Noya gallopeerde door de bossen haar hoeven denderde over de grond. Ze hinnikte luid met haar hoge stem voor iedereen die het horen wou met haar staart ging ze over naar de draf en ging over tot stap toen ze bij de rivier kwam. Ze begon gulzig te drinken en stapte toen het koele water in andere paarden zouden haar gek vinden met dit weer te gaan zwemmen maar Noya hield graag haar vacht schoon en water was de enige oplossing hoe koud het ook was. Ze rilde toen haar borst ook onder water kwam al snel kon ze niet meer staan en zwom ze met ruime passen door het water. Ze strekte haar hals en bracht snel haar kop onder water. Haar manen plakte aan haar lichaam toen ze het water weer uit kwam. Maar nu was haar creme kleurige vacht tenminste wel weer schoon en viel ze niet meer zo op in de sneeuw. Ze had zonet nog grijs gekleurd geleken door de viezigheid. Ze had al dagen geen rivier of meer tegen gekomen tot vandaag. Vrolijk stapte ze verder haar lange benen gingen steeds sneller tot ze weer in rengallop zat het tempo wat haar het meest vertrouwd was. Toen haar vacht weer enigszins droog was liep ze weer op normaal tempo de bossen in en snoof. Ze rook vanalles maar de geur van soortgenoot overheerste nieuwsgierig stapte ze richting de geur en kwam er al snel achter dat het een hengst was. Ze aarzelde niet maar stapte vol zelfvertrouwen door, ze was niet bang voor een hengsje. Behalve voor frieze of belgische trekpaarden die reuzen had ze wel 's gezien. De belgen waren goedaardig maar sommige friezen kon je niet vertrouwen. Ze kon van deze afstand niet ruiken of zien wat voor'n hengst het was maar ze hoopte maar dat het een aardige was en niet eentje dier haar meteen zou willen dekken. Hoewel dat nog nooit gebeurd was want ze was lelijk vond ze zelf. Nog nooit had ze een hengstenhart gestolen. Nieuwsgierig kwam ze steeds dichterbij tot ze bij de bosrand kwam. Ze hinnikte luid en keek toen waar haar soortgenoot stond of liep. Tot haar verbazing zat hij achter een hek, wantrouwig bekeek ze hem hij leek niet gevaarlijk maar het tegendeel kon altijd nog bewezen worden. Ze liep naar het hek toe op haar hoede voor de mensen maar ze leken weg te zijn, ze liep tot vlak voor het hek en keek de hengst wantrouwig aan. "Wie zit er nou eigenlijk opgesloten?" Zei ze droog vanaf zijn kant leek het alsof zij achter het hek zat. Als ze een paar kilometer rende kwam ze alweer een hek tegen dus eigenlijk was zei ook gevangen achter de hekken die de mensen steeds maar plaatste. Met haar oortjes net niet tegen haar schedel gedrukt bekeek ze wantrouwig alles. Als ze moest vluchten kon ze maar 1 kant op dat maakte Noya nerveus ze daste op haar hoeven ze voelde zich niet op haar gemak bij de hengst
klaar
voor wie wil xd
klaar
voor wie wil xd