Voorzichtig baande ze zich een weg door het kreupelhout. Ze was niet bang; ze wist dat ze niet verdwaald was. Ze hield gewoon het geluid van het water aan haar linkerhand en zorgde dat ze niet van het geluid verwijderd raakte.
Het was bij lange na niet het enige geluid dat hier te horen was. Roya glimlachte bij het horen van de geluiden van de vogels. Ze kon er enkelen onderscheiden maar wist eigenlijk al niet eens meer bij welke vogel ze precies hoorden.
Dan waren er haar voetstappen in de bladeren en de wind die zacht door de boomtoppen fluisterde. Het was zo ontspannend. Ze voelde zich volledig op haar gemak hier. De natuur was immer fijn om te verblijven. Thuis had ze nog het een en ander aan werk dat op haar lag te wachten maar hier kon ze heerlijk ontspannen zonder erover te hoeven denken.
Voor haar rees een behoorlijk bult op, alsof iemand een hoop zand opeen gegooid had. Ze besloot er maar omheen te lopen omdat ze geen zin had er zo meteen tot aan haar enkels in te staan. De bult was echter veel breder dan ze had gedacht en toen ze er eindelijk omheen kon hoorde ze het water al niet meer. Zo goed en zo kwaad als het ging liep ze daarom maar rechtuit, zoals ze voor de bult ook had gelopen.
Al snel bereikte ze een pad. Ze kon een kleine zucht van opluchting niet onderdrukken.
Ze begon het pad te volgen. Echt breed was het niet; gewoon een zandpaadje, zoals daar wel meer van waren hier.
Ze bleef het volgens tot ze uiteindelijk bij een brug arriveerde. Ze aarzelde even. Uitzonderlijk stevig zag het ding er niet uit, maar hij zou haar vast wel kunnen houden.
Ze liep de brug voorzichtig op. Ze had gelijk gehad; hij kon haar prima houden.
Halverwege bleef ze staan. Haar hand steunde lichtjes op de leuning aan de zijkant. Ze hield haar hoofd scheef. Ze had iets, of beter gezegd, iemand gehoord. Ze glimlachte even.
"Hallo?" riep ze opgewekt, nieuwsgierig naar wie er nog meer op deze zachte zomer middag het bos in was gegaan.
Het was bij lange na niet het enige geluid dat hier te horen was. Roya glimlachte bij het horen van de geluiden van de vogels. Ze kon er enkelen onderscheiden maar wist eigenlijk al niet eens meer bij welke vogel ze precies hoorden.
Dan waren er haar voetstappen in de bladeren en de wind die zacht door de boomtoppen fluisterde. Het was zo ontspannend. Ze voelde zich volledig op haar gemak hier. De natuur was immer fijn om te verblijven. Thuis had ze nog het een en ander aan werk dat op haar lag te wachten maar hier kon ze heerlijk ontspannen zonder erover te hoeven denken.
Voor haar rees een behoorlijk bult op, alsof iemand een hoop zand opeen gegooid had. Ze besloot er maar omheen te lopen omdat ze geen zin had er zo meteen tot aan haar enkels in te staan. De bult was echter veel breder dan ze had gedacht en toen ze er eindelijk omheen kon hoorde ze het water al niet meer. Zo goed en zo kwaad als het ging liep ze daarom maar rechtuit, zoals ze voor de bult ook had gelopen.
Al snel bereikte ze een pad. Ze kon een kleine zucht van opluchting niet onderdrukken.
Ze begon het pad te volgen. Echt breed was het niet; gewoon een zandpaadje, zoals daar wel meer van waren hier.
Ze bleef het volgens tot ze uiteindelijk bij een brug arriveerde. Ze aarzelde even. Uitzonderlijk stevig zag het ding er niet uit, maar hij zou haar vast wel kunnen houden.
Ze liep de brug voorzichtig op. Ze had gelijk gehad; hij kon haar prima houden.
Halverwege bleef ze staan. Haar hand steunde lichtjes op de leuning aan de zijkant. Ze hield haar hoofd scheef. Ze had iets, of beter gezegd, iemand gehoord. Ze glimlachte even.
"Hallo?" riep ze opgewekt, nieuwsgierig naar wie er nog meer op deze zachte zomer middag het bos in was gegaan.