schonk hem een dankbare blik.
“Alsjeblieft,” zei ze zachtjes. Hij telde af, liet haar op zijn rug springen en ging voor de deur staan. Hij hield zijn hand op de klink, deed hem naar beneden, zette zichzelf schrap en sprintte de kamer uit. Zonder om te kijken rende hij het gebouw uit terwijl er tranen over zijn wangen rolden. Hij kon Chloë niet redden, hij wist niet eens waar ze was! Het meisje op zijn rug woog nauwelijks wat en hij begon zich af te vragen of ze nog wel wakker was, want ze zei niets meer. Toen hij het gebouw uit was en de burgerauto had bereikt, liet hij haar van zijn rug glijden. De auto stond er precies zo bij als hij hem achtergelaten had. Hij deed de deur open en gebaarde het meisje dat ze op de achterbank moest gaan zitten. Ze schoof door naar het midden en klopte naast zich. Pasqual ging naast haar zitten en keek haar nieuwsgierig aan. Toch stopte het ongeruste gevoel niet. Hij had iets over het hoofd gezien, dat kon niet anders. Maar hij wist niet wat.
“Wie ben je?” vroeg hij. Het meisje keek op en glimlachte naar hem.
“Ik ben Miranda,” zei ze zachtjes. “Ik ben 14 jaar oud en voordat ik Richard leerde kennen, had ik een hele goede band met mijn ouders.” Pasqual knikte en strekte zijn armen naar haar uit. Ze kroop erin weg en begon zachtjes te huilen, alsof ze alle paniek van de afgelopen tijd er nu liet uitkomen.
“Ik weet zeker dat jouw ouders dolblij zijn als ze je terughebben, Miranda,” zei hij. Ze schudde haar hoofd.
“Ik denk het niet,” mompelde ze. “Waarom zijn ze me dan niet komen zoeken?”
“Omdat ze niet weten waar je bent. Wij wisten Chloë pas te traceren nadat ze me had gebeld met haar mobieltje. Voor de rest hadden we geen idee.” Miranda greep zijn t-shirt vast toen er buiten geluid klonk.
“Het is goed, Miranda,” zei hij zachtjes. “Dat is Darren, een van de agenten.” Hij keek even naar buiten en zijn adem stokte in zijn keel.

Pasqual Scodelario

Pasqual Scodelario

Dát was dus waarom Pasqual het niet vertrouwde! Nu schoot het hem te binnen dat Miranda’s kamer vrij dicht bij de voordeur was geweest en niet op slot had gezeten. Richard keek Pasqual grimmig aan en gebaarde dat hij de auto uit moest komen. Nu had hij problemen…
“Ah, jij weer. Jij kan ook nooit stoppen, hè?” zei Richard. “Jij denkt van; ‘Chloë heeft gebeld, nu kan ik haar redden.’ Maar je hebt het fout, schat. Chloë is een van mijn beste werkneemsters. Ze is knap, doet zonder protesteren haar werk en verdient ontzettend veel. Aan haar heb ik veel meer dan die wanhopige meid van een Kaya. Maar goed, werkneemsters moet je tevreden houden, ookal is het maar schijn. Dus gaf ik Chloë een beloning. Ze mocht even naar haar geliefde Pasqual bellen, onder voorwaarde dat ze niets losliet van de locatie en de omstandigheden. Nou heeft ze dan wel verteld over de lijfstraffen die we aan Kaya geven, maar ze heeft heel braaf haar mond gehouden over de locatie. Je mag je handjes dichtknijpen, jochie. Ze houdt echt van je.” Er klonk wrok in de stem van Richard, maar Pasqual trok zich er niets van aan. Alsof het hem ook maar iets kon schelen. Richard kon stikken in zijn wrok.
“Ik wist dat het telefoontje misschien problemen op kon leveren, dus ik zette nog meer beveiliging op Chloë dan gebruikelijk. Ze weet het zelf niet, maar ze wordt in de gaten gehouden. Big Brother is watching you, en dergelijke. Maar ik had niet gehoopt op zo’n goede afloop. Ik had er niet op gehoopt jou ook nog te pakken te krijgen. Een paar agenten én jou. Heerlijk.” Richard boog zich naar Pasqual toe en Pasqual rook zijn stinkadem.
“Want nu kan ik nog meer druk op jullie uitoefenen. Jij zou namelijk niet willen dat jouw geliefde Chloë iets overkwam, of wel soms? Zeker weten dat zij ook niet wil dat jou iets overkomt. Misschien gaat die Kaya dan nog eens wat doen, want zoals het er nu voor staat, hebben we niets aan haar.” Pasqual gromde en wou tegen hem schreeuwen dat Richard ze los moest laten, allemaal, maar eerst wou hij iets anders weten.
“Hoe wist je dat ik hier was?” vroeg hij toen maar.
“Simpel. Precies zoals jij hebt gedaan met Chloë. Traceren. Miranda, liefje, laat je mooie armband eens zien.” Miranda stak haar pols uit en Pasqual keek naar het armbandje wat ze om had. Toen keek hij naar haar gezicht en zag dat zij net zomin hiervan wist als hij.  Natuurlijk. Anders had ze hem wel gewaarschuwd.
“Hufter,” fluisterde Pasqual. Hij kon er niets aan doen, maar tranen welden op en stroomden nu over zijn wangen. Hij kon het niet tegenhouden. Het hinderde niet meer.
“Sorry, Miranda,” zei hij zachtjes tegen het meisje dat naast hem zat. “Ik kan je niet redden…” Richard rolde met zijn ogen.
“Doe niet zo dramatisch, Pasqual, je kan namelijk niet altijd de held zijn.” Hij trok het portier open en greep Pasquals arm. Zonder tegen te stribbelen liet Pasqual zich uit de auto trekken en liep met Richard mee.
“Miranda, kom!” gebood hij het jonge meisje. Darren wou haar tegenhouden, maar ze wierp een minachtende blik op hem. Pasqual gaf haar groot gelijk. Darren had beloofd Chloë te redden, maar nu zaten ze nog meer in de problemen. Hij voelde hoe Miranda’s smalle hand in de zijne kwam te liggen en hij kneep er zachtjes in.
“Het spijt me, meis,” fluisterde hij. “Ik heb mijn best voor je gedaan.” Miranda schonk hem, ondanks de hele situatie, een warme glimlach.
”Ik weet het, Pasqual. Ik weet het.”
“Zwijg,” brulde Richard en Miranda kromp naast hem in elkaar. Pasqual wou excuses maken, maar besloot het maar niet te doen. Hij kneep weer kort in Miranda’s hand en schonk haar een geruststellende glimlach. Wat hij niet wist was dat er een straf voor Miranda in het vizier lag. Ze was meegegaan naar buiten, was gevlucht, en daarop stond een straf, vaak erger dan elke ander. Alsof het geen straf was dat ze in een hoerenhuis werkten.
“Richard?” Pasqual klonk aarzelend, maar bleef respectvol. Hij wou Richard niet nog meer tegen zich in het harnas jagen.
“Wat moet je?” bromde hij. Pasqual bloosde hevig.
“Het spijt me dat ik het vraag en voordat ik het ga vragen maak ik eerst een belofte. Ik beloof je dat ik alles voor je zal doen, zolang Chloë maar geen pijn krijgt en zich niet ongelukkig voelt.” Richard gnuifde.
“Dat, mijn jongen, ga ik je absoluut niet beloven. Ik kan akkoord gaan met je belofte dat je alles voor me doet. Daarvoor beloof ik dat ik Chloë niet zal straffen of pijn zal doen, persoonlijk. Maar als een van de klanten dat doet, is dat niet mijn verantwoordelijkheid.” Pasqual boog zijn hoofd. Het was al meer dan hij had durven hopen.
“Ik ben niet helemaal gevoelloos, jochie, mocht je dat soms denken. Jij hebt erg veel handige trucjes in je zitten en ik weet zeker dat ik je goed kan gebruiken. Misschien zet ik je zelfs in om meisjes voor me te winnen.” Pasquals ogen werden groot. “Maar daar hebben we het later wel over. Wat was je vraag?”
“Mag ik bij Chloë slapen? Ik moet haar tegen me aanvoelen, met haar kunnen praten, haar kunnen troosten…” Richard stond even stil, alsof hij het echt aan het overdenken was.
“Dat is misschien nog niet eens zo’n heel slecht idee. Je ziet er nu namelijk niet echt uit alsof je een plan wilt gaan bedenken. Je wilt dat ze in veiligheid is en zo min mogelijk pijn leid. Prima. Jij mag bij haar slapen.” Richard humde een wijsje en Pasqual zuchtte opgelucht. Ze waren inmiddels terug bij het huis en liepen naar binnen.
“Zo, Miranda, ga maar weer terug naar je kamer, ik kom zo bij je.” Richard gaf het meisje een flinke duw waardoor ze over haar eigen voeten struikelde. Ze herstelde zich snel en holde op een drafje naar haar kamer.
“Pasqual…” Richard keek hem behoedzaam aan en Pasqual kon zijn nieuwsgierigheid naar die man niet verbergen. Richard bleef een gore klootzak en Pasqual had totaal geen sympathie voor die man, maar hij was momenteel de enige die hem wat zekerheid kon geven.
“Het gaat de hele tijd over Chloë… Waarom wil je Kaya niet?” Pasqual sloeg zijn blik neer en Richard grijnsde sluw.
“Ahh, natuurlijk. Kaya is je zusje. Je houdt van haar, maar ook dat kent zijn grenzen, is het niet? Ik denk niet dat je zusje het leuk vind om dat te horen. Ze is door een hel gegaan, Pasqual.” Iets ontvlamde in hem en Pasqual balde zijn vuisten.
”Ik wil haar zien,” riep hij kwaad. “Laat Kaya zien!” Richard knikte.
“Natuurlijk. Ik denk dat ik haar laat gaan. Ik heb niets aan haar en zelfs als ik haar volgooi met allerlei drugs is ze niet erg fijn voor de klanten. Ze stribbelt tegen, doet ze echt zeer en tot nu toe gaan al haar klanten weg. Slechts enkelen houden het met haar uit, maar die verlangen ook naar iets anders. Het nieuwe is eraf. Met een lijk neuken is niet leuk.” Pasquals mond viel open.
“Wat dacht je dan, knaapje, dat ze hier enkel de boel maar schoon hoefde te houden.” Pasqual schudde zijn hoofd.
“Ze is toch niet dood, hè?” vroeg hij, terwijl hij met moeite de prop in zijn keel doorslikte.
“Nee, nee… Nog niet.” Richard glimlachte breed.
“Dag popje,” zei hij tegen een gestalte in de deuropening. Pasqual zou de blonde haren onder welke omstandigheden herkennen. Hij schoot overeind en rende naar haar toe. Zijn armen kwamen rond haar middel te liggen en hij drukte haar stevig tegen zich aan.
“Godverdomme Pasqual,” snikte ze. “Waarom doe je dit?”


Hij kon zich niet herinneren dat hij ooit zo blij was geweest om haar te zien. Misschien na het ongeluk, maar die vreugde had een andere lading. Nu was de vreugde slechts van korte duur omdat hij besefte in welke toestand ze zaten.
“Godverdomme Pasqual,” snikte ze. “Waarom doe je dit?” Hij streek over haar blonde haren, kuste haar op haar voorhoofd.
“Ik wou je redden,” fluisterde hij. “Maar ik geloof dat ik het alleen maar erger heb gemaakt.” Een sarcastische lach glipte uit Chloë’s mond.
“Zou je denken?” Ergens deed het hem zeer dat ze zo sarcastisch naar hem deed, maar toen hij de blik in haar ogen zag, verdween de pijn als sneeuw voor de zon.
“Ik kan je niet redden… Hoe graag ik ook zou willen. Misschien kan ik nu wat verlichting betekenen. Ik krijg nu ook taken en ik weet zeker dat ze niet goed voor me zijn. Niet goed voor mij, niet goed voor iemand, maar het betekend wel dat we weer bij elkaar zijn.” Een rode kleur kwam op zijn wangen.
“Je hebt er echt alles voor over om samen met me te zijn, hè?” vroeg Chloë zachtjes en Pasqual knikte. “Ik hou van je,” was zijn uitleg. Chloë glimlachte en legde haar hoofd tegen zijn borstkas. Ze sloot haar ogen en voor een kort momentje voelde ze zich geborgen en veilig.
“Zeg, tortelduifjes, morgen is het weer vroeg dag. Chloë, neem hem mee naar jouw kamer. Neem hem onder je hoede en eh, laat hem morgen zien waar hij kan ontbijten. Morgen is hij weer van mij, maar vanavond is hij helemaal van jou.” Chloë knikte langzaam, zich hevig verzettend tegen de dingen die ze liever tegen hem had willen roepen.
“Dankjewel, Richard,” zei Pasqual zachtjes. Hij aaide Chloë over haar rug om haar wat rustiger te maken. “Kom,” vervolgde hij. “We gaan naar jouw kamer.” Hij liet haar met een arm los, zodat ze heup aan heup stonden, maar nog wel met elkaar verstrengeld waren. Hij kon haar nu niet meer loslaten, dat deed te veel pijn.
“Hier is het,” zei Chloë toen ze een deur opendeed. Pasqual sloot de deur achter zich, trok haar tegen zich aan en keek kort de kamer rond. Het was een behoorlijk luxe kamer, werd goed schoongehouden, zag er netjes uit.
“Hier ontvang je ook je klanten, is het niet?” Een traan rolde langs zijn wang. Het was moeilijk om te bedenken dat het goddelijke lichaam van Chloë gezien was door een aantal vieze mannetjes. Het deed hem zeer, meer dan wat dan ook op de wereld. Chloë knikte en kuste hem op zijn wang.
“Het spijt me, Pasqual. Ik deed het om je te redden. Anders zouden ze jou doden…” Pasqual zuchtte.
“Waarom overkomt ons dit?” vroeg hij zich hardop af. Chloë haalde haar schouders op.
“Ik weet het niet. Het enige wat het goede hieraan is, is dat we samen zijn.” Pasqual keek haar aan. Ze meende wat ze zei. Ze onderging dit, vóór hem. Vóór hun relatie.
“Godverdomme Chloë, wat hou ik van je,” zei hij. Hij drukte zijn lippen op de hare, voelde haar lippen van elkaar afwijken. Haar tong gleed onderzoekend bij hem naar binnen, vond de zijne en opluchting leek wel van haar hele lichaam af te komen. Dit was het lichaam dat ze kende, dit was het lichaam dat ze vertrouwde. Zijn handen gleden over haar rug, naar haar billen. Hij vond de rand van haar shirt en zijn vingers gleden eronder.
“Pasqual,” fluisterde Chloë. “Weet je het zeker?” Pasqual keek even in haar ogen. Hij wou het. Het was misschien voor de laatste keer dat hij intiem met haar kon zijn, haar kon laten zien hoeveel hij van haar hield.
“Het spijt me van de omstandigheden… Ik wil laten zien hoeveel ik van je hou.” Hij kuste haar in haar hals en een kreun kwam van Chloë’s lippen.
“Het is oké,” verzekerde ze hem langzaam, met haar ogen gesloten. Ze genoot van elke aanraking van hem. Hij trok voorzichtig haar t-shirt over haar hoofd. Chloë greep Pasquals t-shirt vast en trok hem minder zacht van zijn lichaam. Ze legde haar handen achter zijn nek, kuste hem vol passie en liep met hem naar achter. Ze lieten zich op het bed vallen.
“Oh, Pasqual,” fluisterde ze. Pasqual beantwoordde haar door haar een kus in haar hals te geven. Met een romantische tederheid hielp hij haar uit haar broek en trok vervolgens zelf zijn broek uit. Met een inmiddels ervarenheid maakte hij haar BH los en gooide deze ergens op de grond neer. “Chloë…” Hij kon zichzelf moeilijk in de hand houden nu ze zo bij hem lag. Ze glimlachte naar hem, kroop onder de dekens en hield ze voor hem open. Hij kroop er dankbaar tussen, trok zijn onderbroek uit grinnikte zachtjes toen hij voelde dat Chloë’s slipje ergens bij hun voeteneinde lag. Ze hadden hun sokken nog aan.


“Hmmm, goedemorgen Pasqual.” Slaperig draaide Chloë zich om en keek in het wakkere gezicht van Pasqual. “Waarom ben je al wakker?” Ze leek niet te beseffen waar ze was.
“Clo, wordt je hier volgestopt met drugs?” Er lag een bezorgde uitdrukking op zijn gezicht die ze niet helemaal thuis kon brengen.
”Wat? Drugs? Ik ben niet aan drugs, hoor,” sputterde ze tegen. Pasqual streek met zijn hand langs haar wang.
“Dat weet ik, mijn liefste. Jij bent niet aan de drugs, zoiets zou je nooit doen.” Maar dat Richard drugs in haar drinken zou stoppen, zou hem niets verbazen.
“Hmmm.” Chloë geloofde niet dat Pasqual haar geloofde. “Waarom vraag je het dan, gekkie?” Ze drukte een kus op zijn lippen en hees zichzelf toen overeind.
“Oh hemel, wat heb ik een hoofdpijn.” Ze keek om zich heen en liet zichzelf toen in Pasquals armen vallen. Luid begon ze te snikken.
“Ik dacht dat het voorbij was, dat het een nachtmerrie was,” snotterde ze. “Omdat je weer naast me lag, omdat ik jouw lichaam weer tegen de mijne voelde. Maar het is nu zelfs nóg erger, omdat jij er bent.” Pasqual zuchtte diep en kuste haar wangen om en om, zodat geen enkele traan de kans had om al te ver naar beneden te rollen.
“Sorry,” stamelde hij. “Ik heb het alleen maar erger gemaakt door naar je te zoeken, of niet?” Chloë knikte verlegen.
”Gelukkig ben je nu bij me,” zei ze toen. “Dat is het enige positieve.” Er werd op de deur geklopt en Pasqual vloog uit bed. In een razend tempo gooide hij al Chloë’s kleding naar haar toe en trok toen zelf zijn eigen kleding aan.
“Moment,” riep Chloë bezorgd terwijl ze zich snel aankleedde. De deur ging al open en Pasqual had pas zijn broek en onderbroek aan.
“Ik moest jullie wakker maken,” zei een bekende stem. Miranda keek verlegen om een hoekje en Pasqual snakte naar adem. Haar hele gezicht was bond en blauw en wat hij kon zien was dat ook haar lichaam behoorlijk beurs was. Chloë schoof het dekbed van zich af en liet zichzelf uit bed glijden. Ze liep naar Miranda toe en sloeg haar armen om haar heen.
“Hij doet dit alleen om jou te shockeren, Pasqual,” zei ze zachtjes, terwijl ze het jonge meisje tegen zich aan drukte. Pasqual schudde ongelovig zijn hoofd.
“Alsof ik niet geshockeerd genoeg ben,” zei hij. Toen keek hij Miranda aan. “Dit is mijn schuld… Als ik me nergens mee bemoeid had-“ Hij werd ruw onderbroken.
“Wat had dat voor een verschil gemaakt? Helemaal niets, toch? Jij en Chloë zijn nu bij elkaar en weten dat jullie veilig zijn. Dat is veranderd. Is dat niet een stuk beter?” Chloë knikte schuchter en ook Pasqual deed mee.
“Misschien,” gaf hij toe. “Maar nu moet ik waarschijnlijk meiden gaan ronselen…” Er kwam een bekende glans in Chloë’s ogen. Ze had een plan.
“Eerlijk waar, Pasqual? Denk je dat dat jouw taak gaat worden?” Ze grijnsde en keek trots naar hem op.
“Eh, ja,” antwoordde hij, niet wetend waar ze op doelde.
“Dat is ideaal! Je mag naar buiten! De eerste paar keren zal je vast in de gaten worden gehouden maar daarna ben je vrij om te gaan. Waarschuw de meiden, zeg dat je hulp nodig hebt, alles. Win hun vertrouwen en vervolgens kunnen ze je helpen!” Haar ogen glommen opgetogen en Pasqual knikte.
“Misschien is dat wel mogelijk,” lachte hij. Miranda stond er maar wat bij.
“Ik denk niet dat het veel nut zal hebben,” mompelde ze binnensmonds. “Jullie moeten naar Richard toe en ik denk dat hij jullie ergens anders onder gaat brengen.” Chloë’s ogen werden groot.
“En Kaya dan?” vroeg ze. Miranda haalde haar schouders op. “En jij dan?”
“Ik weet het niet, oké?” riep het meisje kwaad uit. “Ik weet het niet! Ik ga toch dood in dit godvergeten klotehuis. Mijn toekomst is naar de knoppen! Jullie hebben misschien nog wel kans tot overleven, maar ik? Dacht het niet! Ga ervoor, maar donder nu op naar Richard.” Miranda duwde Chloë ruw van zich af en holde weg. Pasqual keek haar verbijsterd na en keek toen naar Chloë.
“Ze heeft gelijk,” stamelde hij. “Ze heeft geen toekomst en het ziet er niet naar uit dat we haar kunnen bevrijden.” Chloë liet een zucht horen.
“Pasqual, je wilt altijd de held van anderen zijn, zie je dat niet? Kunnen we ons niet eerst druk maken over het feit dat we hier zelf opgesloten zitten? Kunnen we ons niet beter druk maken over Kaya?” Pasqual knikte schuldbewust maar toen Chloë haar armen om zijn middel legde en haar hoofd tegen zijn borstkas vleide, wist hij dat ze het hem niet kwalijk nam.
“We komen hier wel uit,” beloofde hij. “Ik weet alleen nog niet hoe.”


“Chloë, Pasqual, ik wil dat jullie NU meekomen.” De stem van Richard sneed door Pasquals oren en onbewust kromp hij in elkaar. Chloë daarin tegen stak haar kin trots de lucht in en gaf een arrogante houding waar je ‘U’ tegen zei.
“De dag gaat weer beginnen,” gromde ze zachtjes tegen Pasqual. Pasqual slikte wat gal weg en knikte toen. “Beloof me alsjeblieft dat je niets grootmoedigs uithaalt. Ik ben hier nu al een tijd mijn best aan het doen zodat we tenminste geen straffen krijgen, maar als je rebels gaat doen, zijn die kansen verkeken.” Pasquals gezicht vertrok. “Ik meen het.” Chloë keek hem streng aan. “Doe het dan niet voor jezelf, maar voor mij.”
“Goed, goed.” Pasqual drukte zijn lippen kort op haar voorhoofd. “Ik doe het voor jou én voor Kaya.” Chloë keek even stuurs weg. “Clo?”
“Niets,” stamelde ze. “Helemaal niets.”
“Waarom hoef ik het niet voor Kaya te doen? Heeft het geen nut meer?” Chloë beet op haar lip en keek hem toen met pijn in haar ogen aan.
“Het spijt me, Pasqual,” fluisterde ze gepijnigd. “Maar Kaya is er niet meer…” Pasqual keek haar met grote ogen aan en zonk toen in elkaar. In de verte hoorde hij Chloë roepen, maar hij had er geen grip meer op.

“Zo, goedenacht Pasqual. Lekker gedut, jochie?” De ijsblauwe ogen van Richard boorden zich in de zijne en Pasqual kreunde. Hij wou weer terug in zijn veilige haven. In dromen was je relatief veilig. Veel naarder dan de werkelijkheid kon het niet zijn.
“Ik wil zeggen dat het me spijt, maar eigenlijk spijt het me niet. Kaya kostte me geld. Het enige wat ze me heeft opgeleverd zijn dan Chloë en jou. Misschien niet geheel haar bedoeling, maar toch. Ze was te veel last, Pasqual, begrijp het dan!” Pasqual wierp hem een dodelijke blik toe.
“Ach jochie toch, je kan er niets aan doen. Je kan geen mensen uit hun dood halen, hoe hard je het ook zou willen. Stop nou maar met kwaad kijken, het enige wat je nu nog je hoofd kan redden is dat je braaf naar me luistert. We zitten momenteel in een ander pand, waar ga ik je niet vertellen, want die Darren zou nog wel eens op de stoep kunnen staan daar. Ik weet niet wat ik met jou ga doen, je bent me namelijk net iets te gevaarlijk, ondanks je mooie beloftes.” Richard zag eruit alsof hij diep nadacht.
“Ach, ik wou je nog wat laten zien, liefste Pasqual. Kom, sta op en loop met me mee.” Richard trok Pasqual uit bed en wachtte ongeduldig tot hij op zijn benen stond. Niet dat het lang duurde.
“Volg mij.” Zijn pols werd krampachtig vastgehouden en af en toe struikelde hij over zijn eigen voeten, Richard had hem namelijk geblinddoekt.
“Zo, we zijn er. Zachtjes nu. Ik kan je trouwens aanraden om nu geen woord meer te spreken, want dan heb zowel jij als je geliefde Chloë een probleem.” Pasqual hoorde hoe er een deur in het slot viel en toen Richard zijn blinddoek afrukte, kon hij niet helemaal waarnemen waar hij was. Het enige wat hij begreep was dat hij in een klein kamertje met een groot raam was. Voor het raam hingen gordijnen, zodat hun zicht geblokkeerd werd. Bovenin dit kamertje hingen boxen.
“Waar zijn we?” vroeg Pasqual aarzelend, maar het enige antwoord wat hij kreeg was een mysterieus glimlachje van Richard. Richard had een afstandbediening in zijn hand en drukte op een knop. Uit de boxen kwam ineens geluid. Een stem die Pasqual uit duizenden zou herkennen.
“Ik ben bereid om alles te doen waar je voor betaald,” zei de stem van Chloë. Een geschokte uitdrukking kwam op Pasquals gezicht toen hij besefte waar dit naartoe ging draaien. Richard lachte.
“Mooi zo,” gromde een mannenstem. “Trek allereerst jouw kleding maar uit.” Een hoop gestommel maakte Pasqual duidelijk dat ze inderdaad haar kleding aan het uittrekken was. Een traan rolde langs Pasquals wang. Dit wou hij niet. Niet horen, niet weten, niet zien.
Toen verdwenen de gordijnen voor het raam en de kamer werd zichtbaar.
“Ga voor de spiegel staan,” beviel de man Chloë. Pasqual snakte naar adem toen hij zag dat zijn meisje naakt voor een oud, mager mannetje met een kalend hoofd stond. Chloë liep met tegenzin naar de spiegel toe en keek erin, haast alsof ze leek te weten dat er mensen achter stonden.
“Geef me wat sexy poses.” Chloë beet op haar lip, maar deed wat haar gezegd werd. Ze kronkelde haar lichaam, legde haar hand achter haar hoofd, deed haar best om verleidelijk te zijn. Dingen die ze nooit voor Pasqual deed, deed ze nu wel voor een vreemde man. Het was een kwestie van deze dingen wel voor deze man doen, of… Wat dat ‘of’ precies was, was niet bekend.
“Goed zo,” hijgde de man, die zijn broek nu losmaakte. Chloë’s gezicht vertrok maar net zo snel als dat gegaan was, toverde ze er een glimlach op.
“Nee,” fluisterde Pasqual, terwijl hij zijn hand naar het glas uitstak. “Nee!” Richard reageerde niet op Pasqual maar humde tevreden vanwege Chloë.
“Nee,” zei Pasqual harder. “NEE!” gilde hij nu. Hij begon op het raam te bonken en zag dat Chloë achteruit sprong. Met een geschrokken uitdrukking tuurde ze naar het glas.
“Natuurlijk,” mompelde ze. “Spiegelglas. Ik had het kunnen weten.” Doordat ze was afgeleid, had ze niet door dat de man nu vlak achter haar stond. Hij trok haar aan haar haren naar zich toe.
“Wat is er in hemelsnaam belangrijker dan mij, hoer?” siste hij in haar oor. Chloë kreeg een kleur.
”Laat me los,” riep ze. “Ik doe alles wat je wilt, maar je hoeft me geen pijn te doen!” De man gromde.
“Ik betaal voor jou, dus bek dicht. Ik betaal zelfs een godsvermogen voor jou. Je bent het waard, maar je gehoorzaamt me niet.” Hij gaf nog een ruk aan haar haren.
In het kamertje van Pasqual ging het er niet veel zachtzinniger aan toe.
“Wat heb ik je gezegd?” brieste Richard kwaad. Hij hield Pasquals arm op zijn rug en trok eraan.
“Au! Laat me gaan, klootzak. Laat Chloë gaan. We hebben je niets gedaan!” Hij begon zichzelf los te wurmen, maar Richards greep was onverbiddelijk.
“Dacht het niet. Jij mag toekijken hoe jouw vriendinnetje seks heeft met een ander. Puur genieten dit.”
Pasqual werd in een stoel geduwd, kreeg touw om zich heen en kreeg een prop papier in zijn mond. Over zijn mond werd tape geplakt, zodat hij nauwelijks geluid kon maken.
“CHLOË!” gilde hij vanachter het tape. Tranen stroomden onophoudelijk over zijn tranen terwijl hij machteloos moest toezien hoe de man Chloë gebruikte, sloeg en pijn deed. Chloë had het meest van de tijd haar ogen stijf dichtgeknepen, maar op de momenten dat ze haar ogen wél open had, was er niets anders zichtbaar dan haar geestelijke en lichamelijke pijn. En er was niets wat Pasqual voor haar kon doen.


Hardhandig werd Pasqual een kamer ingeduwd. Zo hard, dat hij over zijn eigen voeten viel, op de grond. Hij kreunde en bleef liggen. Het had allemaal geen zin meer. Er was pas een dag voorbij gegaan en nu al voelde hij zich zo wanhopig en machteloos dat hij het gevoel had dat er geen uitweg mogelijk was. Misschien was die er ook niet. Pasqual krabbelde overeind, ging op het bed zitten wat in de kamer stond en keek de kamer rond. Het was een klein kamertje, twee bij twee meter met een lege muur. Hij had niet eens een raam. Wat hij wel had, was een spiegel. Hij gruwelde en keek even naar zijn bed. Zijn kussensloop kon hij er wel afhalen en voor de spiegel hangen. Hij had namelijk geen zin in mensen die naar hem keken terwijl hij sliep. Hij was er net mee begonnen toen de deur weer openging. Haast alsof ze hem doorhadden. Maar goddank, nee, het was Chloë.
“Chloë!” Hij maakte gauw zijn klusje af en holde naar haar toe. Ze kon nauwelijks op haar benen staan en viel zowat in zijn armen.
“Chloë?” Bezorgd keek hij haar aan. Er kwam een mager glimlachje op haar gezicht, maar die verdween net zo snel als hij verschenen was. Ze schudde haar hoofd en hij begreep dat ze niet wou praten. Hij ondersteunde haar naar het bed toe. Het was nog geen twee stappen verwijderd vanaf de deur, maar zelfs die twee stappen leken haar te veel te zijn. Hij legde haar voorzichtig neer en ging toen naast haar liggen, zijn armen strak om haar heen. Bibberend dook ze tegen hem aan, legde haar hoofd tegen zijn borstkas aan. Pasqual probeerde zo min mogelijk ruimte in te nemen zodat Chloë tenminste een beetje op haar gemak kon liggen, maar het maakte niet uit. Dit bed was zo klein dat het hoe dan ook krap zou zijn.
“Wil je praten?” vroeg ze zachtjes. “Leuke verhalen, over ons. Misschien over de toekomst, over onze bruiloft, onze kinderen.” Pasqual drukte een kus op haar voorhoofd.
“Natuurlijk,” antwoordde hij. “Wij gaan trouwen, een mooie, grootse bruiloft. In Spanje, welteverstaan, als jij dat ook wilt.” Chloë knikte. “We komen aan op Digno. Jij voorop, in een prachtige jurk, in dameszit, leunend tegen mijn borstkas. En ik, ik heb de teugels vast. Ik bestuur Digno, die mooi is geborsteld, een prachtige hengstenvlecht in zijn staart en zijn manen zijn o zo mooi gevlochten.” Chloë liet een zachte ‘ooh’ horen en Pasqual glimlachte.
“Wat draag jij?” fluisterde ze met haar ogen dicht.
“Ik? Ik draag een net, zwart pak. Eentje die jij voor me uit hebt gezocht. Mijn haar zal alleen weer eens warrig zitten, omdat dat nooit anders is. Je hebt je best gedaan om het een beetje fatsoenlijk te maken, maar het helpt niet. Jouw haar daarin tegen, zit prachtig. Heel simpel, eigenlijk. Je hebt twee vlechtjes die als een band om jouw hoofd zitten. Op je achterhoofd raken ze elkaar en daardoor is het net of je een haarband om hebt. Het waait in de wind en glinstert goud in de zon. Het is zijdezacht en als het langs mijn wang strijkt, voel ik me nog gelukkiger dan ik al ben. We rijden de zonsondergang tegemoet en we praten niet tegen elkaar. Wij hebben geen woorden nodig om uit te leggen hoe we ons op dat moment voelen.” Pasqual zweeg even en drukte zijn lippen weer op Chloë’s voorhoofd.
“Het geluid van paardenhoeven die tikken op steen hoor je luid op de open vlakte. Als we aankomen op de plek van onze bruiloft, zien we niemand. We zijn verbaasd, want we hebben veel mensen uitgenodigd. Dan zien we ze. Jouw tweelingzus, je opa en oma, oom en tante. Mijn moeder en vader, Kaya met haar vriend. Allemaal hebben ze die gelukzalige glimlach op hun gezicht. Ze wensen ons het beste toe. Eerst ga ik van Digno af en help jou vervolgens van hem. Ik neem je in mijn armen en kus je, waar iedereen bij is. Jouw kant van de familie klapt, mijn kant van de familie giechelt ongemakkelijk. Iemand kucht, ik stop met zoenen maar blijf naar je kijken. Iemand joelt; “Jullie zijn nog niet eens getrouwd, laten we dat eerst doen!” Ik wil je niet loslaten, dus blijf ik zo staan. De priester komt naast ons staan, houdt zijn preek. Voor het eerst in ons leven luisteren we naar die preek en elk woord is waar.”
“Hmm,” deed Chloë. “Tot de dood ons scheidt en zelfs nog lang daarna.” Pasqual glimlachte.
“Inderdaad, tot de dood ons scheidt en zelfs nog lang daarna. Als de preek is afgelopen, schuif ik de ring aan jouw vinger en schuif jij de mijne om mijn vinger.”
“Vertel me over ons eerste kind,” zei Chloë zachtjes, terwijl ze nog dichter tegen hem aankroop. Ze hield haar ogen nog steeds dicht.
“De geboorte van ons kind zal zijn zoals bij ons past. Ons eerste kind komt te vroeg ter wereld, haast onverwacht. Natuurlijk is onze kleine gewenst en we zijn dolblij dat het er is.”
“Niet het,” protesteerde Chloë zwakjes. “Háár.”
“We zijn dolblij dat zij er is. De bevalling is zwaar voor jou, maar als je haar na afloop in je handen houdt, vertel je mij dat je nog nooit zo gelukkig bent geweest.” Chloë sputterde zachtjes tegen.
“Niet waar,” zei ze. “Onze bruiloft. Onze eerste keer. Onze…” Pasqual grinnikte.
“Sorry lieverd, dat was ik vergeten. Je zegt dat je zó gelukkig bent, dat je hart bijna uit je borstkas barst. Zo goed?” Chloë knikte.
“Zo is het goed,” antwoordde ze.
“Je houdt ons eerste kind vast en kijkt me aan met die blik die alleen jij op me kan werpen. Ik loop naar mijn gezinnetje toe, ga op het ziekenhuisbed zitten en omhels jullie beiden. Onze kleine begint zachtjes te huilen dus ik ga gauw weer weg, maar niet voordat ik gezegd heb dat ik van jullie hou.” Chloë zuchtte en balde haar vuisten. Niet het soort ballen van vuisten wat ze deed als ze boos was, maar het bij elkaar halen van haar vingers als ze ging slapen. Pasqual merkte het ook op.
“Ga maar slapen, lieve schat. Het is een rotdag voor je geweest en morgen wordt waarschijnlijk tien keer zo erg.” Ook hij sloot zijn ogen en probeerde wat te ontspannen. Chloë was de eerste die in slaap kwam.


Het gebons op de deur was lichtelijk irritant, maar zijn spierpijn was het bepalende factor voor het humeur waarmee hij opstond.
“Pasqual?” De slaperige stem van Chloë deed hem even zijn zorgen vergeten.
“Ja?” Hij keek haar vragend aan. Chloë glimlachte schaapachtig.
”Ik denk dat je de deur even open moet doen,” zei ze zachtjes. Ze drukte een kus op zijn lippen en duwde hem lichtjes het bed uit. Zonder haar duwtje was hij blijven liggen, dat wist hij zeker. En dat zou vragen om problemen zijn. Hij deed de deur langzaam open en keek toen in het chagrijnige gezicht van Richard.
“Eruit jullie twee. Naar de ontbijtzaal. Chloë weet wat ze daarna moet doen, jij moet zo met mij mee.” Richard liep weg en liet Pasqual achter. Chloë was achter hem verschenen en had haar armen om zijn middel geslagen en haar hoofd tegen zijn rug gevleid.
“Ontbijt,” zei Pasqual.
“Ontbijt,” beaamde Chloë. Pasqual had allesbehalve honger maar wist dat zijn lichaam het eten wel nodig had. Hij had gister ook niets binnen gekregen.
“Geen zorgen,” fluisterde Chloë. “Het eten is hier verrassend goed. Ze mogen de meiden niet dood laten gaan van de honger. De meiden die te mager zijn, krijgen meer, de meiden die te dik zijn krijgen minder.” Pasqual liet een zucht horen.
“Zelfs hier maken ze onderscheid,” zei hij zachtjes.
“Valt mee.” Chloë haalde haar schouders op. “Je wordt over het algemeen niet beoordeeld op je uiterlijk, maar op je kwaliteiten.”
“Jij zal zeker hoog scoren,” mompelde Pasqual bitter. Chloë’s spieren verstrakten.
“Waar slaat dat op?” vroeg ze ongerust.
“Niets hoor.”
“Pasqual!” Haar stem klonk boos en verwijtend.
“Ik wil het niet zeggen, oké? Het doet godverdomme te veel pijn. Dat je seks hebt met anderen is al erg genoeg, maar om het ook nog eens te moeten zien?” Chloë snakte naar adem.
“Heeft Richard dát gedaan? Dat meen je niet?” Ze draaide Pasqual naar zich toe, ging op haar tenen staan en legde haar armen in zijn nek.
“Pasqual, het spijt me, wat je ook hebt moeten zien. Geloof me, ik doe het niet voor mijn lol.” Pasqual snikte.
“Dat weet ik, Chloë. Dat zag ik.” Ergens klonk een bel.
“We moeten nu echt naar de eetzaal…” Chloë kuste hem even kort en liet hem toen los. Ze pakte zijn hand en vlocht haar vingers door de zijne. Pasqual liet een diepe zucht horen en volgde Chloë trouw.
Dit huis was net als het andere huis, mooi en luxe. Zélfs de afdeling van de meiden. Ondanks dat Richard zijn geld verdiende met slechte zaken, besteedde hij het geld wel aan een mooi gebouw. Niet dat Pasqual op een of andere manier dan ook maar respect voor hem had, maar toch.
Zwijgend liepen ze de gang door terwijl Chloë af en toe in zijn hand kneep. Eenmaal aangekomen bij een grote deur, bleven ze even stil staan.
“Zeg alsjeblieft niets, Pasqual. Pas als je een beetje door hebt hoe de gebruiken daar zijn, mag je praten. Daarbij, je bent een jongen. Hun vertrouwen in jongens is niet echt goed meer.” Pasqual keek haar doods aan.
“En Miranda dan? Zij vertrouwde mij.” Chloë knikte en haalde haar schouders op.
“Zij wou alle verhalen over je horen die ik over je kon vertellen,” antwoordde ze. “Op basis van de verhalen heeft ze een beeld over je gevormd. Een goed beeld trouwens, je bent absoluut te vertrouwen.” Na dit te hebben gezegd hield Chloë haar mond dicht en gebaarde ze dat Pasqual ook stil moest zijn. Ze opende de deur, kneep zachtjes in zijn hand en loodste hem toen naar binnen. Alle gesprekken verstomden en iedereen keek het tweetal aan. Alle vierentwintig meiden staarden naar Chloë en Pasqual. Pasqual begon de hoofden te tellen en bij elk hoofd wat erbij kwam, zakte zijn mond een stukje verder open. Hij kon zichzelf niet tegenhouden toen hij zachtjes siste;
“Vierentwintig meiden, allemaal slachtoffer.” Op die manier had hij wel de meiden aan zijn kant. Door dat te hebben uitgesproken, verzachtte de blik van zo ongeveer achttien meiden. De overige zes voelde zichzelf uitverkoren omdat ze hier zaten. Die meiden waren dan ook een heel ander verhaal. Hun uitstraling was anders.
Chloë kneep even ferm in zijn hand en liep toen naar een tafel toe waar nog een aantal lege stoelen waren. Ze schoven zwijgend aan en wachtten braaf totdat er gezegd werd dat ze mochten eten. Richard verscheen in de zaal en begon te praten.
“Goedemorgen allemaal, vandaag is weer een mooie, mooie dag. We gaan weer geld verdienen én vandaag komen een aantal van jullie vriendjes langs.” Chloë rolde met haar ogen. Richard was maar van een paar meiden de pooier. De andere overige meiden had hij van zijn groepje jongens gekregen.
“Maar eerst eten,” besloot hij te zeggen. Hij klapte in zijn handen en liep weg. Een aantal meiden hadden corvee en die liepen dan ook rond met een schort voor. Ze schonken de ontbijtende menigte koffie, thee en melk. Het was verrassend goed verzorgd hier.
Chloë zag Pasquals verbaasde blik en schonk hem een glimlach.
“Ze zorgen nog redelijk goed voor ons. Gezond ogende meiden verdienen beter dan ongezond ogende meiden.” De andere meiden aan de tafel knikte behoedzaam. Pasqual slaakte een wanhopige zucht. Hij wou niets liever dan ook deze meiden redden, maar hoe?


Een paar weken gingen voorbij en Chloë en Pasqual waren al een paar keer verplaatst. De politie zocht dag in dag uit naar ze, maar ze vonden geen spoor. Er was een lijk van een tienermeisje gevonden en de hoop dat Chloë en Pasqual nog in leven waren, werd steeds kleiner. Ze waren nog in leven, maar hun wanhoop werd steeds groter. Het was een regenachtige dag, dat ze weer verplaatst werden. Dit keer door een nog onbekende vrouw. Chloë herkende haar ergens van, maar besloot het niet hardop uit te spreken. Ze was haar hoop nog niet verloren, maar wou het allemaal niet op deze vrouw richten.
“Nou, tot later dan maar,” zei Richard tegen de twee jongeren. Pasqual negeerde hem, Chloë keek van hem weg. Richard was zeker tevreden over de daden van Pasqual en Chloë, maar hij besefte met al die rondcirkelende helikopters om hem heen, dat het steeds gevaarlijker werd om zijn handel voort te zetten. Hij moest van Chloë en Pasqual af. De vrouw die hij had ingehuurd, stond bekend als een goede huurmoordenares. Het vak was over het algemeen niet besteed aan vrouwen, maar ze was zo betaalbaar geweest dat het hem niet hinderde. Ze had een goede naam gemaakt in het vak, dus gaf hij haar een kans. Bleek ze nutteloos, huurde hij iemand anders in om háár af te maken. Geld genoeg.
Pasqual keek niet naar Richard toen ze wegreden. Hij maakte zich zorgen waar ze ditmaal zouden belanden. Hij had geen idee waar ze nu überhaupt waren, hoe deze plaats heette, maar hij wist wel dat elke keer dát ze overgeplaatst werden, het steeds gevaarlijker voor hun werd. Alles kon nu hun einde betekenen. De politie was hevig naar hun op zoek en hun hete adem hijgde in de nek van Richard. Pasqual had het ook door. Hij liet zijn blik door de auto dwalen, een Alfa Romeo. Het was geen verkeerde auto… Absoluut niet. En toch was er iets mis mee. Het was een zodanige sportieve auto dat hij totaal niet bij de vrouw leek te passen. Hun blikken kruisten elkaar. Ze had tot nu toe nog niets gezegd, zélfs niet tegen Richard.
Na een paar uur rijden begon Pasqual onrustig te worden. De wegen die ze begonnen te volgen, lagen steeds verder van de bewoonde wereld af. Hij werd zich er bewust van dat de vrouw steeds vaker naar hem keek met een blik die hij niet thuis kon brengen. Medelijden, maar ook met een grijntje… iets. Alsof ze al wist wat er ging gebeuren. Na nog een kwartier rijden minderde de auto vaart en remde toen helemaal af. Ze stonden stil in de buurt van een granenveld.
“Fuck,” zei Pasqual zachtjes. Chloë greep angstig zijn hand vast en keek hem met haar grote grijze ogen bang aan.
“Niets aan de hand, Chloë,” loog hij. “Ik geloof dat ik gewoon gebeten ben door een of ander beest.” Niets aan de hand. Wie hield hij voor de gek? De vrouw stapte uit, gebaarde aan Chloë dat ze ook de auto uit moest komen, maar toen Pasqual ook de auto uit wou stappen, hield ze hem tegen. Alleen Chloë.
“Nee,” siste hij. “Nee!” De vrouw wierp hem een boze blik toe en nam toen Chloë mee in de buurt van het granenveld. De auto deed ze op slot.
“Chloë!” gilde Pasqual met tranen in zijn stem. “Weet dat ik van je hou! Ik zal altijd van je blijven houden! CHLOË!” Hij bonsde met zijn handen op de ramen en bleef bonzen. Toen hoorde hij het schot.
“CHLOË!”


De vrouw tikte op zijn ruitje, maar hij reageerde niet. Ze had Chloë vermoord. Chloë leefde niet meer. Chloë was niet meer. Kaya was hem afgenomen, Chloë was hem afgenomen, nou wou hij zelf ook sterven.
“Kom op, Pasqual,” zei ze, terwijl ze de autodeur openmaakte. “Ik heb niet de hele dag.” Ze greep zijn arm vast en trok hem uit de auto. Zijn benen waren van pudding gemaakt en hij klapte er dan ook direct doorheen.
“Maak het nou niet moeilijker dan het al is,” siste ze in zijn oor. Ze hielp hem ruw overeind en nam hem mee het veld in. Ze liepen een tijdje, zwijgend, en het enige wat er door Pasqual heen ging was dat het maar snel afgelopen moest zijn. Dan was hij bij Chloë, dan hoefde hij niet meer te lijden. Dat de vrouw met het geweer aan het spelen was, ontging hem.
“Nou, jochie,” zei ze, na een tijdje lopen. “Het is voor jou tijd om naar huis te gaan.” Ze keek hem daarbij zo vriendelijk aan dat het griezelig was.
“Vind je het dan zo leuk om mensen te vermoorden?” gilde hij kwaad. Ze schudde grijnzend haar hoofd.
“Blijf vooral tegen me gillen, Pasqual.” Ze klonk zelfverzekerd en Pasqual haalde naar haar uit.
“Stoppen,” fluisterde ze. “Ga die kant op.” Ze gebaarde naar een richting. “Daar kom je mensen tegen, zij zullen je verder helpen. Ze vangen Chloë ergens anders op, maar je ziet haar snel genoeg. Bedek je oren, schrik niet van het schot, maar loop wel door. Hoe sneller je hier weg bent, des te beter.” Pasqual staarde haar verbijsterd aan terwijl zijn brein probeerde te verwerken wat ze had gezegd. Chloë leefde nog! Ze hielp juist, ze deed al deze moeite om hen te bevrijden! Hij omhelsde haar wild en gaf haar een kus op haar wang.
“Dankjewel!” zei hij zachtjes, terwijl de levenslust terug kwam in zijn lichaam. “Dankjewel!” Ze gaf hem een duw.
“Ga!” Pasqual knikte, stak zijn hand naar haar op en begin te joggen in de richting waar ze naar gewezen had. Hij bleef rennen, zijn tempo steeds opvoerend. Adrenaline bruiste door zijn bloedbaan en zijn hart pompte. Ditmaal van geluk. Ditmaal omdat er een einde aan leek te komen. Opeens hoorde hij stemmen, opgewonden gemurmel. Stemmen die hij weken niet gehoord had.
“Pap? Mam?” vroeg hij aarzelend. Hij ging door maar werd tegengehouden door een hand.
“Je gaat de verkeerde kant op, knul,” sprak zijn vader.
“PAP!” gilde Pasqual.
”Shhh,” deed de massa mensen om hem heen. Iedereen die er stond, wou hem aanraken, zichzelf ervan vergewissen dat hij er echt nog was, levend en wel. Pasqual dook in de armen van zijn vader en begon te huilen. Tranen rolden van zijn wangen, op het t-shirt van zijn vader, maar het leek niet belangrijk meer. Het was over, het was eindelijk over!


Uitgerust rekte Pasqual zich uit en keek om zich heen. In eerst instantie wist hij niet waar hij was en was hij ongerust omdat Chloë niet naast hem lag, maar toen alle heibel van gister weer naar boven kwam drijven, haalde hij opgelucht adem. Het was voorbij, goddank. Hij sloeg het dekbed van zich af en liet zich uit bed glijden. Hij zat samen met zijn ouders in een opvanghuis en zolang de politie dacht dat het niet veilig was, zouden ze niet naar huis mogen. Nou ja, zijn vader wou nog even niet naar huis. De begrafenis van Kaya was nog niet zo lang geleden en zijn vader was godsegelukkig dat zijn zoon weer terecht was. Dat kon hij niet opgeven. Dus bleef zijn vader een tijdje hier. Pasqual bleef op zijn bed zitten toen hij dacht aan Kaya. Zijn zusje. Zijn vriendin waarmee hij vroeger alles had gedeeld. De laatste jaren waren er dingen misgegaan. Ze was… een stalker geworden, ze gedroeg zich vaak alsof ze hem zag als meer dan een ‘broer’. Soms had hij haar wel eens horen zeggen dat hij haar vriend was. Tegen anderen, misschien als bescherming tegen foute jongens. Had ze dat de laatste tijd maar gedaan, dan had ze nu nog geleefd. Hij zuchtte diep en een verdwaalde traan rolde langs zijn wang. Het deed zeer om te beseffen dat Kaya er niet meer was, dat ze nooit meer terug zou keren, dat ze nooit meer haar armen om hem heen zou slaan en zeggen van;
“Hé, grote broer, laten we gaan!” Haar enthousiaste gezichtje zou nooit meer gezien worden. Ze had haar laatste dagen beleefd in een hel en ookal had ze hun eruit willen houden, ze had hun erbij betrokken.
Pasqual werd uit zijn gedachten onderbroken doordat er iemand zachtjes op de deur klopte.
“Binnen!” riep hij. Zachtjes ging de deur open en kwam een blonde pluk tevoorschijn.
“Pasqual?” Pasqual glimlachte bij het horen van de stem van Chloë’s zus.
“Hi,” zei hij. Ze liep naar hem toe en hij stond op. Ze sloeg haar armen om zijn middel en drukte haar gezicht tegen zijn borstkas.
“Goddank dat je oké bent,” fluisterde ze, terwijl ze op haar tenen ging staan en hem op zijn wang kuste.
“Ik ben blij dat je blij bent.” Pasqual knuffelde haar terug en liet haar toen los.
“Waar is Chloë?” Haar gezicht betrok.
“Oh nee,” fluisterde hij, terwijl een angst bezit over hem nam.
“Het spijt me, Pasqual,” begon ze zachtjes. “Ik moest je dit geven.” ‘Dit’ was een brief die ze uit haar tas toverde en met een zwierig gebaar aan Pasqual gaf.
“Ik ga weer terug naar Amerika… Het spijt me, ik had gewild dat ze zelf afscheid kwam nemen.” Ze drukte een kus op Pasquals wang en hij voelde dat ze huilde. Het speet haar oprecht.
“Je hebt haar gered en nu neemt ze op deze klotemanier afscheid. Ik hoop dat je iemand vind die wél goed voor je is.” Niemand had ooit openlijk over Chloë’s manieren geklaagd en dat haar zus het deed was helemaal nieuw voor Pasqual. Maar hij waardeerde het, hij waardeerde het echt.
“Dank je wel,” zei hij zachtjes, ook zijn wangen zaten onder de tranen. “Je bent… Ik…” Hij wist niet wat hij wou zeggen, maar ze begreep het. Ze voelde het ook. Ook zij voelde die speciale liefde tussen broer en zus. Dat waren ze in feite geweest. Ze was zijn schoonzusje en zou nu voor altijd zijn zusje blijven.
“We houden contact?” vroeg hij nadat hij haar weer in zijn armen had getrokken en stevig had omhelst. Ze knikte.
“Natuurlijk, dat ben ik je wel verschuldigd. En dat wil ik ook, contact met jou.” Pasqual kuste haar op haar voorhoofd, streek haar haren weg en glimlachte naar haar.
“Het ga je goed, meis.” Met die woorden nam hij afscheid. Ze ging de kamer uit en hij wist ergens diep in zijn hart dat hij nooit, maar dan ook nooit, meer die blonde haren met die grijze ogen zou zien. Niet meer op die manier.
En opeens had hij er voor het moment vrede mee.



Laatst aangepast door Solance Ainsworth op di maa 25, 2014 9:34 pm; in totaal 1 keer bewerkt (Reden : Whoopsies. She's not dead after all.)

Pasqual Scodelario

Pasqual Scodelario

Een hele tijd later;
De brief had een hele tijd ongelezen op zijn bureau gelegen en ergens wou hij niet weten wat er in stond. Nu lag hij op zijn bed, na de herdenkingsdienst van Kaya. Niet haar begrafenis, die was dus al geweest. Het leven liep zo raar… Waar voorheen alles perfect was, kon blijkbaar zo alles uit elkaar flikkeren. Pasqual liet een zucht uit zijn mond ontsnappen en kwam toen overeind. Hier zitten hielp niet. Hij was in een mismoedige bui, wist niets meer in het leven, was alles onzeker. Hij wou niet meer. De brief propte hij in zijn broekzak, ondanks dat hij hem nog nooit gelezen had, nam hij hem altijd met zich mee.
Hij liep van de trap af en bleef toen even in de woonkamer staan. Zijn moeder en vader zaten zodanig bij elkaar dat hij niet zeker wist of ze… gescheiden zouden blijven.
“Waar ga je heen, knul?” vroeg zijn vader hem. Pasqual haalde zijn schouders op.
“Uit. Thuiszitten is nutteloos, buiten zijn is nutteloos.” Zijn ouders wouden vragen naar Digno, maar iets uit zijn gezicht bleek dat het geen goed idee was.
“Doe voorzichtig,” besloot zijn moeder uiteindelijk te zeggen. Of hij daadwerkelijk voorzichtig zou doen, was nog maar de vraag.
De voordeur viel met een klap in het slot en Pasqual begon te rennen, tot zijn longen zowat uit zijn lijf barstte. Hij was het bospad vlak bij hun huis ingeslagen en was blindelings ergens heengerend. Hij kende dit bos op zijn duimpjes, maar nu… Nu leek hij wel verdwaald.
Tranen rolden langs zijn wangen en hij voelde zich doods, doods vanbinnen. Toch vond hij dat hij een punt moest hebben, iets waar hij heen moest. Het gekletter van de waterval deed hem enigsinds tot zinnen brengen.
Onderaan de waterval bekeek hij of hij omhoog kon klimmen. Ja, dat was een optie, maar een levensgevaarlijke. Het hinderde niet, het leven was nutteloos zonder Chloë, Kaya of wat dan ook. Hij had geen doel meer, geen besef meer, hij had geen fut meer. Dus begon hij te klimmen, steen voor steen. Hij haalde zijn handen open, schaafde zijn broek kapot, het hinderde allemaal niet. Aan het einde zou het allemaal goed zijn.
“Chloë,” jammerde hij zachtjes. “Waarom zie je niet dat ik je nodig heb?” Hij kroop verder.
“Kaya, lief zusje, ik was er niet op tijd bij. Kaya, vergeef me.” Haast alsof hij direct antwoord kreeg, hoorde hij iemand van beneden roepen. Omkijken zou hem fataal worden, wist hij. Dus klom hij door. Het kon ook gewoon een illusie zijn.
Na wat uren had kunnen zijn, had hij de bovenkant wonderbaarlijk zonder echt grote schade kunnen bereiken. Hij hees zichzelf over de rand en bleef uitgeput liggen. Door de druppels van de waterval had hij het ijskoud gekregen en hij had niet echt bepaald meer gevoel in zijn lichaamsdelen. Paniekerig gesnik leidde hem af. Hij keek op en zag een meisje zitten. Zijn oergevoel kwam in hem omhoog en langzaam begon hij in de richting van het meisje te kruipen, echt veel kracht om te lopen had hij niet.
Zodra hij dicht bij haar in de buurt was en zijn armen om haar heen kon slaan, deed hij dat ook. Hij trok het onbekende meisje dicht tegen zich aan en begon haar te sussen.
“Shhh,” zei hij zachtjes, terwijl de tranen ook over zijn wangen liepen. “Het komt wel goed, ik ben er en ik zal er zijn.”

Troy Redoran

Troy Redoran
(ง'̀-'́)ง

Langzaam werd ze wakker door de zon die tussen haar vitrage doorkwam en licht op haar huid scheen. Ze kreunde zacht; de vorige avond was ze bij twee vriendinnen geweest en hoewel er geen druppel alcohol aan te pas gekomen was, was het wel zeer laat geworden, waardoor Cate zich desondanks wat brakjes voelde, ookal vertelde de digitale klok naast haar bed haar dat het inmiddels al aardig richting elven ging. Ze zuchtte. Dan werd het zonder meer tijd om er eens uit te komen.
Ze kwam overeind en zwaaide haar slanke benen naast het bed, waarna ze rustig op stond. Cate's evenwichtsorgaan was er een die van abrupte acties gemakkelijk van slag raakte, waardoor ze direct felle vlekken voor haar ogen zag en een naar, slap gevoel in haar benen kreeg. Dit voorkwam ze door het opstaan altijd maar zo rustig mogelijk te laten verlopen.
Het was niets bedreigends; integendeel, het kwam bij ieder mens voor, alleen bij Cate net iets vlotter dan bij anderen. Ze was er inmiddels wel aardig aan gewend.
Ze liep haar kamer uit, richting de badkamer. Haar slaapshirt, dat minstens vijf maten te groot was, fladderde om haar lichaam. Cate was zo'n meisje dat van nature erg slank was op de manier van iemand die weinig voedsel nodig had, niet op de manier van iemand die veel sportte; Cate had niet zoveel met sport, als ze eerlijk moest zijn, al fascineerden bepaalde aspecten ervan haar wel. Hoe iedereen het collectief als iets belangrijks zag, bijvoorbeeld, terwijl het winnen van prijzengeld geen wezenlijk deel van overleven was.
Terwijl ze zich waste en aankleedde over dacht ze dat wat verder; het groepsgedrag van mensen. Het was grappig hoe je op bepaalde gebieden ertegen rebelleerde zonder dat het je moeite kostte - zo was Cate iemand die zich subtiel afzette tegen hypes rond sporten als hockey, schaatsen of voetbal - terwijl je op andere gebieden gewoon meeging met de crowd; zijzelf vond het enorm leuk om de mode te volgen en er bij iedere collectie weer het beste uit te halen.
Ze slofte de trap af, die, redelijk oud zijnde, nogal kraakte, naar de gezamelijke keuken.
Cate - die nu aan haar ontbijtsalade begon - woonde in een studentenhuis. Een anti-kraakpand, beter gezegd; veel ruimte, weinig geld, met als enige grote nadeel dat het nooit zeker was hoe lang je er verblijven kon. Cate vond het geen punt; ze wilde er niet teveel geld aan uitgeven en als ze eruit moest zocht ze wel een nieuwe anti-kraakwoning.
Cate was iemand die overal in de stad wel kon aarden. In de natuur minder. Deze vond ze mooi en in haar hart zou ze de natuur graag onderzoeken, maar toch heeft ze er gewoon niet de klik mee die ze met de stad heeft, met mensenlevens. Cate is een meisje dat, hoewel ze op de harde manier geleerd heeft volwassen en verstandig te kunnen zijn, graag gezelligheid maakt met vrienden, en dat ervan houdt om zorgeloos te kunnen zijn in een bruisende omgeving. Een stadmeisje dus, met een knipperlichtrelatie met de natuur.

Het grootste deel van de namorgen deed Cate weinig. Pas tegen drie verliet ze het huis; ze had afgesproken met een vriendin een boswandelingtje te gaan maken in de buurt van de watervallen en hoewel het meisje in kwestie had afgezegd, had Cate besloten alsnog te gaan; ze wilde foto's maken en na een blog die ze op internet had gevonden was ze helemaal geïnspireerd geraakt.
Ze stapte naar buiten. De zon scheen fel, dus ze ging direct weer naar binnen om ook nog een flesje zonnebrandolie te pakken en zich in te smeren.
Ondanks de warmte had ze een sjaaltje om haar hals gedaan, omdat ze met de olie niet bij haar net kon.
Ze hees haar kleine rugzakje met proviand wat verder op haar nu beschermde schouders en stapte op haar fiets. Ze voelde zich in haar element toen ze het stadscentrum doorkruiste, hier en daar bekenden groette en eigenlijk de meeste winkels herkende. Ja, hier hoorde ze thuis.
Al snel bereikte ze de rand van de stad, ging na een poosje het fietspad over in een harde zandweg en na nog een klein kwartiertje fietsen - Cate kon merken dat ze niet echt vaak sportte en de wandeling moest nog beginnen - was ze op plaats van bestemming aangekomen.
Ze zette haar fiets op slot, al vermoedde ze niet dat hij hier erg snel zou worden gejat.
Uit haar rugzak haalde ze de kaart en ze sloeg het smalle wandelpad in.
Niet veel later was ze druk aan het fotograferen, blij dat haar geheugenkaart zo'n zeven gig besloeg; er was haar geleerd in RAW te fotograferen, en dat vrat nogal wat ruimte.
Echter, al die foto's vraten nog iets anders. Haar aandacht en oplettendheid. Het enige wat ze merkte was dat het pad dat ze volgde enorm klom en ze waarschijnlijk aardig hoog zat, maar toen ze opkeek en de kaart erbij pakte, kon ze alleen maar concluderen dat ze fout zat; de laatste bochten die ze had genomen klopten niet meer met de route. Ze was nu anderhalf uur onderweg en volgens de kaart zou ze dan nu bij een hairpin moeten zijn. Ze slikte. Ze had op splitsingen aardig wat afslagen genomen. God, wat nu? Ze dacht wanhopig na. Ze kende een meisje, Roya, die in dit geval vooral kalm zou zijn gebleven, de weg terug hebben gezocht of een kompas erbij hebben gepakt. In het onwaarschijnlijke geval dàt die verdwalen zou.
Cate was niet zo koelbloedig in dit soort situaties; ze kon zich totaal niet oriënteren, kon haar voetstappen achter zich niet eens van die van anderen onderscheiden en had al helemaal geen kompas meegenomen. Ze vervloekte haar stompzinnigheid. Wat was ze ook een oen zeg!
Paniek borrelde in haar op. Diep ademhalen, sprak ze tegen zichzelf. Diep, diep ademhalen. Blijf kalm, het komt wel goed. Je hoort zometeen stromend water, en dan kom je bij de aangegeven miniwaterval en zit je weer op de goede weg.
Ze liep door, niet wetend wat ze anders moest. Na een tijdje hoorde ze inderdaad stromend water en haar hart sprong op; het gaf haar nieuwe energie en ze begon te rennen. Tien meter verder echter, struikelde ze over een boomwortel, daarbij volledig onderuit gaand. Ze wist met haar armen haar val wat te breken, maar de modder spatte op haar gezicht. In zichzelf mopperend krabbelde ze overeind. Met de rug van haar hand probeerde ze haar gezicht wat schoon te vegen, maar het werd slechts erger. Ze was niet echt een tutje, maar dit soort dingen.. Bah, nee, liever niet. Kon het hier niet gewoon droog zijn, zoals de delen van het pad die niet in de schaduw lagen? Ze schudde nijdig haar nu niet echt schoon meer zijnde kastanjebruine, krullende haar uit haar gelaat.
Toen schoot haar iets te binnen en haar gezicht betrok nog verder. Godver, nee! Haar camera! het ding had aan een band om haar hals gehangen... Dat had dus in haar buik gepord bij die val, maar ze had het niet sterk vernomen door de modder... Ze bekeek het ding. Hij was uit. Dat was hij daarvoor niet geweest. De zwarte Nikon met de zilverkleurige details zat onder de modder. Wanhopig begon Cate op de aan-knop te drukken, maar er gebeurde niets. Hij was naar de kloten en alle fucking foto's waren weg. Kwaad mompelde Cate een verwensing. Ze zuchtte diep en liep vervolgens door, op een normaal tempo, terwijl ze haar witte - nu bruine - hemdje van de modder probeerde te ontdoen.
Aangekomen bij het stromende water wachtte haar nog een teleurstelling. Ze stapte onder de bomen weg en haar bruine ogen schoten wijdopen. Ze kreunde vol afschuw. Nee.. Dit was.. de gróte waterval. Die stond niet op haar kaart en was als ijkpunt geheel waardeloos. Voor zover ze wist stonden hier ook geen wandelingen aangegeven, dus paaltjes volgen naar de bewoonde wereld was er niet bij.
Ze keek op haar horloge. Twee uur dik, sinds ze was gaan lopen. Wie wist hoe ver weg ze nu al was? Ze had aardig tempo gehouden op de momenten dat ze niet fotografeerde.
Ze liet zich op haar knieën vallen, naast de snelstromende rivier. Verderop stortte al dat water met bulderend geraas de afgrond in. Cate kreunde opnieuw en voelde zich steeds naarder. Ze ging in het gras zitten en zette haar tas naast zich. Ze moest wat eten wist ze, maar ze kreeg geen hap door haar keel. Ze sloeg haar armen om haar modderige lichaam heen en voelde de tranen achter haar ogen branden. De schemering begon al in te vallen en onder de bomen was het donker. Ze durfde niet te gaan lopen, doodsbang te vallen en iets te breken.
Normaal kwam Cate niet op anderen over als een bang meisje maar nu, nu ze verdwaald, alleen en vies was, sloeg de angst wel genadeloos toe, haar in zijn greep nemen.
De eerste traan liep geluidloos vanuit haar ooghoek over haar wang en hij werd al snel vergezeld door anderen. Haar schouders schokten, al kwam er amper geluid uit haar keel; onbewust durfde ze dat ook niet te laten gaan. Wat als ze wilde dieren aantrok? Dat maakte haar nog banger. Ze wenste dat ze nooit alleen was gegaan. Had ze nu nog maar iemand bij zich gehad. Al was het maar om tegen te praten; alleen verdwaald zijn was duizendmaal erger dan samen verdwaald zijn en in elk geval elkáár nog hebben.

Hoe lang zat ze hier zo? Ze had werkelijk geen idee. Ze snikte nog zachtjes; ze was te uitgeput om nog echt te huilen zoals ze eerst had gedaan. Ze hoorde een slepen geluid en keek geschrokken op. Een jongen, vlakbij. Cate zat als verstijfd, maar toen was hij vlakbij haar en legde hij zijn armen om haar heen. Dat warme gebaar overtuigde haar ervan dat hij ok was, dat hij niet een wild dier was waar ze bang voor moest zijn, maar gewoon een jongen, hier om wat voor reden dan ook.
"Shhh," zijn stem klonk zacht en sussend en instinctief kroop Cate dichter tegen hem aan, bescherming zoekend. Toen ze nog jonger was was het haar eens niet goed bekomen, goed van vertrouwen zijn, maar haar vrienden hadden haar daarna veel geleerd over vertrouwen en haar ook geleerd wie je wel en niet kon vertrouwen en bovenal; hoe je naar je intuïtie luisteren moest.
“Het komt wel goed, ik ben er en ik zal er zijn.”
Cate geloofde hem. Haar intuïtie zei haar dat ze deze jongen kon vertrouwen. Een nuchter iemand zou hebben opgemerkt dat ze in haar huidige staat ook niet veel keuze had, maar dergelijk redenaties waren niet echt Cate's terrein; logisch redeneren ging in dit soort situaties gewoonweg amper.
"Dank je," fluisterde ze schor. Haar stem klonk zwakjes, maar daar kon ze zich nu niet druk om maken; ze was niet meer alleen en samen zouden ze vast de weg wel vinden en het overleven. Ze slikte. Haar woorden drukten haar dankbaarheid onvoldoende uit; alleen al het feit dat ze niet meer alleen was betekende vreselijk veel voor haar.
Ze sloot even haar ogen, zichzelf toestaand in zijn armen even een deel van de spanning van haar af te laten glijden.
Toen keek ze op naar hem, nog steeds bang en onzeker. Hij had een betrouwbaar gezicht, vond ze, maar meer aandacht had ze daar niet voor nu, want er was maar een ding dat nu haar gedachten bezig hield.
"Weet jij.. de weg terug?" vroeg ze zacht. Haar gezicht was nog nat van de tranen, maar ze vernam het amper; ze wilde antwoord op die vraag. Zei hij nee, dan zou ze paniek weer toeslaan, zei hij ja en dan zou er opluchting zijn. Dacht ze.. Ze realiseerde zich dat het al te donker was om nog veilig terug te komen en met die gedachte snakte ze licht naar adem. Zou ze hier dan moeten overnachten?

Pasqual Scodelario

Pasqual Scodelario

"Hangt er vanaf waar je heen wilt. Ja, ik weet de weg terug naar mijn huis, nee ik weet niet de weg naar onbekende bestemmingen." Misschien was zijn antwoord wat onbeholpen en zou ze er niets mee kunnen, maar voor nu was het even het enige wat hij haar kon geven.
Hij stond op, stak zijn hand naar haar uit en hielp haar overeind.
"Je ziet er belabberd uit," besloot hij te zeggen, niet dat hij het lullig bedoelde, meer als een constatering. "Ik breng je wel mee naar mijn huis... Al heb ik geen idee hoe ik die afdaling moet doen en heb ik geen idee hoe goed mijn richtingsgevoel is." Normaal kon hij daar aardig op vertrouwen, maar door het verlies van Chloë én Kaya... wist hij niet wat waar was, en wat niet. Zijn hele leven, het klonk misschien dramatisch, maar was verpest. Zo verpest als het maar zijn kon. Het deed zeer, behalve dat, was het ook nog.. ontzettend moeilijk. Hij probeerde echt zo min mogelijk aan Kaya te denken en al helemaal niet aan Chloë, maar de beelden van haar met een andere man en haar tegen zich aan en alles.. drongen zich aan hem op. Het lot van Kaya... daar wou hij niet eens over denken, dat konden zijn hersenen niet eens verwerken.
Dacht hij.
Hij kneep zijn ogen samen toen een herinnering opdook. Kaya en hij waren bij een waterval, zaten samen op een steen te kletsen over alles. Kaya was lekker gebruind en genoot van de zon, de waterdruppels glinsterde op haar huid, haar haren waren nat en ze was gelukkig. Ze waren pas net naar HorseHome gekomen en ze konden vrijwel niemand. Pasqual had Chloë wel een keer ontmoet en hij probeerde zijn zusje voorzichtig over haar te vertellen. Kaya had afstandelijk gereageerd en was niet op zijn opmerkingen in gegaan. Het enige wat ze had gezegd was dat het haar niet boeide met welk meisje hij wou neuken.
Hij had gezegd dat het een lullige kutopmerking was en ze hadden ruzie gekregen. Van de gezellige middag was niets over gebleven. Ze hadden als twee kemphanen tegenover elkaar gestaan en hij had een blik in Kaya's ogen gezien die hij niet thuis kon brengen. Als hij er achteraf over nadacht, kon het prima jaloezie zijn, jaloezie die hij nog steeds niet kon verklaren. Waarom was ze in godsnaam jaloers geweest op Chloë? Waarom had ze gedaan alsof hij haar vriendje was? Had ze dat soms echt gewild? Was ze misschien gebroken doordat hij verloofd was met Chloë? Was ze toen zo wanhopig dat ze met die Richard om was gegaan?
Hij schudde zijn hoofd, schudde de herinnering van zich af en keek naar het meisje, terwijl de tranen weer achter zijn ogen prikten. In een onbeholpen moment trok hij het meisje waarvan hij de naam niet eens wist, naar zich toe en begon te huilen. Tranen die hij niet liet zien in de buurt van zijn kwetsbare ouders, liet hij wel zien bij een meisje wat hij eenzaam en verlaten had aangetroffen. Waarom? Wist hij niet, boeide hem niet.
"Het spijt me," fluisterde hij met een gebroken stem. "Ik heb een klotetijd achter de rug. Mijn zus is vermoord door een pooier en mijn vriendin, inmiddels exvriendin, denk ik zo, is terug naar Amerika omdat ze het allemaal niet aan kon." Hij haalde de brief uit zijn zak en stak hem in het meisje haar hand.
"Hier," mompelde hij. "Jij mag hem hebben, ik hoef het niet te weten, ik hoef haar stomme excuses niet te weten. Ik hoef niet te weten dat ze dit doet omdat ze van me houdt." De klotebitch, dacht hij erachteraan.
"Ik ben trouwens Pasqual. Pasqual Scodelario. Ik ben achttien, woon in HorseHome voor een tijd, was verloofd met Chloë, mijn zusje werd gegrepen door Richard, dezelfde man die Chloë probeerde aan te randen en hij heeft uiteindelijk Kaya vermoord omdat ze weigerde seks te hebben met anderen." Hij wou op de grond in elkaar zakken, nooit meer tot leven komen, maar iets weerhield hem daarvan. Misschien de kwetsbaarheid van het meisje naast hem.
"Het spijt me, het spijt me dat ik dit je vertel." Hij keek haar strak aan en liet toen een zucht horen. Zijn lippen vonden haar voorhoofd en raakte het lichtjes. Hij voelde zich getroost door dit gebaar.
"Ik breng je wel naar mijn huis, althans, ik zal het proberen."

Troy Redoran

Troy Redoran
(ง'̀-'́)ง

"Hangt er vanaf waar je heen wilt. Ja, ik weet de weg terug naar mijn huis, nee ik weet niet de weg naar onbekende bestemmingen."
Cate keek hem verward aan, terwijl de woorden die hij sprak langzaam tot het Aziatische meisje doordrongen.
"Het maakt mij niet uit, als het maar weg van hier is," mompelde ze, nauwelijks verstaanbaar. Ze wilde hier weg. Ze voelde zich hier niet veilig.
Toen hij opstond en zijn hand uitstak pakte ze deze dankbaar aan en liet zich overeind helpen; echt warm was het niet meer en van het lange zitten op de koude grond, waren haar spieren enigszins verstijfd geraakt.
"Je ziet er belabberd uit,"
Ze glimlachte mat. Normaal was dat een belediging geweest, omdat ze er altijd tip-top verzorgd bijliep, maar nu was het gewoon waar; betraand gezicht, uitgelopen make-up... En dan de modder aan haar kleren en lijf.. Nee, dat kon er zeker niet florissant uitzien, bedacht ze zich.
"Ik breng je wel mee naar mijn huis... Al heb ik geen idee hoe ik die afdaling moet doen en heb ik geen idee hoe goed mijn richtingsgevoel is."
Ze aarzelde even. Naar het huis van een vreemde? de angst, die weg was door het feit dat ze met iemand kon praten, kwam weer enigszins terug. Toch kalmeerde ze al snel weer; zich verslagen realiserend dat zij, een verdwaald meisje met de ballen verstand van hiking, geen ene freakin keus had. Ze mocht al lang blij zijn dat deze jongen haar wilde helpen, bedacht ze zich. Ze glimlachte aarzelend naar hem.
"Dank je," zei ze zacht. Aan zijn tweede opmerking besteedde ze, puur voor haar eigen gemoedsrust, maar geen aandacht; dat zagen ze wel als het zover was, toch?
Ze merkte een verandering op in de jongen; hij kneep zijn ogen wat samen, leek verzonken in gedachten.. geen leuke gedachten, vermoedde Cate. Ze slikte. Moest ze iets zeggen? Hij maakte een kwetsbare indruk en op een gekke manier stelde haar dat op haar gemak.
Totdat hij haar opeens tegen zich aantrok; toen schrok ze weer, al verroerde ze zich niet. Huilde hij nu? Ja, hij huilde. Cate slikte. Een beetje onbeholpen legde ze haar armen om hem heen, zich realiserend dat, wat de reden ook was, de rollen van huilende en troostende nu omgekeerd waren.
Hij excuseerde zich. Cate maakte zich voorzichtig los uit zijn omhelzing en keek hem onderzoekend aan, zich afvragend wat er was.
"'t Is ok," mompelde ze, nog steeds in de war en niet echt begrijpend wat er nou exact gaande was.
"Ik heb een klotetijd achter de rug. Mijn zus is vermoord door een pooier en mijn vriendin, inmiddels exvriendin, denk ik zo, is terug naar Amerika omdat ze het allemaal niet aan kon."
Ze slikte. Jezus, niet gek dat hij daar kapot van was. Ze wist niet wat ze kon zeggen. Hij drukte haar een brief in haar handen, een brief die blijkbaar van de ex-vriending was. Wat moest Cate hiermee? Als ze de brief niet had gekregen - een moment lang bekeek ze hem en concludeerde ze dat het zonder meer een meisjeshandschrift was - had ze vermoedelijk gedacht dat hij in de war was, zich dingen in zijn hoofd haalde. Want denken dat hij loog deed ze niet; daarvoor waren zijn emoties te puur en oprecht. Opnieuw verbaasde de mens haar; hoe iemand zo zijn ziel en zaligheid aan een vreemde toe kon vertrouwen was iets aparts, iets bijzonders.
Moest ze de brief lezen? Maar een bericht van een ander las je niet in gezelschap; zelfs nu stond etiquette bij Cate nog hoog. Maar om hem zomaar in haar zak te schuiven of zelfs weg te gooien vond ze ook nogal wat.
"Weet je het zeker?" vroeg ze aarzelend. Haar stem klonk zwakjes; ze verbaasde zich erover dat ze dit allemaal aankon, al die bizarre dingen.
"Maar, wat moet ik ermee?" ze liet de vraag zo niet-bot mogelijk klinken maar moest hem wel kwijt; wat bedoelde hij hiermee? Moest hij er gewoon vanaf en was zij de afvalbak of zat er iets achter? Ergens was ze best nieuwsgierig naar de inhoud van de brief.
"Ik ben trouwens Pasqual. Pasqual Scodelario."
Cate wilde zich ook voorstellen, maar de jongen, Pasqual dus, sprak al verder.
"Ik ben achttien, woon in HorseHome voor een tijd, was verloofd met Chloë, mijn zusje werd gegrepen door Richard, dezelfde man die Chloë probeerde aan te randen en hij heeft uiteindelijk Kaya vermoord omdat ze weigerde seks te hebben met anderen."
Opnieuw wist ze gewoon niet wat ze zeggen moest; het klonk als iets wat je alleen in.. wist zij veel, een slechte roman tegen kwam, of zo'n horrorachtige film. Niet iets uit het echte leven. En toch geloofde ze niet dat hij het allemaal verzon of iets dergelijks, dat kon niet.
Ze wilde hem troosten, iets zeggen, maar ze wist dat de kans nihil was dat ze iets kon zeggen wat deze tragedie dekte. Dus streek ze slechts zacht met haar nu smerige, doch gemanicuurde vingers over zijn wang, in de hoop hem iets te troosten en met het gebaar te vertellen wat woorden niet konden. Ze voelde zich bang, verward en diep, diep ellendig, maar ze merkte dat haar nieuw ontstane.. bezorgdheid om de jongen wist die vreselijke, verlammende gevoelens wat naar de achtergrond te drukken, al was het waarschijnlijk maar voor even; hoewel ze met hem te doen had, voelde ook zij zich ellendig. Toch was zijn misère tientallen malen erger.
Hij kuste haar zacht op haar voorhoofd en als versteend bleef ze zitten, vermoedend dat ze er beter aan deed geen abrupte bewegingen te maken.
Wat deed hij? Ze had genoeg mensen kennis om heus wel te weten dat hij niet met haar zat te flirten, maar toch; zus en vriendin kwijt en een ander meisje een kus geven? Het was niet iets wat zij in zijn plaats zou hebben gedaan. Then again.. Hoe kon ze dat weten? Zij had nog nooit zoiets door moeten maken; hoe kon zij weten wat er in hem omging, wat hij voelde, nodig had? Ze was niet wijs, zoals haar ouders, ze was slechts een tienermeisje..
"Het geeft niet," antwoordde ze, haar stem een fluistering, op zijn excuses.
"Ik breng je wel naar mijn huis, althans, ik zal het proberen."
Ze keek hem onzeker aan. Wist hij het zeker? Hij was een wrak, zo te zien. Kon hij het wel aan? Ze beet aarzelend op haar lip en sloeg haar donkerbruine ogen neer.
"Dank je," zei ze zacht; ze moesten het toch proberen, hier wegkomen, anders moesten ze hier zo dadelijk de nacht nog doorbrengen. Die gedachte joeg een nieuwe golf van angst door Cate heen.
Deels om hem te troosten, deels om haar angst en paniek te bezweren, legde ze haar armen om zijn middel. De omhelzing duurde even, waarop ze hem weer losliet.
"Zullen we.. zullen we dan maar gaan?" vroeg ze zachtjes, een beetje onhandig. Ze had het gevoel afs-schu-we-lijk te kort te schieten voor hem, maar wist ook in de vrede niet wat ze precies kon doen en zeggen. Ze kon zich gewoon geen voorstelling maken van de pijn en het verdriet die hij moest voelen, ookal leefde ze zover mogelijk met hem mee.
Kort daarop zette ze aarzelende passen in de richting waar hij vandaan was gekomen. Ze stond nu vlakbij het bulderende water en keek neer op de glibberige, nu donkere rotsen. Oh God. Nee, nee dit zouden ze nooit overleven. Ze voelde de tranen weer opkomen en slikte ze zo goed mogelijk weg; daar had ze nu toch zeker niets aan.
Ze keek naar Pasqual om.
"Is dit echt de enige weg terug?" vroeg ze, vurig hopend dat hij een andere weg wist, dat ze het verkeerd had begrepen. Ze kon amper klimmen en haar gympen met versleten zolen gingen het er niet bepaald makkelijker en veiliger op maken. Wat als een van hen te pletter sloeg? Wat dan? Oh God, ze wilde er niet aan denken, want het verlamde haar zowat, die gedachte.
Maar wat waren andere opties? de donkere, verraderlijke bospaden? Moesten ze stroomopwaarts lopen? Maar dan gingen ze alleen nog maar hoger.. Cate had nooit gedacht in een situatie als deze terecht te komen en besefte zich hoe weinig ze eigenlijk gewend was.
Ze liep weer terug naar Pasqual; ze moest weg bij die afgrond.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum