Tick Tock stapte rustig maar angstig voort op het pad, hij was kletsnat van de zweet door de rit. Hij was sinds tijden weer naar buiten , hopend op een ontspannen rit. Maar niks was minder waar, hij moest de moeilijkste en onmogelijkste hindernissen nemen en als een gek rond galopperen. Nu omdat zijn ruiter moe was mocht hij even stappen. Opgelucht maar nog steeds bang dat hij dadelijk in een keer weer moest aangalopperen en dat hij meteen weer met de zweep kreeg omdat hij te traag was stapte hij voort. Tot hij plots schrok van een enge machine die langs het pad stond, stokstijf bleef hij staan en wilde zich erna omdraaien. Meteen voelde hij de verandering van zijn ruiter, zijn ruiter werd boos en dreef hem naar voren. Angstig liep Tick Tock in plaats van naar voren naar achter. Toen hij de zweep knal hard op zijn kont voelde sloeg de knop op.
Zolang moet ik dit al verdragen, ik word er ziek van. Steeds die pijn, die striemen en het bloed. Ik doe mijn best maar het is nooit genoeg. Ik kan niet rond galopperen en springen tot ik er bij neer val. Ik kan jouw zweepslagen niet meer verdragen, ik wil niet langer pijn en striemen, wil niet langer me meer uitsloven voor niks. Ik doe me best, maar jij maakt me steeds boos.
Dit was de druppel van alle ellende die die knul hem had aan gedaan, hem tot hij bijna neer viel liet werken. Hij herinnerde nog het gedoe in de bak toen hij bijna neer viel van uitputting omdat hij niet mocht springen en alleen maar in kleine voltes moest galopperen, telkens wanneer hij terug viel kwam die ellendige zweep op zijn kont. Telkens als hij aandacht aan een merrie steede de zweep. Eigenwijs, zweep! Niet goed uitkomen voor de hindernis, zweep! Weigeren, zweep! Evenwicht verliezen, zweep ! zweep! zweep! zweep! zweep! zweep!. Altijd maar die zweep nu pikt hij het niet meer. Hij had wel eens vaker geprotesteerd maar het werd alleen maar erger van.
Tick Tock gooide bij het voelen van de zweep zijn hoofd omhoog, en gaf een mega bok. Waarna hij er in een rot vaart van door ging, bij elke stap die hij deed kreeg hij met de zweep als straf dat hij zo deed. Woedend en blind van angst gooide hij zijn hoofd tussen de benen en bokte als een gek, hij steigerde en deed er alles voor om die kwel geest van zijn rug af te krijgen. Na een reeks gekke capriolen voelde hij verlichting, zijn kwelgeest was er van af. Nu was hij wel zo slim dat hij zich niet moest laten pakken,dat hij hier weg moest gaan. Met een krachtige afzet schoot hij er vandoor. Telkens bang dat zijn ruiter zo weer bij hem was ging hij nog sneller en verder, hij stoof langs bomen. Sprong over sloten hekken en beekjes. Zigzagte langs bomen, en wilde zo ver mogelijk rennen. Pas toen hij echt niet meer kon bleef hij staan. Zijn rode dekje waar zijn naam op stond geborduurd was nat van zijn zweet, over zijn hele lichaam zat schuim. Snuifend bleef hij staan, maar ging na een tijdje grazen, telkens als hij iets hoorde kraken keek hij geschrokken op. Zich klaar makend als het zijn ruiter was.
[liefst mens]
Zolang moet ik dit al verdragen, ik word er ziek van. Steeds die pijn, die striemen en het bloed. Ik doe mijn best maar het is nooit genoeg. Ik kan niet rond galopperen en springen tot ik er bij neer val. Ik kan jouw zweepslagen niet meer verdragen, ik wil niet langer pijn en striemen, wil niet langer me meer uitsloven voor niks. Ik doe me best, maar jij maakt me steeds boos.
Dit was de druppel van alle ellende die die knul hem had aan gedaan, hem tot hij bijna neer viel liet werken. Hij herinnerde nog het gedoe in de bak toen hij bijna neer viel van uitputting omdat hij niet mocht springen en alleen maar in kleine voltes moest galopperen, telkens wanneer hij terug viel kwam die ellendige zweep op zijn kont. Telkens als hij aandacht aan een merrie steede de zweep. Eigenwijs, zweep! Niet goed uitkomen voor de hindernis, zweep! Weigeren, zweep! Evenwicht verliezen, zweep ! zweep! zweep! zweep! zweep! zweep!. Altijd maar die zweep nu pikt hij het niet meer. Hij had wel eens vaker geprotesteerd maar het werd alleen maar erger van.
Tick Tock gooide bij het voelen van de zweep zijn hoofd omhoog, en gaf een mega bok. Waarna hij er in een rot vaart van door ging, bij elke stap die hij deed kreeg hij met de zweep als straf dat hij zo deed. Woedend en blind van angst gooide hij zijn hoofd tussen de benen en bokte als een gek, hij steigerde en deed er alles voor om die kwel geest van zijn rug af te krijgen. Na een reeks gekke capriolen voelde hij verlichting, zijn kwelgeest was er van af. Nu was hij wel zo slim dat hij zich niet moest laten pakken,dat hij hier weg moest gaan. Met een krachtige afzet schoot hij er vandoor. Telkens bang dat zijn ruiter zo weer bij hem was ging hij nog sneller en verder, hij stoof langs bomen. Sprong over sloten hekken en beekjes. Zigzagte langs bomen, en wilde zo ver mogelijk rennen. Pas toen hij echt niet meer kon bleef hij staan. Zijn rode dekje waar zijn naam op stond geborduurd was nat van zijn zweet, over zijn hele lichaam zat schuim. Snuifend bleef hij staan, maar ging na een tijdje grazen, telkens als hij iets hoorde kraken keek hij geschrokken op. Zich klaar makend als het zijn ruiter was.
[liefst mens]