Paradigm Shift
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Paradigm Shift

Een RPG die zich centreert rond het leven in een stad waar alles kan gebeuren.


Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Did you ever got that feeling you just wanna fall down?

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Joël

Joël

Het was nog maar zes uur in de ochtend, maar Joël kon geen oog meer dicht krijgen. Waarom was het zo moeilijk om in slaap te vallen? Waarom had hij ergens zenuwen voor? Hij had er genoeg van en hij gooide de lakens van hem af. Joël zette zijn voeten neer en stond op. Hij voelde zich duizelig. Kwam vast door de snelle bewegingen die hij nu opeens maakte. Hij zette zich op een krukje in de kamer en opende zittend zijn kledingkast. Het was zo een rommeltje. Hij vond het heel vervelend van zichzelf dat hij zo rommelig was, maar ja, niemand was perfect. Met zijn handen tussen de kleren door, zocht hij naar een gepast kledingstuk om aan te doen. De zon was nog niet aanwezig, en de duisternis maakte zich meester van dit stukje aarde, voor hoe lang het nog kon. De zon was bijna daar. Hij trok zijn boxershort uit en verving die door een ander, waarop hij daarna een strakke zwarte jeans aan deed. Waarschijnlijk was die juist gewassen, want hij zat echt heel strak rond zijn heupen. Hij trok zijn slaap shirt even uit, maar verving het niet. Het was prettig om even in zijn naakt bovenlichaam rond te lopen. Het was echt benauwd in hun kleine huisje. Hij begon een rondje te lopen en stopte zijn handen in zijn zakken. Joël was nog moe, maar waarom wilde hij dan niet slapen? Vreemd? Hij liep de trap af, naar beneden, nog steeds in zijn bloot bovenlichaam. Zijn pleegouders sliepen nog, maar die zouden zo wel opstaan, om naar hun werk te vertrekken. Hij stak zijn neus in de koelkast, de koele lucht tegen zijn blote borst deed op dit moment echt wel even deugd. Hij haalde daar een wakker-maak-drankje uit en goot het naar binnen. Hij voelde zich al een stuk wakkerder en ging terug de trap op om een shirt te zoeken. Hij kleedde zich aan en kwam uiteindelijk op een prima plaatje uit. Even later kwam Joël de trap weer af en opende de deur even. Het werd een pak frisser. Zijn pleegmoeder liet die verwarming echt de hele tijd op staan terwijl het helemaal niet zo'n koud weer was. Te leven met die vrouw was soms toch ook wel moeilijk. Hij ging met zijn hand eens heen en weer om aan te voelen hoe warm of koud het ongeveer buiten was. Het was nog redelijk frisjes, dus een vest aan doen kon geen kwaad. Joël moest niet veel moeite doen om er een te vinden, het huis lag er meestal vol mee. Hij graaide naar een zwart vest en stak zijn armen door de mouwen heen. Misschien nog snel een briefje schrijven? Nee. Laten we dat maar niet doen. Hij sloot de deur achter hem dicht en ging op weg naar de Klippen. Hij hield van die plaats. Het was daar stil en rustig, Joël was er al vaker geweest en maakte daar zijn hoofd leeg. Toen hij voelde dat hij om hoog aan het gaan was, wist hij dat hij een klip aan het bestijgen was. Hij moest grotere passen gaan nemen. Maar het duurde niet lang meer en hij stond boven op een reusachtige klip. Hij voelde zich groot als hij hier zo stond. Maar hij voelde zich zo waggelen op zijn benen. Alsof hij elk moment kon omvallen... Van vermoeidheid? Ach, dat zou het wel niet zijn. Hoewel hij toch al veel slapeloze nachten achter de rug had. Maar wat zat hem dan dwars? Joël ging op de grond zitten en sloeg zijn benen over elkaar. Hij sloot zijn ogen voor een poosje en genoot. Het was nog donker, echt donker. Het zou prachtig zijn als hij vanaf deze klip de zon kon zien bovenkomen. Dan kon hij het donkere zien verdwijnen, en het licht zien komen. Het moest vast prachtig worden. Joël werd weer eens verliefd op zijn uitzicht. Hij grinnikte even met die gedachte en ging langzaam terug op zijn twee benen staan. Hij had echt het gevoel alsof hij gewoon ging neer vallen, van de klip af, lekker zweven. Maar toch deed hij dat niet. Natuurlijk niet. Hij was niet gek. Maar toch...

Even voor de duidelijkheid, dingen die onderlijnd zijn, is een link. :3

&Eileen

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Solance hield haar adem in toen de man voor haar naar haar staarde. Het liefst had ze haar bovenkleding weer aangetrokken, maar na dat incident met Riot werd ze streng in de gaten gehouden. Ze moest genoeg eten, mogelijkheid tot automutilatie werd afgekapt en eigenlijk stond ze 24 uur onder controle. Vandaag zou haar eerste dag sinds tijden zijn dat ze weer vrij was. Ze mocht na dit onderzoek drie uur zelf rondlopen omdat ze die twee maanden zo braaf was doorgekomen. Doordat ze zichzelf niet op zichtbare plekken had verwond, doordat...
Ze zuchtte toen de man klaar was en haar aankeek. Even fronste de oude man met zijn wenkbrauwen. Het was een kalende man van rond de zestig, in de laatste jaren van zijn carriëre. Hij had nog wat lichtgrijze, haast witte haren achterop zijn hoofd en hij had een grote, statige snor. Zijn wenkbrauwen leken net levende wezens opzich zoals hij ze kon krullen en op kon trekken. Nee, Solance hield niet van de hulp, maar deze man had met zijn diepe, donkere stem toch een plekje in haar hart weten te winnen. Misschien wel omdat zijn dochter ook dezelfde problemen had en hij echt om Solance leek te geven.
"Je bent niet aangekomen, meisje," sprak hij zorgelijk. Zijn wenkbrauwen schoten omhoog en Solance knikte. "Je bent zelfs weer wat afgevallen." Dat wist ze. Alsof zij zou stoppen met lijnen, die man was gek.
"Oh," bracht ze wat onwillekeurig uit. "Ik dacht dat ik juist wat was aangekomen." Voorheen zou ze methodes hebben bedacht om te laten zien dat ze was aangekomen, nu speelde ze maar open kaart. Ze had nog lang niet genoeg behandelingen gehad.
De man schreef wat op in zijn boek en knikte toen.
"Armen," zei hij streng. Oh ja, armencontrole. Ze stak braaf haar linkerarm uit en wachtte geduldig tot hij alles had aangeraakt wat er verdacht of vers uit zag. Qua verse wonden.. dat waren er vijf. Haast elke dag eentje. Maar ze genazen goed, dus Solance maakte zich geen zorgen.
Hij knikte, schreef weer wat op en gebaarde toen naar haar andere arm. Ze stak haar rechterarm uit en wachtte tot hij klaar was. Daar was namelijk nauwelijks iets op te zien. Ze was rechtshandig.

Ze stond weer buiten en haalde opgelucht adem. NIet dat ze een probleem had met deze controle, maar het nam veel te veel tijd in beslag en daarbij, ze was het zat. Al die controle's... ZE had Riot in geen tijden meer gezien en ze wou wel weer eens op pad. Ze zou vast nog wel met hem afspreken. Geblaf deed haar opkijken uit haar gedachten. Patrick, die malle labrador, was haar gevolgd en stond nu luid blaffend voor haar neus. Een medewerkster van de kliniek keek even met een strenge blik naar Solance, die stralend terug glimlachte.
"Deze hond stond zojuist een uur voor het gebouw te blaffen. Ik heb hem maar binnengelaten." De vrouw keek stuurs, maar toch kwam er een mager lachje af toen de hond Solance besprong en uitgebreid begon te likken.
"Ja, da's mijn jongen," antwoordde Solance. Ze bedankte de vrouw kort en klakte toen met haar tong.
"Kom jongen," zei ze. "We gaan."

Hoe en wat wist ze niet, het enige wat haar duidelijk werd was dat ze had overnacht in het bos. Het was nog niet eens licht, maar dat kon niet lang meer duren. Als ze ruzie wou met haar ouders, zou ze nu nog langer wegblijven. Solance stond op en keek even kort naar haar armen. Geen nieuwe wonden, dat scheelde. Patrick piepte zachtjes en SOlance gaf hem een aai over zijn bol.
"Het is al goed, jongen," zei ze. "We gaan naarhuis." Ze wandelde het bos uit, bleef op het pad maar bleef op een gegeven moment stokstijf stil staan. Er stond een jongen bij de klippen, gevaarlijk dicht bij de afgrond. Haar voeten bewogen haast automatisch in zijn richting, nieuwsgierig wat hij daar deed. Patrick volgde haar, zachtjes, braaf, gehoorzaam.
"Hallo?" Haar stem klonk iel, breekbaar, alsof hij kon wegwaaien in de wind. "Hallo?" deed ze nog eens. Ze liep aarzelend naar hem toe en ging naast hem staan. Vanonder haar lange pony keek ze hem nieuwsgierig aan. Blond haar, lichte ogen, hoekig gezicht. Plots overviel haar een rilling die door haar hele lichaam trok. Ze sloeg haar armen om zichzelf heen maar bleef wel staan. Ze zweeg, stond daar maar, naast de jongen die daar ook maar stond. Waarom stond hij hier? Ging hij soms naar beneden springen?

Joël

Joël

Een licht briesje streelde zijn gezicht. Joël kreeg er kippenvel van. Hij luisterde naar het water dat om de zoveel tijd tegen de harde muur aanbotste. Opeens schrok hij van een stem achter hem. "Hallo?" Vroeg een blond meisje, met een lange pony tot boven haar ogen. Ze kwam langs hem staan en ze had haar armen om haar heen geslagen. Was alles wel goed met haar? Joël draaide zich naar haar om. "Hallo." Zei hij rustig terug. Waarom had hij hier een vreemd gevoel bij? Hij had het gevoel alsof er iets met haar scheelde. Hij wreef zijn handen langzaam over elkaar om ze warm te krijgen. Het was echt fris. Hij keek naar de horizon, waar eerste zonnestralen tevoorschijn kwamen. Er hing een vreemde stilte tussen hem en het meisje. Hij wilde iets zeggen, maar hij wist niet wat. Zijn groene kijkers stonden op het donkere, blauwe water. Joël stelde zich voor als een vis, zwom en zwom door het water. Kon geen koude voelen, of geen warmte. Hij kon gaan waar hij wil, en doen wat hij wou. Hij kon meters diep gaan, of maar juist onder het wateroppervlak. Waarom was de neiging zo groot om in het water te springen? Waarom wilde hij huilen? Waarom voelde hij zich zo? Hij duwde de gevoelens weg. Dit was niet het juiste moment om het zielige jongetje uit te hangen. "Wat is er?" Vroeg hij zacht. Ze kon niet ontkennen dat ze er niet bepaald blij uit zag. Plus ze was zo mager... Joël was ook niet dik maar zo mager was hij niet. Hij voelde zich weer duizelig worden en hij wilde in een diepe slaap vallen en daarna nooit meer ontwaken. Argh. Waarom deed hij zo tegen zichzelf. Waar was die vrolijke Joël naar toe. Argh. Hou op. Het leek alsof er duizenden stemmetjes in zijn hoofd dingen tegen hem fluisterden. Hij werd er gek van. Hij had het al eens tegen zijn pleegmoeder Teresa verteld, maar ze had niet willen luisteren. Ze dacht dat hij maar iets verzon. En aan zijn pleegvader had hij ook niet veel. Die zat aan de drank en rookte iedere dag zonder problemen een stuk of twee pakjes sigaretten. Joël wist van zichzelf dat hij nooit zou roken, maar zijn vader bleef hem vertellen: 'Later doe jij juist hetzelfde.' Hij begreep niet hoe Teresa dit kon accepteren! Maar hij had al eerder gemerkt dat ze bang was. Misschien wel bang van hem. Joël had hem nog nooit dronken gezien, en dat wilde hij liever zou houden. Hij werd afgeleid uit zijn denken en stond weer in de reeële wereld. Joël moest stoppen zo idioot te doen. Hij moest vriendelijk zijn tegen het meisje plaats van zo onnozel te doen. Waarschijnlijk vond ze hem nu... Vreemd? Joël maakte zich een beetje zorgen om haar. Had ze nu een lichte vorm van annorexia? Hij kuchte en keek haar even aan. Hij voelde zich ellendig.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

De jongen groette haar terug. Even bleef er een stilte hangen tot hij die opvulde met zijn vraag.
"Wat is er?" Ze hield haar hoofd schuin, glimlachte mysterieus en klopte Patrick op zijn kop. Wat was er niet, kon hij beter vragen. Zag hij haar armen niet? Zag hij haar lichaam niet? Zag hij niet dat zij...
Ze schudde kort haar hoofd en keek weer naar de zee. Ze was niet de enige, voelde ze. Het was niet normaal om direct te vragen wat er was. Hij was ook... gek? Hij was ook niet normaal. Ze ging erbij zitten, liet haar benen over de rand bungelen en keek naar beneden.
"Denk jij er ook wel eens aan om gewoon naar beneden te springen en dood te gaan?" Haar stem klonk bitter, haast emotieloos. Maar ze meende wat ze zei. Ze meende haar vraag.
Haar blik werd terug naar hem getrokken en ontmoetten zijn ogen.
"De dood is zo simpel, weet je. Het einde van alles. Het einde van het miserabele leven. Maar ondertussen doe je er mensen pijn mee. De mensen die je vinden, de mensen die van je houden." Patrick duwde zijn snuit tegen haar aan maar ze negeerde hem. NIet op een harde manier, maar meer op een manier van dat ze bezig was.
"Wat er is? Alles. Dat is er." Ze gebaarde naar haar hoofd.
"Geen rust, alleen maar drukte." Haar ogen bleven naar de zijne kijken.
"Maar ik wil je er niet mee lastig vallen. Binnekort verklaren ze me voor gezond. Binnenkort..." Een afwezige stilte hing over haar heen. Of er een binnenkort zou zijn, wist ze niet. Ze was nu al te laat thuis en zou zodanig op haar donder krijgen dat ze de eerstkomende paar jaar niet meer vrij had. Ze zou weer onder controle staan.
"Heb je misschien iets te eten bij je?" vroeg ze aarzelend. "Patrick heeft namelijk niet ontbeten." De hond was naast Solance gaan liggen en had zijn kop op haar schoot gelegd. Ze streelde hem afwezig en keek toen van Joël weg. Waarom werd haar blik zo sterk vastgehouden? Waarom kon ze het gevoel van herkenning niet onderdrukken? Waarom voelde ze zich zo aangetrokken tot hem?
Ze begreep zichzelf niet verkeerd hoor, absoluut niet. Er was geen sprake van liefde in het spel, niet van liefde die ze voelde voor Riot. Riot wou ze strelen, zoenen, aanraken, bij deze jongen wou ze... Zich geborgen voelen. Armen om haar heen voelen, erin wegkruipen en praten. Bij Riot kon dat ook, maar was het toch anders. Een ander gevoel. Minder onbekendheid. Riot stond gelijk voor vertrouwdheid. Riot betekende liefde. Riot was... haar alles. Naast Patrick, uiteraard.
Weer keek ze naar de jongen.
"Ik ben Solance," zei ze uiteindelijk. "Solance Ainsworth. Als je dingen over me wil zoeken, mijn document is zo dik dat je er hoogst waarschijnlijk een hernia van krijt als je hem probeert te tillen. Automutilatie, anorexia, zelfmoordneigingen. Ik ben benieuwd wat er in jouw document staat." Ze klonk bitter toen ze haar shit uitsprak. Ze wist niet waarom, maar ze wou dat hij het wist, dat hij schrok, wegliep en nooit meer terug kwam. Vooral dat hij ging leven en niet door de dagelijkse hel zou gaan waar zij doorheen ging.

Joël

Joël

Joël wist niet wat hij moest zeggen. Er kwamen zo veel woorden uit het meisje haar mond. Woorden die hij nooit had verwacht. "Denk jij er ook wel eens aan om gewoon naar beneden te springen en dood te gaan?" Vroeg ze. Joël vond het vreemd. Echt vreemd. Dat was precies hoe hij zich voelde. Hoe kon ze dat weten. Hij knikte en fronste. "Dat is precies hoe ik me nu voel." Zei hij. Het meisje klonk zo bitter. Zo emotieloos. Hij geloofde niet dat sommige mensen geen gevoelens hadden. Iedereen had gevoelens. Het meisje begon te vertellen over de dood. Hij ging langs haar zitten. Hij knikte langzaam, maar zei niets. Joël zweeg voor een lange tijd en staarde naar zijn voeten. "Wat er is? Alles. Dat is er." Hij keek haar aan. Hij wilde haar helpen. Ze had het er waarschijnlijk veel erger aan toe als hem. Hij zei nog steeds niets. Ze vroeg of hij iets te eten bij had voor haar hond. Joël aaide de hond even over zijn hoofd en knikte. "Ik heb er thuis ook eentje. Ik denk wel dat ik iets..." Hij rommelde in de zak van zijn vest en haalde er een simpel snoepje uit. Joël maakte zijn hand vlak en liet de hond zijn tanden in het snoepje zetten. Hij veegde zijn hand die vol met kwijl zat af aan zijn broek en zuchtte diep. Uiteindelijk stelde het meisje zich voor als Solance. "Je hebt een mooie naam," zei hij stil. Maar hij schrok van haar uitleg. Aorexia, automutilatie, zelfmoordneigingen... Hij wilde zijn armen om haar heen slaan en haar laten uithuilen zo lang ze wou. Hij wilde er voor haar zijn. Maar hij kende haar amper? Zijn beschermelijke eigenschap maakte meester van hem. "Dat is... Niet iets wat ik elke dag hoor." Hij lachte zenuwachtig, maar die verdween meteen. "Waarom doe je dat allemaal? Waarom wil je dat? Waarom haat je jezelf? Waarom?" Hij begreep het niet. Waarom zou je jezelf zo veel pijn doen? Wat had Solance zichzelf ooit aangedaan waardoor ze dit deed? Hij keek weg toen ze naar zijn document vroeg. "Ik ben Joël," zei hij snel. "Joël Piogga." Hij wilde het haar graag vertellen over zijn vervloekte pleegouders, over zijn gestoorde zus. "In mijn document staat waarschijnlijk dat mijn klote ouders mij gedumpt hebben toen ik klein was. Ze dumpten me in een vochtig bos, in de winter, in de hoop dat ik dood zou vriezen van de kou. Maar twee... mensen vonden me en daar leef ik nu bij. Ze zijn wel aardig, maar allebei gestoord. En dan heb ik ook nog eens een gestoord zusje die ergens rondloopt met een mes in haar handen op zoek naar drugs." Zo. het was er allemaal uit. Hij balde zijn vuisten. Hij wilde iets slaan. Hij was zo kwaad. Kwaad op alles. Hij probeerde zich te ontspannen maar het was onmogelijk. De neiging was zo groot om te springen. Nu. Niemand zou hem missen. Niemand. Hij boog zijn lichaam naar voren maar bleef zo hangen. Nu. Als hij zijn handen nu los liet, viel hij. De dood was zo dichtbij. Alsof het recht voor je stond. Je kon het pakken, of er van weglopen. Hij wilde zich nu laten vallen. Hij liet een hand los en zuchtte diep. Maar hij kon het niet. Het mocht niet. Hij wilde, maar het kon niet. Hij nam zijn andere hand terug vast en boog terug naar achteren. Hij zuchtte diep en schudde zijn hoofd. "Het kan niet." Zei hij zacht, zo zacht, dat je het amper kon horen.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Ze schrok niet van zijn uitbarsting, zijn woorden, zijn alles. Het enige wat ze deed was Patrick naar zich toetrekken en beschermen voor de duisternis die ook bezit had genomen over hem. Toen Joël weer enigsinds bedaard was, haalde ze bedachtzaam haar mes uit haar broekzak. Ze droeg hem altijd bij zich, of verborg hem zo dat mensen hem niet konden vinden. Vandaag deed het er niet toe. Ze was vrij om te gaan, vrij om te staan. Nou ja, het waren drie uurtjes geweest en die had ze ruimschoots gehad. Ze liet het mes in Joëls hand vallen.
"De dood kan werken, maar afleiding ook." Simpel wees ze naar een flink litteken op haar rechterarm. Ze had niet veel littekens op haar rechterarm maar ze liet hem bewust juist die arm zien. Haar andere arm was er velen malen erger aan toe.
"Het is niet de oplossing," gaf ze toe. "Maar god, wat voel ik me er vaak beter door." Ze zuchtte, gaf Patrick nog een klopje. "Interressant zusje heb je," besloot ze te zeggen. Ze wist niet hoe ze moest reageren op de problemen van een ander. Ze was er niet het type voor om tegen hem te zeggen dat het allemaal wel goed zou komen, dat het allemaal wel oké was, dat zij er voor hem was en voor hem zou zijn. Ze trok haar benen op die nog al die tijd naar beneden hadden gebungeld en klemde ze tegen haar lichaam aan. Ze voelde zich wankelig, maar het hoorde bij het gevoel wat ze altijd had. Iets spookte rond in haar hoofd. Waarom deed ze het zichzelf aan? Waar was het mee begonnen? Solance kon het niet helemaal benoemen. Dingen, achter elkaar aan. Pesterijen, dat sowieso. En toen vervolgens dat ze de controle verloor. Brian ging weg, Morte verdween. Haar leven had geen doel meer, ze kon zich nergens meer aan vastgrijpen. Ze was begonnen met een hongerstaking, om het leven een middelvinger te geven. Zo, zij at niet omdat het leven kut was. Vond ze dan. Ze was doorgegaan, zelfs toen ze wist dat het dodelijk begon te worden. Op goede dagen at ze wat. Op slechte dagen niet. Ze was nu te licht, veel te licht, en ze ballanceerde toch wel op een randje. Maar ze voelde zich niet dood, ze kon nog doorgaan. Zolang ze kon doorgaan, ging ze door. Misschien op een dag dat het niet meer nodig zou zijn om haar lichaam te martelen door niet te eten, maar nu... Eten was afschuwelijk, een ware marteling voor haar. Als ze er al naar keek raakte ze in paniek. Nee... Eten moest vermeden worden.
Ze slaakte een zucht en keek toen weer naar Joël. Misschien was het toch niet zo verstandig om haar mes aan hem te geven. Aan de andere kant, als het hem de uitweg bood die het haar soms gaf... Waarom ook niet? Hij zag er wel uit alsof hij die uitweg kon gebruiken.
"Wie ben jij?" vroeg ze op een gegeven moment. "Niet dat ik je naam niet weet, maar waarom..." Ze knipte met haar vingers. Deed een beweging na die hun connectie weergaf. Het gevoel dat ze voor hem had. "Zeg het me, want ik snap het niet."

Joël

Joël

Joël staarde naar het mes in zijn handen, en daarna naar de littekens op Solance haar armen. Misschien had Solance gelijk. Voelde ze zich er echt beter door? Hij had het nog nooit geprobeerd. Nog nooit. Hij wist niet hoe dat kwam, eerlijk gezegd. Hij had een rotleven en toch bleef hij het beste er van maken. Hij begreep zichzelf niet. Solance trok haar benen op en hield ze dicht tegen haar lichaam aan. De zon, die bijna aan de hemel stond, begon in zijn ogen te schijnen. Het brandde. "Interressant zusje heb je." Zei ze. Joël keek op en knikte. "Ze is gek geworden. Ze draagt van die netpanty's met ongeloofelijk korte rokjes er boven. Ze zit vol met piercings, ze is altijd agressief. En wie weet wie ze allemaal een mes in de keel heeft gestoken." Zei hij vol walging. Zijn zusje, Jacky, was alles behalve normaal. De laatste keer dat hij haar had gezien, dreigde ze er mee zijn keel door te snijden. Hij had niks kunnen doen. Hoewel hij miljoenen keer had gezegd 'doe het dan', maar zich toch had bedacht op het moment dat ze het wilde doen. Om de minuut snoof ze heroïne op. Het was een totale marteling om naar haar te kijken. Opeens vroeg Solance wie hij was. "Zeg het me, want ik snap het niet." Joël fronste, en keek naar het water. "Wat bedoel je?" Vroeg hij. Wat bedoelde ze daar mee? "Wat snap je niet?" Hij haalde rustig adem. Het voelde aan alsof hij Solance al heel zijn leven kende. Alsof hij haar al heel zijn leven lang alles had kunnen vertellen. En waarom had hij dat gevoel? Misschien was Solance wel de eerste persoon die hem echt begreep. Omdat ze ergens net hetzelfde doorstond als hem. Ookal had Solance andere problemen. Maar ze wilden allebei hetzelfde. De dood. En ze konden het allebei niet zomaar. Dat gaf hem dát gevoel. Een zacht briesje streelde zijn wangen, hij kreeg het er even helemaal koud van. Hij keek naar Solance, geduldig wachtend op een antwoord. Daarna ging zijn blik naar haar hond, Patrick. Hij wilde dat hun hond, Maya, ook zo was, zo beschermend. Maar het enigste wat die kon, was de hele dag in de zetel liggen. En gevoed worden. Maar hij moest Twilight, zijn zwarte hengst, niet vergeten. Hij begreep hem ook. Hij was er voor hem als Joël zich kut voelde. Twilight deed hem ook aan zichzelf denken. Zwart, donker, mysterieus. Er werd Joël altijd gezegd dat hij er vrolijk en lief uit zag. Maar vanbinnen was dat een heel ander verhaal. Hij kon geen woorden vinden om het te beschrijven. Het was zo... Doods? Soms wenste hij dat mensen konden zien dat hij niet die lieve jongen was. Maar dat was moeilijk. Hij had er het uiterlijk niet voor. Joël zag er uit als een... Een...
Hij ging met zijn handen over zijn gezicht en staarde naar Solance haar armen.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Solance zweeg op zijn vraag. Ze wist het zelf ook niet, maar ze wou niet kwetsbaar overkomen. Niet weer. Haar blik verstrakte terwijl ze over de horizon tuurde. Ze dacht aan Riot, over hoe hij haar kwetsbaar maakte, maar ondertussen toch zo weergaloos dapper. Alsof er geen einde aan haar dapperheid zou komen zolang hij er was. Ze leefde door, vóór hem. Kort blikte ze naar haar armen. Veel littekens, ja, maar daar was ze niet helemaal naar op zoek. Ze was op zoek naar de littekens van die keer dat ze op het punt had gestaan om er een einde aan te maken, dat ze net wou springen. En toen was hij er. Riot, haar Riot. Inmiddels haar Riot. Zonder hem zou ze nergens zijn. Zonder hem was zij geen Solance. Ze haalde diep en trillerig adem en gaf Patrick nog een klopje.
Hij keek naar haar littekens en Solance vroeg zich voor het eerst sinds tijden af hoe het voor hem moest zijn. Ze had een tijdlang geen besef gehad voor andere mensen, had de mening van anderen voor zich uitgeschoven. Niet dat het allemaal niet bij haar binnenkwam, maar ze reageerde niet op de opmerkingen waar mensen bijwaren. Dat ze het later wel deed door zichzelf pijn te doen was haar zorg. Ze voelde zich niet ongemakkelijk bij zijn blik, het was een bepaalde veiligheid, alsof hij echt nadacht, echt aan het bedenken was welk verhaal erachter zat. Misschien had ze het wel compleet mis, maar dat was jammer dan. Het was fijn om in ieder geval te denken dat hij...
"Oké," zei ze zachtjes, maar haar stem had een dringende ondertoon. "Ik stop hiermee. Dit is de laatste keer dat ik het zeg en als ik er geen bevestigende reactie op krijg, ben ik pleite." Patricks kop schoot omhoog en keek haar nieuwsgierig aan. Alsof ze het tegen hem had. "Ik ken je ergens van. Of nee, ik ken je niet. Maar toch heb ik dat gevoel, weet je wel. Alsof we voorbestemd zijn. Noem me maar een complete idioot, maar ik heb gewoon dat gevoel. Zo sterk... Net als met Riot, alleen dan compleet anders." De stevige muur die ze met zoveel moeite had opgebouwd, werd nu langzaam naar beneden gehaald. Ze maakte zichzelf kwetsbaar voor een jongen die ze niet kon maar waarmee ze zo'n verwantschap voelde dat het haar niets verbaasde als ze per ongeluk eruit zou flappen dat ze van hem hield. Ze wou zeggen dat ze van hem hield. Op de vriendschappelijke manier. Maar ze kon het niet en het zou niet kunnen om dat nu al te zeggen. Ze balde haar vuisten, ging al op staan en maakte zich klaar om te vertrekken. Zijn reactie was cruciaal op dit moment.

Joël

Joël

Joël keek Solance aan en luisterde naar haar. Solance stond op maar Joël greep haar arm beet. Hij stond net als haar op en keek even naar de grond. "Je bent geen compelete idoot." Zei hij en zuchtte diep, liet haar arm los en stopte zijn handen in zijn zakken. "Het is zo vreemd." Begon hij en haalde zijn schouders op. "Ik denk er net hetzelfde over. Al de ganse tijd. En dan zeg je dit. Ik heb juist hetzelfde gevoel." Hij fronste even bij de naam Riot. Hij kende hem niet, maar het zou waarschijnlijk de liefde van Solance zijn. Die had Joël nog belange niet gevonden. Het zou ook moeilijk worden. Er was niemand te vinden die bij hem zou passen. Nergens. Joël schudde zijn hoofd en dacht weer na over hun. "Het is vreemd, echt zo vreemd." Joël kreeg opeens een ganse draai in zijn maag waar hij duizelig van werd. Argh wat was er aan de hand. Hij voelde zich opeens terug menselijk worden. Alsof alles terug oke was, hoewel dat niet zo was. En hoe the fuck kon dit nou? Dat ze samen hetzelfde aanvoelden? Het leven was echt zo vreemd. Hij begreep er niets van. Hij keek naar haar gebalde vuisten. Hij pakte eentje vast en kneep er in. "Misschien moeten we dat dan doen. Misschien moeten we er dan voor elkaar zijn." Zei hij en schudde weer zachtjes met zijn hoofd. Hij keek naar zijn hand, die verbonden was met de hand van Solance. Ze had zachte, en koude handen. Maar ook magere, en dunne vingers. Dat kwam vast door haar anorexia. Hij perstte zijn lippen op elkaar en liet de hand los. Dit was echt vervloekt vreemd. Maar ergens vond hij dit niet erg. Het was fijn er een vriendin bij te hebben, die je misschien echt zou kunnen begrijpen. Iemand waartegen je alles kon vertellen. Zonder dat die je aankijkt alsof die een spook heeft gezien. Waarom had hij haar niet veel eerder ontmoet? Dan was die last al veel eerder van hem afgevallen. Hij wist niet meer wat hij moest zeggen. Hij wachtte af tot zij nog iets zei. Maar er kwam ook even niets meer uit. Ze stonden daar maar alleen.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Ze verstarde bij zijn aanraking. Behalve dat hij haar zeer deed - hij hield een plek vast die nog gevoelig was - hield ze niet van lichamelijk contact. Alle vormen van contact vermeed ze maar sinds ze met Riot was.. was er iets veranderd. Nee, ze was nog steeds niet sociaal, ze was nog steeds niet aardig of toegankelijk, maar er was zeker iets met deze jongen wat haar aansprak. Het betekende niet dat hij recht had om haar aan te raken. Ze weigerde het alleen om er iets van te zeggen. Het zou niets toevoegen en ze zou hem misschien afschrikken. En om een of andere duistere, misschien wel sinistere reden wou ze dat niet.
"Misschien moeten we dat dan doen. Misschien moeten we er dan voor elkaar zijn." Solance zweeg en dacht na. Was het een slim idee om Joël mee te trekken in haar ellende? Aan de andere kant, hij bood het zelf aan, dus hij was bereid het te doen. Maar was het een loze belofte van louter woorden of meende hij wat hij zei?
Hij pakte haar hand vast en een rilling trok langs haar rug. Ze verstijfde en Patrick's haren gingen overeind staan. Een zacht, dierlijk gegrom steeg op vanuit zijn keel. Een blik van Solance zou hem kunnen kalmeren, maar ze wist niet zeker of ze zelf wel zo kalm was. Hij hield haar hand vast, zijn hand was stevig, warm, groot en eeltig. Niet zoals Riots hand. Die zat onder de littekens, was eeltig, stevig, maar een stuk verfijnder. Gelukkig liet hij haar hand op dat moment los en kon ze weer ademhalen. Toch bleef ze op haar hoede. Niet dat ze hem niet vertrouwde, maar tja, lichamelijk contact.
Ze dacht na over zijn voorstel. Ze wist zeker dat het een gouden kans was, een kans die ze maar een keer zou krijgen. Daarbij, zij had immers hetzelfde gevoeld, zij was ermee gekomen. Ze keek hem vanonder haar haren aan, hun blikken ontmoette elkaar. Ze voelde zich week worden vanbinnen. Iets in zijn ogen, iets wat ze niet kon benoemen, benam haar de adem. Het liefst had ze volmondig gezegd dat ze het dan maar moesten proberen, maar ze had er de kracht niet voor.
"Ik..." kwam er dus uit. "Oké." Hij moest het daar maar mee doen. Ze zonk neer, ging in kleermakerszit op de grond zitten. Misschien zou hij het niet prettig vinden dat ze ging zitte op de stenen, maar haar benen hadden nauwelijks nog gevoel. Patrick vlijde zich tegen haar aan en zijn warme vacht kalmeerde haar. Ze zuchtte trillerig terwijl ze hem aaide.
"Toch moet ik zo gaan," zei ze zachtjes. "Je mag.. mee... Maar het zal niet prettig worden." Ze keek hem schuchter aan, ze had nog nooit iemand mee naar huis genomen. Gelukkig zag Joël er normaal uit, dan zouden haar ouders tenminste normaal doen. Of niet...
Voor nu wou ze nog even blijven zitten. Naar huis gaan zou straks wel komen, eerst het gevoel terug in haar benen krijgen.

Joël

Joël

Joël had niet gedacht dat Solance het zo moeilijk had met lichamelijk contact en besloot haar niet meer aan te raken voor zo lang zij het niet wou. "Oké." Zei Solance, maar viel neer in een kleermakers zit. Hij schrok eerst, maar toen hij zag dat alles oké was ontspande hij zichzelf weer een beetje. Solance keek naar hem en zei hem dat hij mee naar haar huis mocht. Hoewel het niet prettig zou worden... Hij wist niet wat hij zich daarbij moest voorstellen, maar het zou niet veel goeds betekenen. Hij zuchtte diep en ging voor haar zitten. Hij sloeg zijn benen over elkaar en ging net zoals haar zitten in kleermakerszit. Hij wist even niet wat hij moest zeggen en pakte een steentje vast. Hij begon er lomp mee te spelen. "Het spijt me als ik je zo heb aangeraakt, dat was misschien... Ongepast." Zei hij en krapte in zijn haren. Joël was altijd te snel, hé. Hij had er aan moeten denken dat hij Solance niet zo maar kon behandelen als eender welk meisje. Ze was anders. Dat had hij al opgemerkt vanaf het moment dat ze hem aansprak. Hij nam het steentje terug vast en zette zijn vingers hard op mekaar. Een scherp stukje steen sneed door zijn huid, en er kwamen druppeltjes bloed uit. Joël staarde er naar en tekende een cirkeltje uit bloed op zijn arm. "En wat bedoel je? Waarom zal het niet zo prettig zijn? Behandelen ze je daar niet goed dan?" Vroeg hij bezorgd. Joël had een vreemd gevoel bij Solance. Alsof hij haar wilde beschermen voor alles. Hoewel hij wist dat dat de taak van Riot zou zijn. Ookal kende hij hem niet, hij zou goed genoeg voor Solance zorgen. Daar moest hij zich niet mee bemoeien. Maar toch had hij zo'n gevoel erbij. Hij wachte geduldig op een antwoord, zijn ogen stonden nog steeds gericht op het opgedroogde bloed dat tegen zijn vinger kleefde. Steeds meer zin kreeg hij op zichzelf door te snijden. Om weg te gaan van die wereld. Hij gooide het steentje van de klip af, het dook in het water. Zijn ogen werden afgeleid door het felle zonlicht. De dag was begonnen. Waarom keek hij nu al uit naar de avond? Waar het donker was? Joël was geen liefhebber van de zon. Hij hield meer van regen, sneeuw, en koude. Koude. Dan dacht hij terug aan zijn klote ouders. Hij balde zijn vuisten weer.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Solance glimlachte bedachtzaam.
"Nee, mijn ouders zijn heel zorgzaam en alles wat ik doe, doet ze zeer.. Ik behandel hun niet goed... Om eerlijk te zijn en open kaart te spelen; ik zit in therapie. Vanwege..." ze beet kort op haar lip. "Vanwege mijn eetstoornis en mijn automutilatie. Oh, en misschien ook wel omdat ik laatst van een klif wou springen. Een klif die niet eindigde in water maar in harde, scherpe, puntige stenen." Ze haalde luchtig haar schouders op, alsof ze daarmee haar woorden minder zwaar maakte. Niet dat het zo was, maar toch. Het was een fijne gedachte. En zoals ze al eerder voor zichzelf had duidelijk gemaakt, ze wou Joël niet helemaal shockeren.
Wat afwezig keek ze naar Joël die per ongeluk zichzelf open had gehaald. Hij keek geconcentreerd naar de druppeltjes bloed die samenparelden en Solance keek wat opgelaten weg. Hij was voor haar gaan zitten met wat afstand tussen hun in. Ja.. dat was maar beter ook, die afstand.
Wat aarzelend en langzaam stond ze op, haar armen een beetje van haar lichaam, haar vuisten gebald, alsof haar armen haar lichaam niet mochten raken.
"Oh, wow," murmelde ze zachtjes toen haar mobiel uit haar broekzak viel. Had ze die serieus nog bij zich? Ze raapte hem op en keek op het scherm. Gebarsten. Verrassend genoeg was hij erg licht en daardoor draaide ze hem om. Geen accu. Handig. Wat de fuck was er gebeurd? Ze liet hem door haar vingers glippen en zag verdoofd toe dat hij op de stenen klaterden. Ze pakte hem niet meer op.
"Die is kapot." Ze rolde met haar ogen, klopte toen met haar handen op haar knieën en boog zich ietwat voorover. Haar shirt zat nogal wijd en haar onderhemd en BH werden half zichtbaar. Solance vloekte zachtjes. Voorheen was dit niet het geval. En haar BH was ook nog eens te groot geworden...
"Kom Patrick, we gaan naar huis," sprak ze op hogere toon. Ze begon weg te lopen en stopte toen ongemakkelijk terwijl ze een blik op Joël wierp. "Eh..." Hij mocht zelf weten of ie meekwam, maar zij ging nu.

Joël

Joël

Joël veegde de laatste bloed druppeltjes aan zijn shirt af. Hij zag Solance filosofisch glimlachen. Hij onderzocht haar blik, maar hij kon niets vinden. Ze zat in therapie? Hij fronste even toen ze vertelde dat ze van een klif wou springen, en op stenen was beland. Dat deed vast zeer. "Oh." Zei hij alleen maar. Hij wist niet meer echt wat hij moest zeggen en haalde zijn schouders zuchtend op. "Voorlopig zit ik niet in therapie. Ik denk ten eerste niet dat mijn pleegouders me daar gaan inkrijgen. En eerst moeten ze er zelf maar in gaan." Bromde hij geërgerd. Zijn ouders, pleegouders, waren alles behalve 'de beste ouders'. Ze dronken, rookten, maakten iedere dag ruzie, zijn moeder had schrik van zijn vader,... Argh, ze waren verschrikkelijk.
Hij zuchtte diep en keek even weg. Toen Solance opeens op stond en het geluid van een vallende mobiel weerklonk, keek hij vragend op. Hij keek naar de mobiel. "Oh, wow." Mompelde ze. Hij zag Solance naar voren buigen, haar BH werd deels zichtbaar maar Joël keek er niet naar. Nee, hij was niet die soort jongen die opgewonden werd van dat soort dingen. Joël stond op en wachtte af wat ze van plan was. "Kom Patrick, we gaan naar huis," zei ze met een hogere stem. Solance liet een blik op Joël vallen. "Eh..." Joël glimlachte kort. "Ik ga met je mee," besloot hij te doen.
Hij deed kleine passen, en wandelde langzaam van de klip af. Hij wist niet wat hij moest denken van Solance haar familie. Zat haar huis vol met van die mannen in zwarte pakken? Die haar wilden 'beschermen'? Hij had zo'n gevoel dat Solance zich helemaal niet gelukkig voelde waar zij woonde. Maar hij kon zich vergissen. Maar het leek er toch niet op. Joël kreeg in eens harde hoofdpijn en hij drukte met zijn vingertoppen op zijn voorhoofd. Shit, waar kwam die hoofdpijn nu van daan? Hij geloofde er maar in dat het wel weg zou ebben maar op dit moment brandde het enkel in zijn hoofd. Hij voelde de zon nog steken in zijn rug en hij keek achterom naar Solance.

Solance Ainsworth

Solance Ainsworth

Ze wandelde het pad af, van de klippen weg. Kort keek ze achterom en zag dat Joël haar volgde. Ze verschool haar gezicht en verborg daarbij dat ze glimlachte. Het voelde veilig dat hij nu mee ging. En nou ja, dat haar ouders misschien een heel gedoe gingen maken van het feit dat er wéér een jongen bij haar was, was hun probleem. Althans, dat vond zij. Patrick liep wat onstuimig om haar heen, keek veel vaker over zijn schouder naar Joël, die ze volgde. Haar huis was gelukkig niet ver van de klippen af, dat scheelde, en toen ze er was, stak ze aarzelend haar sleutel in het slot. Haar moeders auto stond er niet meer, haar vaders auto wel. En dat terwijl haar moeder niet hoefde te werken.. Solance beet angstig op haar lip want ergens groeide het vermoeden dat het met háár te maken had, omdat ze nu pas thuis kwam.
Ze hield de deur open zodat Joël naar binnen kon lopen en sloot hem pas toen ze allemaal binnenwaren.
"Pap?" Haar stem klonk zachtjes en aarzelend, maar op een of andere manier had haar vader haar toch gehoord. Hij kwam de gang ingerend en sloeg zijn armen omstuimig om haar heen. Ze verstarde, duwde hem ruw van zich af. Even keek hij haar gekwetst aan, toen trok hij zijn gezicht weer in de plooi. Solance wou haar excuses aanbieden voor het feit dat ze hem zo ruw had weggeduwd, maar ze kon de woorden niet vinden. Daarvoor in plaats glimlachte ze maar wat naar hem.
"Waar ben jij geweest?!" brulde hij toen kwaad. Solance rechtte haar rug en keek hem strak aan.
"Ik ben verdwaald. Of iets. Ik kan me niets van de nacht herinneren." Ze speelde open kaart, loog niet tegen haar vader. Hij had haar niets misdaan en het was haar bedoeling niet geweest om zo laat terug te komen.
"Het spijt me," mompelde ze zachtjes. "Ik kan het me echt niet herinneren en mijn mobieltje leeft nou ook niet meer." Ze staarde naar de grond en zag daardoor niet dat haar vader haar een bemoedigende glimlach schonk.
"Het is goed, je bent hier, veilig en wel en je hebt geen nieuwe wonden. Laten we je moeder maar eens bellen dat je veilig terecht bent." Hij gaf haar een klein klopje op haar hoofd en zag toen pas de jongen die ook in de gang stond.
"Maar dat veranderd de zaak," snoof hij. Solance schudde haar hoofd en hield hem tegen.
"Het is niet wat je denkt, pap. Eerlijk waar. Ik heb hem pas net ontmoet, op de weg naar huis. Riot, die jongen van het ziekenhuis, daar ben ik mee samen." Toch zat het haar vader niet lekker, kon ze zien. Zijn zorg...

Joël

Joël

Het duurde niet lang mee en ze naderden Solance's huis. Het was helemaal niet zoals hij had verwacht. Het was gewoon een normaal huis. Solance stak trillend haar sleutel in het gat van de deur. Hij keek naar haar bibberende vingers en stopte zijn handen in zijn zakken. Hij hoopte maar dat hij geen problemen zou krijgen. Wie weet wat hem allemaal te wachten stond. Maar Joël zou het niet erg vinden. Hij deed het voor Solance.
Toen ze binnen waren gegaan, bekeek Joël vluchtig de omgeving.
Nog steeds kon hij niets abnormaal vinden. Hij richtte zijn ogen tot een man die Solance ongewillig omhelsde. Ze duwde hem van zich af. Joël nam aan dat dit haar vader was. Hij slikte. De man zijn gezichtsuitdrukking veranderde en hij werd opeens razend. Joël was blij dat Solance de waarheid vertelde. Of ten minste, hij dacht dat het de waarheid was. Nadat Solance het uitgelegd had kon de man toch even glimlachen en hij stelde haar gerust. Veilig? Hoezo veilig? Joël volgde even niet maar bleef nog steeds stil. Dat had niet veel nut gehad. De man had hem opgemerkt en hij zag er niet blij uit.
"Dat veranderd de zaak." Joël wist niet hoe hij op de man moest reageren, en was blij dat Solance het voor hem invulde. Toch leek de man niet overtuigd.
"Ik ben Joël,... Meneer." Probeerde hij. Bij zijn thuis ging het er anders aan toe. Daar noemde hij zijn vader bij zijn voornaam. Deze man zag er veel beschaafder uit dan zijn vader, die van s'ochtends toen s'avonds in zijn luie zetel lag en naar vervelende soaps keek. Joël kuchte even en merkte dat hij best zenuwachtig was. Hij had geen goed gevoel bij deze man, en de man zo te zien ook niet bij hem. Dacht hij dat hij samen met Solance was? Waarom?
Hij duwde de duizend-en-een vragen uit zijn hoofd en focuste zich op een goede indruk op de man. Hoewel dat niet makkelijk zou worden. Joël probeerde te glimlachen maar het lukte hem echt niet. Hij hoopte maar op steun van Solance.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum