‘Kom terug, mormel, stop!’ was de stem van de handelaar et horen. Een klein veulen, grijz/zwart van kleur galoppeerde vrolijk verder. Enkele mensen keken hem na, en hij ging over in een draf. Zijn passen maakte hij wat mooier, en de meeste mensen vonden het wel grappig, sommige begonnen zelfs te klappen. Zijn hoofdje ging wat hoger de lucht in en hij brieste zachtjes. Maar van het moment dat de man dichterbij kwam ging hij weer over in zijn galop. Een klein bokje kwam er nog vanaf en daarna rende hij meteen door. Zijn oortjes prikten naar voren en hij minderde alweer vaart, om opeens te stoppen. De man keek een beetje verbaasd, maar haalde Mister in en pakte hem bij zijn halster. Hij klikte een halstertouw vast en nam Mister mee. Nog nahijgend van het harde rennen sprak de man op een dreigende toon. ‘Nog zulke streken en je weet waar je naar toe mag.’ Waren zijn woorden. Maar Mister dartelde vrolijk mee, trippelend op zijn hoefjes. De man bromde binnensmonds en liep toen verder. Mister had bijna een heel rondje gemaakt dus ver naar de plaats waar hij moest staan was het niet. Hij werd vastgezet, nogal strak, maar begon alweer snel aan het touw te knabbelen, iets waarvoor hij een harde, té harde tik tegen zijn neus kreeg. Een klein mannetje, van rond de 3 jaar kwam naar de man toegelopen. ‘Niet lief.’ Zei deze, en hij ging op de man zijn voet staan. Die zich in moest houden niet te gaan vloeken. Zachtjes brieste Mister naar het kleine mannetje. Minimensjes waren toch zo lief. Het mannetje zwaaide nog naar Mister, en Mister keek hem met zijn hoofd ene beetje schuin gekanteld aan. Jep, Mister kon weel lief zijn, maar hij moest af en toe toch echt wat uithalen. Daar was hij toch jong voor. En trouwens, hij kon lief zijn, knuffels geven was zijn specialiteit, kijk maar. De man kwam wat dichter en meteen liet Mister zijn hoofd op de man zijn schouder hangen. Huggietime. Maar de man keurde het af, terwijl Mister dacht dat het juist lief was. Veel mensen vonden het lief of schattig als hij dat deed. Ach ja, deze manw as ook een oude krentenkop. Een zucht gleed over zijn lippen en hij liet zijn hoofd ene beetje hangen, wachtend op iets, of iemand. Een ruk aan het halstertouw deed hem zijn ogen openen en alert rond kijken. Met een vage blik keek hij naar de man. Wat was er nu weer zo belangrijk. Hij keek weer voor zich uit en deed meteen ene stapje achteruit, nja, een stapje, hij schoot achteruit. Maar het halstertouw hield hem tegen, dus zette hij maar weer een stap naar voren. Zijn blik was naar beneden gericht, een klein kindje stond daar, met zijn armpje uitgestrekt. Mister strekte zijn hals zo ver mogelijk naar beneden, zodat het kindje hem kon aaien, wat het heel graag wou. Maar het ging moeilijk, doordat hij zo kort vast stond. De moeder van het kind bleek duidelijk geen verstand van paarden te hebben. Geen verstand als ze bij deze handelaar kwam kopen. ‘Ik zoek een pony voor mijn kindje, leuk shetlandertje heb je hier.’ Zei de vrouw. Pony? Shetlander? Maar de man greens kort. ‘Ja, zeer goed voor beginnend ruiters en kan ook voor de kar.’ Zei de man. Een totale leugen, Mister was nog niet klaar voor een ruiter, laat staan de kar. Maar de man maakte gebruik van het wezenloze mensje zonder verstand. Dit ging toch niet het gebeuren. Happen naar het kind was zijn enige redding nu, maar dat kon hij toch niet maken? |
Paradigm Shift