Met Pasqual
Ghehe, this be dramaic, maar het dwingt Riot wel mensen toe te laten.
-----------------
De kliffen... Hoe.. hoe was hij hier gekomen?
Zijn ogen waren dicht en hij lag voor een deel in het water, dat enkele meters verder in een waterval met bulderend geraas de afgrond in stortte, om in een rivier terecht te komen en verder te stromen.
Het maakte niet uit; hij lag hier stevig.
Boven hem, hoog in de lucht, waren donkere wolken samengekomen, dreigend en intimiderend. Regen gutste op zijn krachteloze lichaam neer. Zijn ogen waren gesloten, omdat het vallende water prikte.
Zijn spieren gehoorzaamden hem niet.
Hij voelde geen pijn meer. Hij wist dat hij bloedde, dat hij een behoorlijk gat in zijn zij had en een wond aan zijn voorhoofd, maar hij voelde het vrijwel niet. De schrammen op zijn armen ook niet. Hij was haast verdoofd.
Langzaam ademde hij uit. Zijn witte haar zat deels aan zijn voorhoofd geplakt en hing deels in de modder. Bloed liep in waterige straaltjes over zijn gelaat, vermengd met regenwater en hij was volledig doorweekt en ijskoud.
Hoe had dit kunnen gebeuren? Hij herinnerde zich weinig. Ja, hij had alleen willen zijn en was hierheen geklommen. Was hij gevallen? Was het de kille wind geweest? God, hij wist het echt niet meer. Hij wist weinig, op het moment. Zijn geest was wazig. Ging hij dood? Hij wilde niet dood. Hij wilde niet sterven. Hij hoestte en proefde de metalige smaak van bloed op zijn gebarsten lippen.
Hij herinnerde zich nog wel dat hij bij was gekomen op de harde, natte grond. Hij had zich hierheen gewerkt, door de modder, om slechts tot de conclusie te komen dat hier een afgrond was en hij niet naar beneden kon. Hij was in elkaar gezakt en deels in het ijzige water terecht gekomen, waarna hij zich niet meer had bewogen.
En zo lag hij hier, verlaten. Was dit dan de tol die hij moest betalen voor zijn leven? Alleen sterven? Hij besefte zich dat hij dan zonder echte vrienden sterven zou, omdat hij het nooit had aangedurfd iemand echt in vertrouwen te nemen, het nooit had aangedurfd zich voor iemand open te stellen.
Wederom hoestte hij. Zijn gespierde lichaam schokte en had niets meer van de kracht die het anders uitstraalde.
Vaag wilde hij dat hij zijn jas bij zich had, al was het maar om zich te verschuilen voor de meedogenloze regen. In de verte rommelde de donder en Riot kreunde zacht, alle hoop op overleven opgevend.
Ghehe, this be dramaic, maar het dwingt Riot wel mensen toe te laten.
-----------------
De kliffen... Hoe.. hoe was hij hier gekomen?
Zijn ogen waren dicht en hij lag voor een deel in het water, dat enkele meters verder in een waterval met bulderend geraas de afgrond in stortte, om in een rivier terecht te komen en verder te stromen.
Het maakte niet uit; hij lag hier stevig.
Boven hem, hoog in de lucht, waren donkere wolken samengekomen, dreigend en intimiderend. Regen gutste op zijn krachteloze lichaam neer. Zijn ogen waren gesloten, omdat het vallende water prikte.
Zijn spieren gehoorzaamden hem niet.
Hij voelde geen pijn meer. Hij wist dat hij bloedde, dat hij een behoorlijk gat in zijn zij had en een wond aan zijn voorhoofd, maar hij voelde het vrijwel niet. De schrammen op zijn armen ook niet. Hij was haast verdoofd.
Langzaam ademde hij uit. Zijn witte haar zat deels aan zijn voorhoofd geplakt en hing deels in de modder. Bloed liep in waterige straaltjes over zijn gelaat, vermengd met regenwater en hij was volledig doorweekt en ijskoud.
Hoe had dit kunnen gebeuren? Hij herinnerde zich weinig. Ja, hij had alleen willen zijn en was hierheen geklommen. Was hij gevallen? Was het de kille wind geweest? God, hij wist het echt niet meer. Hij wist weinig, op het moment. Zijn geest was wazig. Ging hij dood? Hij wilde niet dood. Hij wilde niet sterven. Hij hoestte en proefde de metalige smaak van bloed op zijn gebarsten lippen.
Hij herinnerde zich nog wel dat hij bij was gekomen op de harde, natte grond. Hij had zich hierheen gewerkt, door de modder, om slechts tot de conclusie te komen dat hier een afgrond was en hij niet naar beneden kon. Hij was in elkaar gezakt en deels in het ijzige water terecht gekomen, waarna hij zich niet meer had bewogen.
En zo lag hij hier, verlaten. Was dit dan de tol die hij moest betalen voor zijn leven? Alleen sterven? Hij besefte zich dat hij dan zonder echte vrienden sterven zou, omdat hij het nooit had aangedurfd iemand echt in vertrouwen te nemen, het nooit had aangedurfd zich voor iemand open te stellen.
Wederom hoestte hij. Zijn gespierde lichaam schokte en had niets meer van de kracht die het anders uitstraalde.
Vaag wilde hij dat hij zijn jas bij zich had, al was het maar om zich te verschuilen voor de meedogenloze regen. In de verte rommelde de donder en Riot kreunde zacht, alle hoop op overleven opgevend.