Met een zware tas achter haar liep ze het huis binnen. Dit waren de laatste spullen. Ze had gister allen dozen al binnen gebracht en het meesten al op zijn nieuwe plaats gezegd. Alleen haar kleren die in de tas zaten die ze met zich mee droeg had ze nog bij. Ze stapte de hal in een een toren van dozen stapelde zich voor uit. 'ooh' Ze kon zich wel voor haar kop slaan. waarom had ze heel de ingang geblokkeerd met lege dozen. Waarom had ze niet gewoon ingeklapt en in de garage gegooid. Wat moest ze nu. Ze wist zeker dat ze de dozen niet weg kreeg zonder dat alles geheel instorten. Maar op een anderen manier kon ze het huis niet binnen. Een zachte zucht ontsnapte. Het moest maar er was geen anderen weg. Ze zetten haar tas neer en sloot de deur. Rustig liep ze op de stapel dozen af. Ze ging op haar tenen staan en pakte de bovenste doos. 'oef dat ging goed' Zij ze in zich zelf. Ze klapte de doos in en legde hem daarna voor de trap. Ze liep terug naar de toren dozen en pakte de bovenste doos vast. Maar voor dat ze zich kon omdraaien hoorde ze de dozen al vallen. Ze wilde nog weg rennen maar ze was te laat. Binnen enkele seconden lag ze onderen een lawine van dozen.
Triinngg. 'ah wie staat er nu aan de deur' zij ze zachtjes tegen zich zelf terwijl ze pijnlijk over haar kop wreef. 'binnen' riep ze maar. Het zouden hoogstwaarschijnlijk buren zijn
Triinngg. 'ah wie staat er nu aan de deur' zij ze zachtjes tegen zich zelf terwijl ze pijnlijk over haar kop wreef. 'binnen' riep ze maar. Het zouden hoogstwaarschijnlijk buren zijn