De rondvaart boot bewoog onrustig over de staalgrijze golven. Dominic was samen met een handjevol anderen de enigen aan boord, de enigen die in dit pokkeweer voor een rondvaart gingen. Maar hij had er even uit gemoeten, en het water op had een goede manier geleken om even zijn hoofd leeg te maken.
Op dit moment deed het weer hem nog niet zo heel veel. Goed, de regen mocht oprotten, maar ze zaten toch droog, dus zo erg was het niet. Een van de paar anderen leek slecht op diens gemak door de redelijk forse golven, maar de tourguide babbelde vrolijk door over de wateren van Nordale. Toch was de man met zijn warrige grijze haar en felgele anorak niet op zijn gemak. Hij verborg het goed, maar Dominic voelde de spanning haarfijn aan.
Ze waren inmiddels flink ver van de kust verwijderd die door de grauwe mist van regen haast niet meer te zien was. Aan de andere kant van de boot was in de verte een eilandje te zien, mits je goed keek.
“Warren Isle,” vertelde de man. “Gevaarlijk om met de boot te komen. Komen eigenlijk sowieso bijna geen mensen, al staan er wel een stuk of wat huisjes. In goede staat, ook nog."
Dominic keek peinzend naar de schim van het eiland in de verte. Waarom je daar in godsnaam je huis zou willen bouwen was hem een raadsel. Hij was soms wat een einzelgänger, maar er waren grenzen.
Het slechte weer nam rap toe en nu kon ook de gids niet meer doen alsof hij er niet van onder de indruk was. De boot schommelde vervaarlijk op de golven en de inzittenden moesten zich vast houden om niet van hun stoel te vallen.
De hoogte van de golven nam toe totdat ze de boot optilden en in een korte vrije val weer neer lieten storten waarbij de boeg even onder water terecht kwam om kort daarop weer boven te komen. Dominic vloekte gedempt en greep alvast het reddingsvest naast hem. Anderen volgden zijn voorbeeld en in een haastig gefrommel trokken mensen het ding aan.
En niet zonder noodzaak, want een forse golf deed de boot al bijna omslaan.
Opnieuw werd de boot door de onstuimige zee opgetild en neergesmeten, maar ditmaal op zijn kant. Water begon razendsnel naar binnen te stromen en de paar inzittenden begonnen zich naar de uitgang van de overdekking te haasten.
Voor hij het wist moest Dominic al zwemmen om naar de uitgang te komen. In het donkere water zag hij geen hand voor ogen en hij vocht zich op de tast een weg naar buiten. Paniekerig voelde hij om zich heen. Zijn toch al claustrofobische natuur hielp niet mee en zijn longen leken in brand te staan. Toch sloten zijn vingers zich uiteindelijk rond de zijkant van de opening en hij werkte zich haastig naar buiten waar hij zoekend om zich heen keek. De anderen waren al ver van elkaar verspreid en dobberden net zo weerloos op de golven als hij. Hij ademde zwaar maar was gek genoeg in ieder geval opgelucht uit de benauwde ruimte weg te zijn.
De regen beperkte het zicht behoorlijk en ze waren speelballen van de golven. Werden ze niet opgetild en neergesmeten dan was er wel een golf om hen tijdelijk naar beneden te duwen, de zwarte diepten in.
Op dit moment deed het weer hem nog niet zo heel veel. Goed, de regen mocht oprotten, maar ze zaten toch droog, dus zo erg was het niet. Een van de paar anderen leek slecht op diens gemak door de redelijk forse golven, maar de tourguide babbelde vrolijk door over de wateren van Nordale. Toch was de man met zijn warrige grijze haar en felgele anorak niet op zijn gemak. Hij verborg het goed, maar Dominic voelde de spanning haarfijn aan.
Ze waren inmiddels flink ver van de kust verwijderd die door de grauwe mist van regen haast niet meer te zien was. Aan de andere kant van de boot was in de verte een eilandje te zien, mits je goed keek.
“Warren Isle,” vertelde de man. “Gevaarlijk om met de boot te komen. Komen eigenlijk sowieso bijna geen mensen, al staan er wel een stuk of wat huisjes. In goede staat, ook nog."
Dominic keek peinzend naar de schim van het eiland in de verte. Waarom je daar in godsnaam je huis zou willen bouwen was hem een raadsel. Hij was soms wat een einzelgänger, maar er waren grenzen.
Het slechte weer nam rap toe en nu kon ook de gids niet meer doen alsof hij er niet van onder de indruk was. De boot schommelde vervaarlijk op de golven en de inzittenden moesten zich vast houden om niet van hun stoel te vallen.
De hoogte van de golven nam toe totdat ze de boot optilden en in een korte vrije val weer neer lieten storten waarbij de boeg even onder water terecht kwam om kort daarop weer boven te komen. Dominic vloekte gedempt en greep alvast het reddingsvest naast hem. Anderen volgden zijn voorbeeld en in een haastig gefrommel trokken mensen het ding aan.
En niet zonder noodzaak, want een forse golf deed de boot al bijna omslaan.
Opnieuw werd de boot door de onstuimige zee opgetild en neergesmeten, maar ditmaal op zijn kant. Water begon razendsnel naar binnen te stromen en de paar inzittenden begonnen zich naar de uitgang van de overdekking te haasten.
Voor hij het wist moest Dominic al zwemmen om naar de uitgang te komen. In het donkere water zag hij geen hand voor ogen en hij vocht zich op de tast een weg naar buiten. Paniekerig voelde hij om zich heen. Zijn toch al claustrofobische natuur hielp niet mee en zijn longen leken in brand te staan. Toch sloten zijn vingers zich uiteindelijk rond de zijkant van de opening en hij werkte zich haastig naar buiten waar hij zoekend om zich heen keek. De anderen waren al ver van elkaar verspreid en dobberden net zo weerloos op de golven als hij. Hij ademde zwaar maar was gek genoeg in ieder geval opgelucht uit de benauwde ruimte weg te zijn.
De regen beperkte het zicht behoorlijk en ze waren speelballen van de golven. Werden ze niet opgetild en neergesmeten dan was er wel een golf om hen tijdelijk naar beneden te duwen, de zwarte diepten in.