Solance stond op een duin, wind in haar oren, haren die rond haar hoofd wervelden. Het leek net een orkaan, alleen dan in haar hoofd. Haar ogen gesloten, een gepijnigde uitdrukking op het kwetsbaar ogende gezichtje en haar handen keihard op haar oren gedrukt. Ze kon het allemaal niet verwerken. Ondanks dat ze zichzelf sneed droeg ze een hemdje en waren haar armen zichtbaar. Het maakte haar niet uit, helemaal niets, het was haar lichaam, ze deed ermee wat ze wou, ze kon het niet verwerken en moest het op die manier doen. Morte was verkocht, voor altijd, en zou nooit meer terugkomen. Brian was vreemdgegaan, had haar in de steek gelaten en zou nooit meer terugkomen. Ze hadden besloten dat Solance een te groot gevaar voor zichzelf en dus automatisch ook voor Becky was, en hadden Becky uit huis geplaatst, Becky zou nooit meer terugkomen.
Niets van wat haar in leven had gehouden, was nog bij haar en ze was dan ook zeker afgetakeld. Ze was kilo's lichter, woog nu nauwelijks 45 kilo en vond nog dat ze te veel woog. Een dierlijke krijs kwam uit haar mond zetten en rolde over het strand. Of er mensen waren, dat wist Solance niet, haar ogen zagen niets meer, prikkels kwamen niet binnen. Haar ouders probeerde haar zo goed mogelijk thuis te houden, omdat het anders te gevaarlijk voor haar was, omdat ze een gevaar voor zichzelf en voor de maatschappij was, maar ze had weten weg te vluchten en was naar het strand gerend. Waarom? Ze wist het niet. Het strand had niet echt goede herinneringen, maar ze kon van een duin springen als ze wou. Van een duin springen. Afgeleid worden door de klap, of gewoon neerstorten en niets meer voelen ná die klap. Haar ogen vlogen open door deze gedachte. Ze zou er een einde aan kunnen maken... Ze wou een reden om te leven, maar nu leek alles zo wanhopig, zo.. doelloos...
Nee, ze ging er geen einde aan maken. Snikkend kroop ze in elkaar, het monstermeisjesstem in haar hoofd brulde en Solance kermde als een jong hondje. Jong... hondje... Een soort van positieve gedachte schoot door haar hoofd bij de gedachte aan Patrick, haar inmiddels wat groter geworden Golden Retrieverpup. Het was een stevig dier geworden - voor zover dat ging met zijn leeftijd en achtergrond - maar hij was extreem aan Solance gehecht en het zou haar niets verbazen als...
"Patrick!" Haar armen omsloten het dier gemakkelijk, net zo makeklijk als ademen. Het dier was namelijk achter haar aangegaan, had haar gevolgd en krulde nu in haar kleermakerszit op. Hij zat echt tegen haar aangevleid en werd kalm bij haar aanwezigheid.
"Hoi jongen," fluisterde ze terwijl ze huilend haar hoofd in zijn hals duwde. Zijn natte snuit tikte even tegen haar wang en toen bleef ze zo zitten. Enkel Patrick was diegene die mensenlijk leven opmerkte.
- Everyone is welcome! -
Niets van wat haar in leven had gehouden, was nog bij haar en ze was dan ook zeker afgetakeld. Ze was kilo's lichter, woog nu nauwelijks 45 kilo en vond nog dat ze te veel woog. Een dierlijke krijs kwam uit haar mond zetten en rolde over het strand. Of er mensen waren, dat wist Solance niet, haar ogen zagen niets meer, prikkels kwamen niet binnen. Haar ouders probeerde haar zo goed mogelijk thuis te houden, omdat het anders te gevaarlijk voor haar was, omdat ze een gevaar voor zichzelf en voor de maatschappij was, maar ze had weten weg te vluchten en was naar het strand gerend. Waarom? Ze wist het niet. Het strand had niet echt goede herinneringen, maar ze kon van een duin springen als ze wou. Van een duin springen. Afgeleid worden door de klap, of gewoon neerstorten en niets meer voelen ná die klap. Haar ogen vlogen open door deze gedachte. Ze zou er een einde aan kunnen maken... Ze wou een reden om te leven, maar nu leek alles zo wanhopig, zo.. doelloos...
Nee, ze ging er geen einde aan maken. Snikkend kroop ze in elkaar, het monstermeisjesstem in haar hoofd brulde en Solance kermde als een jong hondje. Jong... hondje... Een soort van positieve gedachte schoot door haar hoofd bij de gedachte aan Patrick, haar inmiddels wat groter geworden Golden Retrieverpup. Het was een stevig dier geworden - voor zover dat ging met zijn leeftijd en achtergrond - maar hij was extreem aan Solance gehecht en het zou haar niets verbazen als...
"Patrick!" Haar armen omsloten het dier gemakkelijk, net zo makeklijk als ademen. Het dier was namelijk achter haar aangegaan, had haar gevolgd en krulde nu in haar kleermakerszit op. Hij zat echt tegen haar aangevleid en werd kalm bij haar aanwezigheid.
"Hoi jongen," fluisterde ze terwijl ze huilend haar hoofd in zijn hals duwde. Zijn natte snuit tikte even tegen haar wang en toen bleef ze zo zitten. Enkel Patrick was diegene die mensenlijk leven opmerkte.
- Everyone is welcome! -