Kini stond meteen stil toen hij wat ongemakkelijk neer was gekomen. Zijn linker voorbeen deed zeer. Gewoon echt zeer. Hij merkte al gauw dat als hij zijn gewicht op zijn andere been bracht, en dus het gewicht van zijn linker voorbeen af haalde, en zijn been dus ontlastte, dat hij er dan iets minder last van had. Ietsjes maar, het scheelde niet veel, maar wel ietsjes. Hij voelde nog steeds een vreemd gebonk, dat op geen enkele manier weg wilde gaan. Het deed best wel pijn, maar hij vond wel dat het zijn eigen schuld was. Had hij maar niet in zo’n rare houding terecht moeten komen. Nou ja… Het was meer die pup zijn schuld. Als dat hondje niet langs was gerend, dan was hij ook niet geschrokken en dan rende hij nu waarschijnlijk ook nog steeds door de bak heen, en stond Chantal hem nu nog steeds op te jagen en had hij nu nog steeds plezier. Maar in plaats van plezier te hebben stond hij nu te creperen van de pijn. Nou ja, misschien was dat ietsjes overdreven, maar het deed we een beetje pijn. Wat betekende creperen eigenlijk? Hij gebruikte best vaak woorden waar hij de betekenis niet eens van wist, maar die hij ooit eens gehoord had van een ander. Het klonk eigenlijk best vreemd. Net alsof het eten was. Dan sta je aan de snackbar, of iets anders waar je eten kan halen, als mens gezien, en vraag je om een crep. Zegt dat mensje achter de balie, of bar, of wat het dan ook mag zijn: “momentje hoor, dan gaan we eerst even creperen”. Dat klonk pas echt raar. Eigenlijk moest hij blij zijn dat hij niet echt in dat mensenwereldje thuis was. Hij moest er niet aan denken om van alle moeilijke woorden de betekenis te moeten weten. Maar ook weer niet. Van sommige woorden kon je toch best de betekenis raden? Misschien dat hij dat zelf ook wel met het woord creperen kon. Hij dacht dat het niets met eten te maken kon hebben, dat klonk gewoon te vreemd en te vaag. Misschien… Misschien had het wel iets te maken met het weer. Een ander woord voor regen misschien? “Hee ik voel druppels! Oh nee, het begint te creperen…”… Nee dat was ook niks. Misschien had het iets te maken met iets inpakken? Dan kom je bij de winkel, vraag je of het ingepakt kan worden: “Ja hoor, momentje, dan word het ingecrepeerd. Nee dat was ook niets. Misschien had het wel gewoon met pijn te maken. Hij had net toch ook niet voor niets ‘ik lig te creperen van de pijn’ gezegd. Misschien bedoelden ze met creperen van de pijn dat je dat op de grond moet gaan liggen, wild moet gaan spartelen, schreeuwen, gillen, hijgen, opstaan, een rondje rennen en dan weer opnieuw beginnen omdat je door het rennen weer pijn hebt. Maar hij lag niet op de grond, hij spartelde niet wild, hij gilde niet, hij schreeuwde niet, hij hijgde niet – Okee misschien nog een beetje van het wild doen van daarnet-, hij had niet op de grond gelegen dus hij kon ook niet opstaan en hij rende geen rondjes. Hij kon dus niet echt zeggen dat hij aan het creperen was. En toen… Kreeg hij een geniale ingeving! Misschien was het wel gewoon een uitdrukking. Een woordje dat eigenlijk niet echt een betekenis heeft en… Het was nog knap lastig uitleggen wat een uitdrukking was. Misschien dat mensen hersenen beter werkten en het dus ook wel voor elkaar kregen, maar zijn hersennetjes waren nu even te druk bezig met iets anders: Zijn auw been. Net op dat moment wilde Chantal dat hij een stukje ging lopen. Mooi niet dat hij dat ging doen. Echt niet. Lopen? Zijn auw been belasten? Bekijk het. ”Je krijgt me toch niet van mijn plek af” Zij hij eigenlijk tegen Chantal. Hij wist ook wel at Chantal hem niet kon verstaan. Mensen taal en paarden taal konden nou eenmaal niet samen. Soms vond hij het wel lastig hoor. Hij kon nooit echt goed duidelijk maken wat hij wilde, wat zijn wensen waren, wat hij bedoelde, als hij een keer iets anders wilde. Dat kon hij allemaal niet. De mensen beslisten altijd alles wat hij moest doen. Okee, misschien kreeg hij hier wat meer vrijheid, maar hij had wel eens baasjes gehad die het er niet prettiger op maakte voor hem. Alleen maar dingen doen die hij vreselijk vond. Alleen maar over boomstammetjes springen. Op een gegeven moment vertikte hij het gewoon om nog over een boomstam te springen. Hij vond het vreselijk, hij kon niet springen. Hij was elke keer weer met moeite over de stam heen gegaan. Tuurlijk, een laag sprongetje zat er wel in. Maar een boomstam van 1 meter? No way. Zijn bouw werkte ook niet echt mee. Als hij goed wilde springen moest hij ook de bouw ervoor hebben. Een paard, gefokt voor dressuur, getraind voor dressuur, een paard, nog nooit gesprongen… Die laat je toch geen sprong van hoger dan een meter maken? Stelletje gekken. Hij kon zich er nog steeds over opwinden. Wat niet goed voor hem was, want daar werd hij raar van. Hoewel… Raarder dan dat hij nu al was? Kon haast niet. Ach misschien ook wel. Bij hem kon je het nooit weten. Kini hoorde de stem van Chantal. Ze wilde dus echt dat hij mee liep. Nou, vooruit dan maar. Hij zette voorzichtig zijn auw been op de grond. Hij leunde er eerst wat op voor hij echt verder ging met zijn andere been optillen. Het leek best goed te gaan, maar toen alle druk op zijn auw been kwam, deed het toch best wel zeer. Hij zette dus snel zijn andere been weer op de grond, zodat hij zijn auw been wat kon ontlasten. Goh, dit was lastig zeg, kreupel zijn. Hij kon niet eens normaal lopen. Nou ja, hij kon wel lopen, maar heel makkelijk ging het niet. Hij was ook nog niet zo heel vaak kreupel geweest. Hij kon het zich in ieder geval niet eens meer herinneren. En dat maakte het voor hem extra vreemd. Maar ja, binnenkort zou het lopen vast een stuk makkelijker gaan. Misschien mocht hij dan ook weer de wei op. Want hij had nu het idee dat hij dat niet mocht zolang zijn been pijn deed. Nou ja, hij kon het ergens ook wel begrijpen. Meestal werd Kini helemaal gek als hij net op de wei werd gezet, dus dan was dat niet zo heel erg goed voor zijn been en dan kon het niet goed genezen en dan kon hij misschien wel nooit meer aan het werk omdat zijn been dan te veel belast werd en daardoor te kapot ging… daar moest hij dus gewoon echt niet aan denken. Nooit meer aan het werk… Kini was juist een paard dat beweging en afleiding nodig had, nou dat ging echt niet lukken hoor met alleen wandelingetjes en op de wei staan. Nou ja, misschien kon Chantal dan wel iets anders vinden om zijn verveling wat mee te verhelpen… Misschien kon vrijheidsdressuur dan wel. Dat zou dan wel fijn zijn… Maar eigenlijk wilde hij hier niet aan denken, Hij wist namelijk zeker dat Chantal heel goed wist wat ze moest doen met kreupele paarden, en dan was hij er zo weer bovenop. Hopelijk. Wat nou als het echt niet meer over ging? Okee, hij moest echt stoppen met zichzelf opfokken met dit soort dingen. Dit was wel het laatste wat goed voor hem was op dit moment. De stem van Chantal bracht hem weer bij de les. Hij moest nog een aantal passen lopen van Chantal, het liep gewoon echt zwaar prut. Daarna moest hij ook nog eens een stukje gaan draven. Wat dacht ze wel niet? Dat hij op een keuring was en zijn beste gangen moest laten zien? Misschien moest hij haar maar een keertje een trap tegen der been verkopen haar daarna laten lopen en rennen. Nou, dat liep ook niet lekker hoor, dat kon hij haar nu al vertellen. Toen die gedachten nog maar net zijn hoofd binnen was geslopen wilde hij hem er al weer uitwerken. Die gedachte vond hij helemaal niet lief tegenover Chantal. Al helemaal niet omdat ze hem altijd zo goed verzorgde en zij ook lief tegen hem was. Maar draven? Dat deed toch pijn? Het was niet zo zeer dat hij niet wilde draven, hij durfde het gewoon niet. Wat als hij helemaal door zijn been zakte en zijn been brak? Dat wilde hij al helemaal niet, want dan was hij nog verder van huis. Hij was ook eigenlijk best wel een mietje. Maar ja, ze kon hem toch ook geen ongelijk geven? Een best wel jong paard, waarschijnlijk nog nooit kreupel geweest, dan was het misschien allemaal nog best wel spannend. Net zoals de eerste keer op de trailer. Dat was ook spannend. Hij weet zijn eerste keer op de trailer nog maar al te goed. Dat was helaas niet zo zachtaardig gegaan. Dat was de eerste keer dat hij verkocht werd, aan Maya. Hij was toen best jong geweest, misschien 3 jaar oud. Nog nooit een trailer van de binnenkant gezien, nog nooit was hij de laadklep op gelopen, nog nooit had hij het rustig van dichtbij moeten bekijken, en al gelijk stonden ze hem met zwepen te bewerken. Dat was echt een vreselijke ervaring. Gelukkig had hij niets aan die zwepen overgehouden, maar een trailer? Nee, daar kreeg je hem er niet makkelijk meer in. Als je met hem weg moest, met de trailer, mocht je wel wat eerder beginnen met hem in laden, want dat kon een hele poos duren. Ach ja. Hij vond het ook niet zo heel erg dat hij bij die mensen weg moest en bij Maya terecht kwam. Daar had hij wel een hele goede tijd. Tot ze hem heel de tijd liet springen tenminste. Als je zo graag wilt springen met je paard, waarom koop je dan een dressuurpaard, en geen springpaard? Daar begreep hij nog steeds niets van, maar ja, het zal wel. Daarna was hij bij een ander meisje gekomen, Maera, maar die kwam sowieso niet vaak opdagen. En daarna was hij hier beland. Een hele grote opluchting. Hier werd hij tenminste goed verzorgd, had hij maatjes waar hij het goed mee kon vinden, en hij raakte hier kreupel . Oh ja, hij was kreupel. Maar hij werd hier tenminste goed verzorgd. Dus besloot hij om maar goed zijn best te doen voor Chantal, en draafde dus aan. Bij elke pas die hij met zijn auw been zette zij hij wel een keer auw. Het was ook geen pretje. Gelukkig hoefde hij niet lang te draven en mocht hij al gauw stilstaan. Gelukkig. Alleen werd hij wat minder vrolijk toen hij zag waar ze naar toe gingen. Neeeeeeeeee, oh nee. Geen water. Daar had hij zo’n hekel aan! Water was zo vies en nat en het spetterde en hij vond het eng, je wist maar nooit of het gevaarlijk was, want het kon alle kanten op, en hij moest er gewoon echt niets van hebben. Dat kwam trouwens ook door Maya. Ze ging zo vaak met hem zwemmen. Op het begin wilde hij er nog wel in, toen durfde hij er ook nog gewoon in. Tot ze naar hem begon te spetteren en hij allemaal enge glibberdingetjes aan zijn benen voelde. Toen was hij ook gelijk het water uit gerend en was hij er mooi niet meer in te krijgen. Wie het ook probeerde, het lukte gewoon niet. Hij vond water best om te drinken, maar voor meer ook gewoon niet. Gewoon echt niet. Hij wilde dan ook nooit naar de plek waar ze nu naar toe gingen, daar liep hij altijd met een boog omheen. Maar nu wilde Chantal dus echt dat hij daar heen zou gaan. Hij wilde niet. Net wilde hij ook niet draven, maar hij draafde nu liever tien rondjes dan dat hij daar heen moest. Maar Chantal had toch meer invloed op hem dan dat hij eigenlijk wilde toelaten. Na enig protest stond hij uiteindelijk vast, aan de ring die daarvoor bedoeld was. Hij stond daar maar een beetje te staan, helemaal in het uiterste hoekje gedrukt, zo ver dat het touw het toeliet. Helaas niet zo heel ver dus, als je het vergeleek met de bereikbaarheid van die enge slang waar dat super enge water uit kwam. Hij vergat zelfs de pijn aan zijn au been doordat hij zich zo focuste op dat water zodat het water zijn been niet aan zou raken. Hij vond het gewoon te eng. Mocht niet. Vreselijk. Alleen in de zomer accepteerde hij het nog wel eens, maar dan alleen als het te heet was dat je het bijna niet uit kon houden. Alleen dan kwam hij misschien in de buurt van die akelige tuinslang. Maar dan stond hij alsnog verkrampt te staan. Dan wilde hij alsnog weg, weg van dat water, weg van die enge tuinslang. Het enige voordeel van nat zijn is het rollen daarna. Vooral als hij in de paddock werd gezet. Dan kon hij lekker rollen, net zo lang rollen tot hij het zat werd. Dan stond hij op, probeerde hij het zand er zo min mogelijk af te schudden zodat hij weer lekker gepoetst moest worden voor hij op stal gezet werd. Daar genoot hij altijd het meeste van, de poetsbeurten die Chantal hem gaf. Dan kon hij zich echt ontspannen, terwijl al dat zand dat dan ondertussen best wel was gaan jeuken van hem af werd gehaald. Ja, dat was pas echt genieten. Maar gelukkig kreeg hij ook heerlijk poetsbeurten voor hij bereden werd. Misschien dan niet zo goed als wanneer hij helemaal smerig was en onder het zand en modder zat, maar alsnog was het echt genieten. Ja, dat vond hij toch echt het enige voordeel van afgespoten worden. Voor de rest kon hij zich niets nuttigs bedenken. Je werd er alleen maar nat en koud van, en het trok vliegjes aan. Heel vervelend. Daar had hij ook al zo’n hekel aan. Heel de tijd dat gezoem om zijn hoofd, gewoon te irritant. Maar wat hij al helemaal vervelend vond waren dazen. Die wilde hij echt niet bij hem in de buurt hebben, die staken namelijk gemeen. Gelukkig was zijn staart lang genoeg dat hij ze weg kon jagen als dat nodig was. Nee, vliegen waren niet echt zijn favo diertjes. Honden vond hij dan wel weer leuk. Die konden soms zo lomp uit de hoek komen, haha. Nou ja, sinds vandaag vond hij honden niet zo heel leuk meer. Maar daarvoor vond hij honden wel leuk. Vooral kleine hondjes met van die grote flaporen. Die zagen er soms zo sullig maar tegelijkertijd schattig uit! Vooral lompe hondjes vond hij leuk. Vooral omdat hij zelf ook weleens lomp uit de hoek kon komen. Vanmiddag bijvoorbeeld. Dat had net zo goed een lompe actie van zichzelf kunnen zijn als dat hondje niet langs was komen rennen. Zelf begreep hij eigenlijk nog steeds niet echt waarom hij er zo van geschrokken was dat hij weg wilde vluchten. Hondjes waren toch niet zo eng om weg voor ze te rennen? Als hij een keer een rake trap gaf dan kon dat hondje toch voorlopig niets meer. Kijk, als grote honden op hem af zouden rennen zou hij het wel doodeng vinden, maar dat was logisch. Als die hem aanvlogen en ze beten hem in zijn been dan vond hij dat al helemaal niet zo leuk. Ach, grote honden konden ook best lief zijn, tuurlijk. Maar ze zagen er gewoon wat angstaanjagend uit. Dan kwam hij toch echt liever een klein en schattig ieniemienie hondje tegen wat niets tegen hem kon beginnen. Zijn aandacht werd getrokken door een koude straal dat zijn been had bereikt. Hij probeerde nog iets verder terug te deinzen, voor zover het ging. Niet heel ver dus, eigenlijk helemaal niet. Misschien werkte zijn been wegtrekken wel. Hij tilde zijn been op en trok hem naar achteren, verder weg van die enge straal die zijn been misschien wel wilde opeten. Maar wat hij ook deed, niets hielp om Chantal tegen te houden met die enge slang. Langzaam werd zijn glimmende zwarte vacht donkerder en donkerder door de natte straal die op zijn vacht belande. De straal die uit duizenden, misschien wel miljoenen, of zelfs wel meer druppeltjes bestond. Misschien zaten er wel enge dingetjes in die druppeltjes, je wist maar nooit. Maar naarmate de koude straal zijn been verkoelde merkte hij dat de pijn iets afnam. Niet helemaal, maar wel ietsjes, het was gewoon verlichtend. En de paar seconden dat de straal op hem gericht stond was er nog niets engs uit gekomen. Geen spinnen, geen slangen, geen glibberdingen die hij geen was gekomen in het meer. Helemaal niets. Hij begon dan ook langzamerhand wat te ontspannen. Niet in een keer, langzaam, maar uiteindelijk zette hij zijn au been weer terug op zijn plaats en genoot van de verlichting die het water met zich meebracht. Water uit een slang was zo eng nog niet. En toen kwam hij ergens achter. Hij had er nog een voordeel bij gevonden! Namelijk: Als je een au been had, dan kon je er water op laten spuiten en… Nee wacht. Dan moest je baasje er water op spuiten, dat verlichte de pijn iets. Hmmm, misschien was dit zo slecht nog niet eens. Nu hij wist dat er echt niets engs ui de enge rode slang kwam liet hij zich misschien ook wel wat makkelijker afspuiten in de zomer als het heel erg warm was. Want dat was toch ook wel lekker. Gewoon even lekker verkoelen van alle warmte. Alle warmte er af spoelen, en dan opnieuw weer de warme zonnestralen op je vacht toe laten zodat je binnen no time weer helemaal warm was. Dat was wel een nadeel van zijn zwarte vacht. Zwart zijn was soms ook niet alles. In de zomer wilde hij liever dat hij wit was. Dan had hij het een stuk minder warm. Maar ja, dan werd je ook weer zo snel vies, en dan was hij lelijk en smerig en dan moest hij vaker gewassen worden dan nu en dan moest er weer water aan te pas komen. En daar had hij nog steeds een hekel aan, hoewel hij het op dit moment niet zo heel erg meer vond. Maar ja, tegenwoordig zou hij het wel wat meer accepteren, vooral als hij weer een au been had. Hij stond er maar en hij stond er maar. Raakte die slang nooit eens leeg? Het leek hem dat als je de slang lang gebruikte er dan op een gegeven moment geen water meer uit kwam. Zo lang was die slang nou ook weer niet dat er oneindig water uit kon komen. Hij keek naar rechts en volgde de slang tot aan het einde en zag… hij zag dat de slang op de muur uit kwam. Het water kon toch niet uit de muur komen? Dat was gewoon onmogelijk, dat kon niet… Nou ja, als iemand een keer een gat in de muur had gemaakt en aan het einde een grote bak met water neer had gezet waar de slang het water uit zoog… Dat zou wel kunnen, maar dan zou het water toch alsnog op moeten zijn nu? Hij begreep het nu echt helemaal niet meer. Het kon toch ook niet zo zijn dat de muur veranderde in water? Nee dat kon niet, dan zou de muur ondertussen nu wel weg zijn. Op. Foetsie. Ach, waarschijnlijk was het gewoon weer een mensending waarvan het niet de bedoeling was dat hij het ooit ging leren begrijpen. Ach misschien moest hij daar eens mee ophouden, met mensendingen proberen te begrijpen. Vanaf nu zou hij dat niet meer gaan doen. Misschien. Waarschijnlijk ging hij dat toch niet volhouden, daar was hij echt veel te nieuwsgierig voor. Hij keek op toen hij opeens geen water meer op zijn been voelde. Was het nu al voorbij? Van hem mocht ze eigenlijk nog wel even doorgaan, hij vond het eigenlijk wel even lekker. Al helemaal omdat hij het water nu gewoon niet eng meer vond. Nou ja, alleen het water dat in de slang kwam dan. Nee, dat klopte niet. Dat uit de slang kwam, dat moest het zijn. Het water dat in de slang kwam? Ja, het kwam wel in de slang, op de een of andere vage manier, maar dat was niet hetgene wat hij bedoelde. Ach ja, laat ook maar zitten. Kini keek toe hoe Chantal het lange ding oprolde en terug hing op de daarvoor bedoelde houder. Cantal maakte hem weer los. Nadat ze het touw door de ring had gehaald klingelde de ring weer terug tegen de muur aan. Hij liep mee met Chantal, nog steeds een beetje hinkend. Het was een beetje jammer dat het weer terug kwam. De pijn dan. Waarom zat er eigenlijk geen genezend middeltje in het water? Dan was alles zo opgelost, en kon Chantal vandaag weer op hem rijden. Maar ja, alles moest nou eenmaal zo langzaam genezen, dus voor hij weer volop aan het werk kon, ging nog wel even duren. Helaas. Maar ja, hij moest er nou eenmaal mee leven. Hij hinkte met Chantal mee richting het stalletje. Zijn stalletje. Helemaal van hem alleen. Alleen daar wilde hij nu helemaal niet heen! ”Hee, de wei is de kant op hoor!” Hij stond stil en draaide zich om en liep vastberaden naar de wei toe. Het kon hem niets schelen dat Chantal het niet wilde en hem bij zich probeerde te halen. Hij wist zelf dondersgoed dat hij sterker was dan Chantal, dus als hij echt weg zou lopen dat ze dan niks tegen hem kon beginnen. Hij liep recht op de wei af en boog vast met zijn hoofd naar de grond om alvast wat gras sprietjes in zich op te nemen. Hij merkte dat Chantal nog steeds het hek niet open had gedaan. Meestal was ze veel sneller met die dingen. Hij keek verontwaardigd op om te kijken of ze er eigenlijk al wel mee bezig was. Hij zag dat ze niet eens bezig was met het hek open doen! Tsss, ze begreep toch wel dat hij niet over het hek heen kon springen met zijn been? En hij kon ook niet door de planken door kruipen, daar was hij toch echt veel te groot voor. ”Ga je dat hek nog opendoen?” Vroeg hij verbaasd. Hij wist natuurlijk wel dat ze hem niet kon verstaan, dus eigenlijk was praten tegen haar gewoon echt zinloos. Hij moest het op een andere manier duidelijk maken dus… Maar hoe! Ja, hij wist het! Gebaren. En hij wist al hoe hij die gebaren aan kon pakken. Het enige wat hij hoefde te doen was met zijn neus tegen het hek aan duwen. En dat deed hij ook. Hij duwde met zijn neus tegen het hek aan en keek Chantal verwachtingsvol aan. Maar ze liep nog steeds niet naar het hek toe om hem open te maken. En haar gezicht stond niet zo vrolijk als altijd. Hij had toch niets verkeerd gedaan? Hij had Chantal alleen even de weg gewezen naar de plek waar hij overdag stond als het lekker weer was. En het was lekker weer nu. Het zonnetje scheen, het was niet heel erg koud, maar ook niet te warm. Perfect dus. Maar voor tom tom spelen kon toch geen kwaad? Hij werd dit keer vastberaden mee genomen. Hij dacht dat hij echt iets fout had gedaan. Misschien was dat ook wel zo, maar hij kon nu echt niet bedenken was. Maar hij had nie t zo heel veel zin in een boze Chantal dus liep hij maar braaf mee en ging mokkend in zijn stalletje staan. Zijn auw been zette hij op rust zodat er geen druk op kwam te staan. Oooo hoe moest hij deze dag overleven in zijn stal? Hij had geeneens hooi waar hij op kon knabbelen. Gewoon dierenmishandeling. Hij keek op van Chantal die aan kwam gelopen naar de stal van hem en keek toe hoe ze een hooinet in het midden van de stal hing. Gelukkig, hij had nu wel wat te eten. En hij hing in het midden, dus had hij ook nog eens wat te zien. Hij zag mogelijkheden… Hij wachtte tot Chantal weg was en pakte toen de hooinet tussen zijn tanden en begon er aan te trekken en er aan te schudden. Haha, hij had nu zeker wat te doen! Alleen een beetje jammer dat hij zo stevig in elkaar was gezet… Dan moest hij er nog maar wat harder aan trekken. Hij hoefde het niet lang vol te houden, want hij hoorde het al kraken. Op een gegeven moment sprong het ding uit elkaar en al het hooi belandde over zijn hoofd en op de grond. Hij keek een beetje beteuterd. Waarom ging het nou zo snel? Nou had hij alsnog niets te doen, behalve aan zijn hooi knabbelen. En dat deed hij sowieso altijd al als hij in zijn stal stond, dus heel veel zin om dat te doen had hij dan ook nier. Maar ja, wat moest hij dan doen? Hij had nog nooit echt de hele dag in zijn stal hoeven staan, waarschijnlijk omdat hij ook nog nooit een auw been had gehad. Maar hij wist nu al zeker dat hij zich stierlijk ging vervelen. Tenzij… Ja, dat was het! Hij kon toch zijn zangkwaliteiten testen? Hij kende nog wel een liedje dat daar uitstekend voor was! “Een champignonnetje, tralalalala, twee champignonnetjes, traaaalalalalala. Drie champignonne…” Hij kon nog niet eens zijn zin fatsoenlijk afmaken of hij schrok van een duif die plotseling op zijn staldeur zat. Hij was zo geschrokken van de plotselinge gestalte dat hij naar de achterste hoek in de stal was gaan staan. Maar het was maar een duif gelukkig, die kreeg het niet voor elkaar o hem op te eten. Toen hij dichterbij kwam en het zonnetje op de vogelachtige scheen zag hij wie het was. ”Hee, Sjakie!” Begroette hij de duif. Hij kon eigenlijk al wel zeggen dat Sjakie een van zijn beste vrienden was. Naast de andere paarden die hier op sta stonden dan. Sjakie woonde zo ongeveer in zijn stal, het was heerlijk en gezellig kletsen met hem en het was heel handig als je iets wilde doorgeven aan een ander paard als je het zelf niet kon zeggen door bijvoorbeeld de aftand. Zo’m vriend kun je dus maar beter te vriend houden. ”Ahem. Zou je de volgende keer niet meer zo afgrijselijk willen zingen? Je bent beter in mooi lopen dan in zingen, dus laat dat laatste zitten alsjeblieft…” zei de duif tegen hem. Een grijns sierde zijn neus. Nou ja, hij kon natuurlijk niet echt grijnzen, maar hij deed zijn best. Hij zag er waarschijnlijk heel debiel uit zo. Hmm, misschien moest hij maar niet meer proberen te grijnzen, hij werd er niet echt knapper op zo. ”Ik heb je al een poos niet gezien Sjakie, waar heb je uitgehangen?” Vroeg hij aan de duif. Meestal was werd hij elke nacht vergezeld door het dier, maar hij had hem al een paar dagen niet meer gezien. Hij keek de duif aan het wachtte op het antwoord. Hij was echt benieuwd. ”Tsja, das een goede vraag. Eigenlijk overal en nergens. Ik heb ee tijdje bij een boer hier verderop gelogeerd, tussen de varkens. Mooi niet dat ze me daar nog een keer terug zien. Wat een stank, niet te geloven. Daarna heb ik het even bij koeien geprobeerd, maar dat is ook niet echt aan mij besteed. Die geur hangt ook sterk in de lucht, dat tok ik op den duur ook niet. Daarna ben ik overgevlogen naar een stal waar ezels stonden. Eigenlijk was dat hetzelfde als paarden, maar die ezel was een oude chagrijnige muts, dus dat is niet bepaald gezellig om bij te wonen. Dus ik ga niet verhuizen, ik blijf lekker hier.” Was hij nou serieus weggegaan om uit te proberen waar het het fijnste wonen was? Nou dat had hij hem ook wel zo kunnen vertellen, haha. Maar Sjakie was nou eenmaal eigenwijs, en eigenlijk dacht hij dat als de rollen omgedraaid waren dat hij precies hetzelfde zou hebben gedaan. Hij wilde ook altijd alles eerst met eigen ogen zien voor hij meteen iets van een ander aan nam. Sjakie dacht er blijkbaar precies hetzelfde over. Rare vogel. Nee wacht, slimme vogel. Anders zou hij zichzelf ook raar moeten vinden en noemen omdat hij hierover precies hetzelfde dacht als Sjakie. Maar ja, misschien was hij ook wel een beetje raar. Nee hij was gewoon raar. Nee een beetje. Nee er tussen in. Ja, dat kwam er dichter bij in de buurt. Ach, misschien moest hij wat minder nadenken en wat meer gaan praten met zijn vriend. ”Nou, je bent weer van harte welkom hoor. Ik heb je nest nog niet opgegeten, dus dat komt wel goed” Zei hij terwijl hij grinnikte. Sjakie had namelijk helemaal geen nest. Hij sliep altijd op zijn boxdeur, op de balk bovenin of op zijn rug. Sjakie vond zichzelf namelijk heel erg stoer, dus hij vertikte het om een lekker plekkie voor zichzelf in elkaar te zetten. Dat vond hij namelijk voor ‘meisjes’. Hoe lachwekkend. Kini vond nog steeds dat vogels in een nest thuishoorde, hoe dan ook. Dus voor hem maakte het niet uit of je een mannetjes vogel of een vrouwtjes vogel was. Hij sliep zelf toch ook niet op een betonnen vloer, op hij kroop toch ook niet op de balk naast Sjakie om daar zijn nacht door te brengen? Nee. Dus hij vond dat die rare vogel wel eens een lekker plekkie voor zichzelf klaar mocht maken. Stro genoeg hier, dus dat moest goedkomen, toch? Sjakie keek hem met een beetje een zuur gezicht aan, ”Ik heb geen nest nodig, ik kan prima de nacht doorkomen zonder warm bedje. Maar ik moet er weer vandoor, ik heb onwijze honger. Ow nee, trek, de duiven in arme landen hebben honger. Adios!” En weg was hij. Hij hield misschien wel vol dat hij niet op een lekker bedje wilde slapen, maar dat kon toch niet goed zijn? Het kon er bij hem gewoon echt niet in dat zijn vriend elke nacht weer op een harde ondergrond sliep. Nou ja, behalve als hij besloot op zijn kont te slapen dan. Hij kreeg opeens een geniaal idee. Hij keek omhoog, naar de balk waar de duif het vaakste de nacht door bracht. Wat nou… Wat nou als hij een bedje voor zijn vriend maakte? Hij steigerde makkelijk, dankzij de mensjes die hem dat geleerd hadden, dus zo moeilijk kon dat niet zijn. En hij was best groot, dus hij kon makkelijk bij die balk komen. Hij nam een ham stro van de grond in zijn mond en spuugde het meteen weer uit. Er zat gewoon echt geen smaak aan. Het was gewoon echt goor. Hooi was veel lekkerder, maar ja, dat ging hij zelf opeten, dus hij vond het zonde om daar een nest van te moeten maken. Maar wacht. Hij kon nu helemaal niet steigeren, want hij had een auw been. Misschien kon hij wel steigeren, maar dan moest hij als hij neerkwam eerst zijn goede been op de grond neer zetten en daarna pas zijn au been. Dat moest toch niet moeilijk zijn? Ach, hij kon het altijd proberen. Hij deed nog een poging met het oppakken van het stro, en probeerde het zo goed mogelijk in zijn mond te houden. Hij steigerde, probeerde het op de balk te leggen, maar dat lukte nog niet zo heel erg goed. Maar drie strotjes kwamen op de balk terecht. Beetje jammer. Acht hij kon het altijd nog een keer proberen. In de lucht probeerde hij zich nog te bedenken welk been zijn auw been ook alweer was, maar hij kon het even niet zo goed bedenken. Dan moest hij maar gokken. Hij koos voor zijn linker been, dat was vast zijn goede been. ”AUW!!” Mis dus. Nou, dan wist hij in ieder geval dat hij de volgende keer zijn rechter been als eerste op de grond moest zetten. Nou ja, hij kon het altijd nog een keer proberen. Hij nam weer een hap in zijn mond en kwam weer opnieuw omhoog. Dit keer smeet hij het iets voorzichtiger op de balk zodat er wat meer strotjes zouden blijven liggen. Dit keer had hij ietsjes meer geluk, want er lagen veel meet strotjes op de balk dan eerst. Hij dacht, dat als hij nog een keer met strotjes naar boven kwam dat hij dan wel een lekker bedje voor Sjakie had gefabriceerd. Hij deed precies hetzelfde als de vorige keer. Hij nam een hap stro in zijn mond, hij probeerde het niet allemaal uit zijn mond te tuffen, en kwam weer omhoog. Het was soms nog best lastig om je evenwicht te bewaren tijdens het steigeren als je ondertussen ook nog met iets anders bezig bent. Misschien moest hij dat de volgende keer maar niet meer doen. Nou was hij sowieso niet van plan om ooit nog te steigeren in zijn stal. Hij had zo het idee dat Chantal dan niet zo heel erg blij met hem zou zijn. Hij dacht dat ze sowieso niet zo heel erg blij met hem was nu hij kreupel was. Want ja, met een kreupel paard kon je niks, behalve saaie rondjes stappen en hem pesten met water. Oooo hij vroeg zich echt af hoe hij deze dagen ging overleven zo heel zielig in zijn eentje in zijn stalletje. Nou ja, niet heel zielig in zijn eentje… Hij had natuurlijk Sjakie nog en de andere paarden, Fly, Evelyn, Mercury en Dribbel stonden er ook nog. Dribbel vond hij een beetje een rare naam. Maar ach, iemand vond het was leuk om zijn pony zo te noemen. Hij keek naar zijn zelf gemaakte nest en vond het nog een klein beetje te kaal. Hij zuchtte diep. Dan moest hij nog een keer op twee benen staan om hem wat fijner te maken voor Sjakie… nou ja, daar ging hij maar weer… Hij pakte een grote hap stro in zijn mond en kwam weer omhoog. En daar ging hij weer. Het was ook best lastig om het nieuwe stro op de goede plek te leggen en er tegelijkertijd ook nog voor proberen te zorgen om het stro dat er al ligt niet van zijn plek te schuiven, naar de grond natuurlijk. Dat was nog best lastig. Als een mens op een ladder zou staan zou het veel beter gaan. Maar ja, die konden het stro van bovenaf op de balk leggen, hij moest heel moeilijk doen door het uit zijn mond te tuffen en te hopen dat het op de goede plek terecht kwam. Hij zuchtte weer eens. Mensen hadden het gewoon echt veel makkelijker! Wat nou als de rollen omgekeerd waren? Dat mensen dan opgesloten in stallen stonden en dat paarden gewoon lekker hun eigen gang konden gaan, in de huizen van mensen konden wonen en in hun bedden slapen? Hij kon het eigenlijk niet echt voor zich zien. Het was en klonk gewoon te bizar. Mensen hadden tenminste handen waar ze dingen mee konden doen. Paarden konden echt met geen mogelijkheid een deur open krijgen. Nee, dat leek hem dus echt geen goed idee. De rollen omdraaien ging echt niet werken. Dan bleef hij toch echt liever zelf in zijn stalletje staan. Hoewel hij dacht dat het in de huizen toch warmer was dan in zijn sta zou hij toch echt niet willen ruilen. Hij zag de mensen namelijk ook niet zo gauw biks of slobber eten. Dat zouden ze echt smerig vinden om naar binnen te moeten werken. Dat wist hij zeker. Dus het was gewoon echt niet zo’n goed plan. En met een dekentje om was het ook nog heel goed vol te houden hoor, als het echt heel koud was. Hij tufte de laatste strotjes uit zijn mond en kwam weer naar beneden. ”AUWW!!!” auw auw auw, voegde hij er nog in zijn gedachte achteraan. Waarom waarom waarom? Dit was echt vreselijk… Haat aan kreupelheid! Hij zag in de verte een gestalte net de hoek om lopen. Hij kon net niet meer zien wie het was, maar het zou wel Chantal of Darren zijn. Een van de twee maakte niet uit, als ze maar naar hem toe zouden komen! Hij hinnikte luid om zo goed mogelijk de aandacht te trekken. De komende tijd kwam er niemand naartoe. Daardoor was hij genoodzaakt om nog een keer te hinniken. Hij hield zijn been niet op de grond. Eigenlijk deed zijn been helemaal niet zo’n zeer als eerst toen hij op de grond terecht kwam. Maar hij wilde gewoon dat hij even aandacht zou krijgen. Al was het maar heel eventjes, maar heel eventjes zijn stalletje uit. Anders werd hij echt gek. Hij hinnikte nog eens en eindelijk kwam er iemand naar hem toe. Chantal liep de stal in. Kini besloot om het spelletje nog even door te spelen, misschien kreeg hij dan wat meer de aandacht. Op een gegeven moment moest hij de stal uit lopen. Eerst weigerde hij, hij wilde zijn voet niet neer zetten. Uiteindelijk gaf hij zich over en strompelde hij letterlijk zijn stal uit. Nou ja, het leek meer op hinkelen dan strompelen, maar strompelen klonk gewoon leuker. Zodra hij weer stil mocht staan hield hij zijn auw been weer omhoog. Chantal deed er iets mee. Wat ze precies deed wist hij niet, hij lette meer op een hond dat voorbij kwam. Hij dacht dat het dezelfde hond was als degene waardoor hij hier nu heel zielig kreupel stond te zijn. Hij werd zijn. Stal weer ingezet helaas, en Chantal verdween weer. Hij zette zijn voet weer op de grond, hij zag nu niet echt het niet meer om hem omhoog te houden. Voor de strotjes in zijn stal hoefde hij het in ieder geval niet te doen. En het stond gewoon niet zo heel erg comfortabel. Net toen zijn auw been weer op de grond stond hoorde hij vleugels fladderen die hij uit duizenden herkende. Sjakie kwam er aan. Hij was toch echt benieuwd naar wat hij van zijn zelf gebouwde nest vond. Waarschijnlijk vond hij het maar niks en kachelde hij het nestje weer gelijk naar beneden. Maar ja, bij Sjakie kon je het gewoon nooit weten. Hij keek hoe de duif op zijn boxdeur lande. ”Ik heb een verassing voor je” Zei hij tegen zijn vriend. Hij probeerde met zijn neus naar boven te wijzen zodat hij duidelijk kon maken dat er een nest aanwezig was. ”Heb je serieus een nest gemaakt? Hoe heb je dat nou weer voor elkaar gekregen?” Kini grinnikte. ”Met moeite” Antwoorde hij maar. Het had hem eigenlijk niet zo heel erg veel moeite gekost, maar hij had waarschijnlijk mee kans dat het nest heel bleef wanneer hij zei dat het hem moeite had gekocht. Met iets wat op een glimlach leek zag hij Sjakie naar boven vliegen en op zijn nest belandde. Een paar strotjes vielen naar beneden en belande op Kini zijn rug. Hij trilde de gele dingetjes van zijn rug af. ”Ben je er blij mee?” vroeg hij uiteindelijk. Eigenlijk hoefde hij het niet meer te vragen. Hij kon zo al aan de duif zien dat hij er eigenlijk best wel blij mee was. ”Echt wel. Dankje!” Zijn aandacht werd getrokken door voetstappen die zijn kant op kwamen. Het waren meerdere mensen, hij kon namelijk meerdere voetstappen van elkaar onderscheiden. Hij zag dat Chantal er aan kwam, dus gelijk tilde hij zijn auw been weer op. Maar ze had nog iemand bij zich. Een man die ze nog nooit eerder had gezien. Nou ja, hij had hem wel eens eerder gezien, maar hij was toen niet naar hem gekomen. gelukkig, want hij zag er een beetje eng uit. Maar dit keer kwam die vent toch echt zijn kant op. Hij vond hem echt een beetje engig, maar Chantal was er ook bij, en haar had hij nog niets aangedaan, dus dan moest het wel goed zijn. Hij hoopte stiekem dat ze zo zijn stalletje voorbij zouden lopen, maar hij zag niet echt in waarom ze dat zouden doen. Ten sltte was hij het enige paard dat op dit moment op stal stond, en wat anders hadden ze in de stal te zoeken? Hij zou het echt niet weten. En ze kwamen inderdaad, helaas, zijn kant op. Chantal kwam zijn stal in en nam hem aan zijn halster mee naar buiten. Net als de vorige keer stribbelde hij wat tegen en deed net of hij niet op zijn au been wilde lopen. Maar ook net als de vorige keer gaf hij zich uiteindelijk over, zette hij zijn voetje op de grond mee en strompelde of hinkelde naar buiten. Die enge man wilde aan zijn been gaan zitten. Nou, mooi niet dat hij dat toeliet! Alleen een beetje jammer dat Chantal hem heel goed vasthield en zijn gedraai dus niet zo heel erg veel nut had. Uiteindelijk kwam hij klem te zitten tussen iets, wat wist hij niet echt precies, hij was te druk bezig met die man bij zich weg houden, en die enge man, die nog steeds een poging deed om aan zijn been te zitten. Maar ja, hij on nu echt geen kant op, dus het enige wat hij nu nog kon doen was het toelaten. Maar het viel eigenlijk allemaal wel mee. Hij voelde alleen wat, en liet zijn been verder met rust. Hij had daarvoor ook al een aantal rondjes moeten lopen. ”Nou mevrouwtje, het valt allemaal wel mee hoor. Waarschijnlijk alleen wat aanstellerij. Gewoon doorgaan met wat u waarschijnlijk al deed. Goedemiddag verder!” Het begon Kini te dagen wie die man was. Het was nou ook weer niet de bedoeling geweest dat de dierenarts gelijk langs kwam. Misschien was het idee van het aanstellen niet zo’n heel erg goed idee geweest. Chantal nam hem weer mee naar zijn stalletje en hij werd weer opgesloten. Gelukkig was Sjakie er nog, dan had hij iemand om mee te praten. Maar ooo hoe ging hij deze dagen doorkomen?