Verscholen achter bomen stond een huis met een hele grote schuur. In die schuur zaten de paarden. Er zat een grote bak bij huis en er was een hooi schuur. Omdat er geen weiland was kregen de paarden drie keer per dag hooi, en ze mochten overdag ook gewoon de bak in om rondjes te rennen en te rollen en dingen te doen die paarden normaal gesproken ook deden(xd). Een lief meisje die in het huis woonde hield veel van alle paarden en bereed ze ook allemaal. Als je het goed had gedaan kreeg je ook nog bix. Alle paarden hielden ook van haar en deden erg hun best. Natuurlijk ook om het bix te krijgen.
BAAAAMMM. De deur werd heel hard achter Johan dicht gesmeten. Bleaz schrok wakker uit zijn oh zo mooie droom. Te mooi om waar te zijn. Een deel van de droom klopte. Er stond een huis verscholen ergens achter bomen, met een grote schuur waar stallen in waren gemaakt. Maar de rest van de droom was allemaal het tegenovergestelde. Johan was de zoon uit het gezin die in het huisje woonde. Ze haate paarden, en mishandelde ze ook. Waarom ze ze dan hadden genomen. Tjaa dat weet niemand. En daar zal ook niemand ooit achter komen. Je kan er makkelijk komen. De paden die door het bos lopen worden elke dag veel bewandeld maar niemand neemt het zij paadje naar het huisje toe. Waarom niet? Er staat een groot bord aan het begin van het pad. VERBODEN TOEGANG VOOR ONBEVOEGDEN strafrecht. Stond er met grote letters opgeverfd. Maar die mensen waren echt monsters. Er was wel eens iemand aan de deur geweest, maar met hen valt echt niet te praten. Dat had Bleaz gehoort van een van zijn stal maten. Die was toen aan het rijden met de dochter van het gezin en toen zag hij dat. Bleaz zag zowat nooit daglicht. Éen keer in de week werd hij een kwartiertje bereden, en dat was ook nog eens vreselijk, terwijl hij eigenlijk genoot van het daglicht. In de stal was het altijd pikkedonker. Er stonden wel lampen aan maar dat was toch geen buiten licht. Hij had het daar echt vreselijk. Johan kwam naar binnen en snauwde elk paard af. Elke dag als Johan kwam hinnikte Bleaz zo hard als hij kon. Mischien zou er iemand hem horen. Dat deed hij nu ook weer. Wat hij alleen niet had gemerkt was dat Johan van een tafel een zweep had gepakt en stopte bij zijn stal. PATS. Gelijk stopte Bleaz met hinniken, en kroop in het verste hoekje van de stal. Daar stond hij met zijn oren in zijn nek te wachten tot Johan weer weg ging. Toen hij de stal weer verlaten had, begon Bleaz uit alle wanhoop tegen de stal deur aan te trappen, hij steigerde, bokte, hij deed er alles aan om daar weg te komen. Het was ondertussen al avond geworden en het mieserede. Waneer komt iemand hen hier nou weg halen?
-Sanne-
BAAAAMMM. De deur werd heel hard achter Johan dicht gesmeten. Bleaz schrok wakker uit zijn oh zo mooie droom. Te mooi om waar te zijn. Een deel van de droom klopte. Er stond een huis verscholen ergens achter bomen, met een grote schuur waar stallen in waren gemaakt. Maar de rest van de droom was allemaal het tegenovergestelde. Johan was de zoon uit het gezin die in het huisje woonde. Ze haate paarden, en mishandelde ze ook. Waarom ze ze dan hadden genomen. Tjaa dat weet niemand. En daar zal ook niemand ooit achter komen. Je kan er makkelijk komen. De paden die door het bos lopen worden elke dag veel bewandeld maar niemand neemt het zij paadje naar het huisje toe. Waarom niet? Er staat een groot bord aan het begin van het pad. VERBODEN TOEGANG VOOR ONBEVOEGDEN strafrecht. Stond er met grote letters opgeverfd. Maar die mensen waren echt monsters. Er was wel eens iemand aan de deur geweest, maar met hen valt echt niet te praten. Dat had Bleaz gehoort van een van zijn stal maten. Die was toen aan het rijden met de dochter van het gezin en toen zag hij dat. Bleaz zag zowat nooit daglicht. Éen keer in de week werd hij een kwartiertje bereden, en dat was ook nog eens vreselijk, terwijl hij eigenlijk genoot van het daglicht. In de stal was het altijd pikkedonker. Er stonden wel lampen aan maar dat was toch geen buiten licht. Hij had het daar echt vreselijk. Johan kwam naar binnen en snauwde elk paard af. Elke dag als Johan kwam hinnikte Bleaz zo hard als hij kon. Mischien zou er iemand hem horen. Dat deed hij nu ook weer. Wat hij alleen niet had gemerkt was dat Johan van een tafel een zweep had gepakt en stopte bij zijn stal. PATS. Gelijk stopte Bleaz met hinniken, en kroop in het verste hoekje van de stal. Daar stond hij met zijn oren in zijn nek te wachten tot Johan weer weg ging. Toen hij de stal weer verlaten had, begon Bleaz uit alle wanhoop tegen de stal deur aan te trappen, hij steigerde, bokte, hij deed er alles aan om daar weg te komen. Het was ondertussen al avond geworden en het mieserede. Waneer komt iemand hen hier nou weg halen?
-Sanne-