Paradigm Shift
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Paradigm Shift

Een RPG die zich centreert rond het leven in een stad waar alles kan gebeuren.


Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Butterflies still roam in abandoned gardens. [Jonas]

3 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Abigail

Abigail

Het was voor haar een heftige dag geweest, het werk in de piercing shop was niet helemaal soepel verlopen. Iemand was flauwgevallen en dat zorgde altijd voor de kleine complicaties. Niks ernstigs en na wat rust had Abigail het meisje begeleid naar huis. Ze wilde haar niet alleen laten gaan. Daarna had ze een fotoshoot, deze ontzettend uit was gelopen. Het moest iets donkerder zijn, totdat ondertussen de nacht was gevallen. Ze wilde donker er dat hadden ze gekregen en na enkele uren kon ze opgelucht ademhalen toen alles achter de rug was. Het meisje had de ietwat heftige make-up opgelaten en had prachtige roze glitters rond haar ogen. Haar baby roze haren waren deels opgestoken en als de make-up wat minder heftig was geweest, had ze van een gala kunnen komen. Ze had een lange witte rok aangedaan, met een paars strak shirt. Niks speciaals, ze wilde op dit moment gewoon richting huis. Snel zei ze iedereen gedag en nam nog snel een beker koffie mee voor op de terugweg. De nacht was koel, maar niet koud te noemen en de wind die door haar haren waaide zorgde voor een kleine glimlach op haar lippen. Ze nipte van haar koffie terwijl ze een steegje voorbijliep. Bijna werd ze omvergelopen door een donkere schim die duidelijk haast had en bijna had ze koffie over zich heen gekregen. Met een boze blik keek ze hem na, waarna ze de richting in keek waar het vandaan kwam. Het steegje, Abigail wilde doorlopen, maar had het idee iets te zien liggen. Even had ze het idee dat het haar verbeelding was, in de duisternis leek een nog donkerdere plek te zijn. Ze nam aan dat het haar verbeelding was, maar wat als het een gedumpt dier was? Haar voeten echode gehaast door het steegje. Maar wat ze zag was iets anders dan wat ze verwacht had. Het was een persoon, maar ze kon nog niet uitmaken of het een zwerver was of iemand die in nood was. Hij lag er bewegingloos bij en nu ze bij hem was hurkte ze neer. Het zag er niet goed uit, hij was doorweekt en ze kon niet zien of dit van het bloed of van het zweet was.
“Meneer?” Het meisje hield haar oor bij zijn lippen, hij ademde langzaam. Met haar gezicht nog steeds dicht bij die van hem keek ze naar hem en de schrik kwam meteen op haar gezicht. Het was Jonas, ze was er vrij zeker van dat hij niet zo in een steegje hoorde te liggen. Dat was ook het moment dat ze de ernst van de zaak zag en dat ze haar mobiel erbij pakte.
Drie nummers werden ingetikt en ze hield de telefoon aan haar oor.
“Jonas is gewond, ik heb hem zo gevonden.” Haar stem klonk paniekerig en ze legde uit dat ze in een steegje zaten en aan welke weg deze zat.
“Ik denk niet dat ik hem kan verplaatsen, ik zal het proberen.” Haar stem was overgeslagen naar bezorgdheid. Ze legde haar mobiel op de grond, ze hadden haar gevraagd om aan de telefoon te blijven. Maar ze had aangegeven dat ze niet tegen hen kon praten.
“Jonas.” Begon ze zacht en streelde wat haren van zijn voorhoofd. “Ik ben Abigail.” Het verhaal over dat ze wel eens langs kwam deed er totaal niet toe op dit moment en hield ze dan ook voor zich.
“Wat is er gebeurt?” Waren haar zachte woorden, ze verwachtte niet dat ze antwoord kreeg en de beker koffie die ze neer had gezet werd opgepakt. Op haar knieën zat ze bij zijn gezicht en legde een hand achter zijn hoofd om deze langzaam omhoog te halen.
“Het is koffie.” Ze zette de beker tegen zijn lippen aan, probeerde hem iets te laten drinken. “Het spijt me dat mensen hiertoe in staat zijn.” Tranen kwamen in haar ogen bij het zien van de man. Ze kende maar weinig mensen die zo vriendelijk en hulpvaardig waren als Jonas. Vaak genoeg kwam ze langs om wat groente te kopen en nog nooit had ze hem chagrijnig meegemaakt of was hij naar tegen haar geweest. Het meisje hield zijn hoofd tegen met haar hand, ze wilde niet dat hij met zijn hoofd op de harde stenen lag, maar haar knokkels begonnen langzaam pijnlijk aan te voelen. Ze trok haar paarse shirt uit, maakte er een geïmproviseerd kussen van en legde zacht zijn hoofd neer op de stof. Het was niet perfect, maar beter dan niks. Dat ze nu enkel in een BH zat maakte de jongedame niks uit. Het zorgde enkel voor kippenvel op haar armen, maar de kou nam ze nauwelijks waar.

Jonas Darlin

Jonas Darlin

Zodra de voetstappen waren weggestorven bleef Jonas nog minuten lang naar de hemel staren, waar de sterren scherp afstaken tegen de zwarte omranden van de gebouwen om hem heen. Waar hij zich bevond wist hij niet maar dat was nu niet een van zijn zorgen. Sterker nog, er ging vrij weinig door zijn hoofd op dat moment - enkel een stil gebed dat hij in stilte bleef herhalen. Hij sprak niet maar af en toe bewogen zijn droge lippen mee tot zijn ogen inderdaad dicht zakten toen hij ze niet langer open kon houden.
Hij zou bijna weg zijn gezakt als een plotselinge stem hem niet op had doen schrikken. Zijn oogleden plakten aan elkaar en hij was niet in staat om direct op te kijken. Bovendien leek de stem van erg ver te komen en duurde het lang voordat de woorden tot hem door drongen en hij de betekenis ervan kon begrijpen.
Iemand tilde zijn hoofd op en zette een beker aan zijn lippen. Hij dwong zichzelf om de bittere vloeistof - was het koffie? - door te slikken, nog steeds met zijn ogen zo goed als gesloten, en schraapte toen zijn zere keel.
Niet veel later klonk in de verte het geluid van de naderende sirene. Jonas fronste onwillekeurig bij het hoge, doordringende geluid dat langzaam dichterbij kwam en eindelijk wist hij op te kijken. Het eerste wat hij zag was het felroze haar boven zijn hoofd en zijn frons werd er een van verwarring. Waar was hij?
De sirene was nu zo luid dat hij zijn ogen weer dicht moest doen, alsof dat de geluiden zou kunnen dempen. De ambulance was tot een halt gekomen bij de ingang van het steegje en een brancard werd uitgeladen.
'Jij bent Abigail?'
Een vrouw was uit de ambulance geklommen en stapte op het meisje af terwijl haar collega's zich over Jonas begonnen te ontfermen. Ze was kleiner dan Abigail, zat waarschijnlijk al tegen de vijftig aan en had grijze strepen in haar donkere haar. 'Enig idee wat hier is gebeurd of heb je hem zo gevonden?'

Abigail

Abigail

Abigail probeerde te pijlen hoe erg hij eraan toe was, maar omdat hij zijn ogen gesloten had was dit lastig te zien. Het was nu enkel wachten totdat de ambulance kwam.
Toen ze de beker tegen zijn lippen aan zette leek het alsof hij dronk, ze liet daarna ook zijn hoofd zakken op haar hand om dit vervolgens voor haar shirt om te ruilen. Het duurde te lang, ongeduldig keek ze richting de straat, wat als ze te laat waren? Met die gedachte keek ze terug naar Jonas. Zacht legde ze een hand op zijn bovenarm, als teken dat ze er nog was. De stilte benauwde haar en ze slikte de brok uit haar keel weg.
“Blijf wakker, Jonas.” Zei ze zacht, op dit moment wilde ze niet dat hij zijn bewustzijn ging verliezen. Ze had ergens meegekregen dat zoiets niet goed zou zijn.
Abigail zakte langs hem neer, had nog steeds een hand op zijn arm. Terwijl ze langs hem ging liggen. Ze legde haar hoofd op haar arm, terwijl ze naar hem keek. Haar gezicht op de hoogte van die van hem, de tijd leek langzaam vooruit te kruipen en zij moest hem wakker zien te houden. Hoewel ze niet wist of hij eigenlijk wel mee kreeg wat ze zei, moest ze het proberen van zichzelf.
“Probeer je te focussen op de kracht die je in je hebt.” Begon ze rustig, maar haar stem was niet helemaal zenuwvrij te noemen of rustig. Maar nu ze had gezegd dat hij moest focussen op zijn kracht, wist ze totaal niet wat nog meer te zeggen.
“Houd het nog even vol, ze zullen er zo zijn.” Vervolgde ze zacht, enkel om hem hier te houden. Haar duim streelde over zijn bovenarm, terwijl haar brein probeerde om met meer woorden aan te komen. Maar niks leek logisch te zijn in deze situatie. Sirenes in de verte zorgde ervoor dat ze zichzelf weer in een zittende positie bracht en hoopvol keek ze naar de straat, toen ze terug naar Jonas keek zag ze dat hij zijn ogen open had.
Een kleine glimlach stond op haar lippen, ze waren er bijna.
“Nog even.” Verzekerde ze hem. De blauwe lichten aan het einde van het steegje waren werkelijk de redding waar ze op wachtte. Een vrouw kwam naar haar toe, vroeg of ze Abigail was en knikte. Achter haar kwam een man met de brancard aan.
“Ik vond hem zo, hij heeft niet kunnen zeggen wat er aan de hand was.” Haar stem was niet heel stabiel en de vrouw knikte, gebaarde dat ze even mee moest komen en gaf haar de jas die ze aan had en richtte zichzelf snel op Jonas. Deze werd vervoerd op de brancard, terwijl Abigail wat hulpeloos naar het tafereel keek. Als versteend had ze gestaan, alsof het nu pas tot haar door drong wat er aan de hand was.
“Abigail?” Geschrokken keek ze op en zag dat de vrouw naar haar toe kwam. “Kom.” Het klonk vriendelijk en de kleine glimlach op de lippen van de vrouw zorgde ervoor dat haar benen in beweging kwamen. Achter in de ambulance waren ze met Jonas bezig, terwijl Abigail voorin zat langs de vrouw die de ambulance bestuurde. Zo reden ze naar de spoedeisende hulp. De rit ging wat aan Abigail voorbij, de mensheid kon ze soms niet begrijpen. De haat en pijn die ze andere deden zorgde ervoor dat ze even een zucht slaakte. Soms verachtte ze dat ze tot dit ras behoorde. De ambulance stopte Jonas werd meteen naar een kamer gebracht, het meisje liep automatisch achter hen aan.
“Blijf maar even in deze kamer wachten.” Even later kwam er iemand met een simpel shirt aangelopen en het paarse shirt dat ze als kussen had gebruikt werd op de tafel neergelegd. Ze deed het shirt aan en keek naar de man die binnen was gekomen.
“We willen graag weten hoe je hem gevonden hebt.” Was zijn rustige vraag en hij keek haar vriendelijk aan.
“Het steegje, hij lag op de grond en ik heb hem wat koffie gegeven.” Ze was zo gefocust op hoe Jonas eruitzag, dat ze helemaal vergeten was dat ze bijna omver was gelopen en dit de aanleiding was.
“Waar kwam je vandaan?” De glitters waren de man ook opgevallen, maar ook dat ze niet dronken oogde.
“Van een fotoshoot.” Dat verklaarde in ieder geval een hoop voor de man. Het was niet vaak dat je iemand met zoveel make-up tegen kwam.
“Waarom liep je door het steegje?” Abigail keek even vragend naar de man. Waarom inderdaad? Toen sijpelde het voorval langzaam terug.
“Iemand kwam uit het steegje vandaan en botste bijna tegen me aan. Toen dacht ik iets te zien liggen, een dier eigenlijk. Maar het was Jonas. Hoe gaat het met hem?” De man knikte.
“Dankjewel Abigail, we verzorgen op dit moment zijn wonden en kijken hoe we hem weer stabiel kunnen krijgen. Kun je iemand bellen om je naar huis te brengen?” Ze schudde haar hoofd.
“Ik blijf liever wachten.” Was haar zekere antwoord en de man keek haar iets bezorgd aan.
“Het is niet verstandig om hier te blijven, neem je rust. Geef anders je nummer als contactpersoon. Wanneer hij klaar is om bezoek te ontvangen, zullen we contact met je opnemen en kun je komen. Mijn dienst wordt over tien minuten over genomen, ik kan je naar huis brengen.” Abigail knikte wat van slag, vulde een formulier in en de vrouwelijke ambulance medewerkster kwam terug met de telefoon van Abigail om deze te overhandigen.

Jonas Darlin

Jonas Darlin

De rit met de ambulance en alles wat er volgde ging in een grote waas voorbij. Af en toe zakte hij weg en verloor het bewustzijn, en als hij al zijn ogen open had drongen de dingen die om hem heen gebeurden niet om hem heen. Geluiden en beelden werden niet verwerkt en het was beter om gewoon zijn ogen gesloten te houden om niet misselijk te worden. Pas toen hij het gevoel had dat hij stil lag kon hij echt ontspannen en zich aan de vermoeidheid overgeven.
Het klopte inderdaad dat hij niet meer bewoog. De ambulance had het ziekenhuis bereikt en hij lag nu in bed terwijl dokters nog steeds aan en af liepen om te kijken wat ze voor hem konden doen. De bos van roze haar was verdwenen maar hij was er bijna zeker van dat dat een hallucinatie was geweest dus hij dacht er nauwelijks meer over na.
Waar was Rhyme? Wat was er met haar gebeurd?
Hij deed een poging om naar haar te vragen maar er kwam enkel een krakend geluid over zijn droge lippen. De vermoeidheid spoelde als een warme golf over hem heen en werd uiteindelijk te sterk om te weerstaan, waardoor hij langzaam maar zeker in een onrustige slaap weg zakte.

Hij werd weer wakker toen iemand een glas aan zijn lippen zette. Zijn gezicht was schoon gemaakt en zijn oogleden voelden niet meer zo zwaar als ze eerst hadden gedaan maar zijn keel brandde nog steeds, dus het verkoelende water kwam als een zegen. Hij dronk het glas in grote slokken leeg terwijl iemand zijn hoofd omhoog hield zodat hij kon drinken en ademde toen trillerig uit.
Een zuster boog zich over hem heen en glimlachte toen ze zag dat zijn ogen open waren. 'Goedemorgen, meneer Darlin. Ik ben blij om te zien dat u wakker bent.'
Hij opende zijn mond en ondanks zijn zere keel wist hij te spreken. 'Wat is er gebeurd?'
De zuster, duidelijk nog een vrij jonge vrouw, bleef vriendelijk glimlachen. 'Ik denk dat het een beter idee is om eerst wat bij te komen, meneer Darlin. U bent flink toegetakeld en ik kan me voorstellen dat u wat meer energie nodig heeft om met ons te spreken.'
'Dat meisje...'
'Oh, Abigail?' De zuster knikte eens. 'Ze is naar huis gebracht omdat het midden in de nacht was toen u hier aan kwam. Het is maar goed dat ze u gevonden heeft en ik denk dat ze wel langs zal willen komen. Heeft u familie met wie we contact kunnen opnemen?'
Hij knikte eens en gaf de zuster het nummer van zijn ouderlijk huis. Er spookten allerlei vragen rond in zijn hoofd en hij begon steeds meer bezorgd te worden om Rhyme maar hij was ontzettend moe en kon geen kant op.

Abigail

Abigail

"Je hebt goed gehandeld." De man glimlachte naar haar terwijl ze uit het autoraam keek. Huizen raasde voorbij en het meisje leek diep in gedachte te zijn. Abigail was iemand die altijd alles zei, overal over sprak en meestal positief in het leven stond.
Maar iemand zo gewond vinden kon zelfs Abigail uit haar doen halen. De man had haar de stilte gegeven die ze nodig had totdat ze voor haar huis halt hielden.
“Abigail.” Een glimlach op zijn gezicht, terwijl hij de deur voor haar open had gedaan. Een blos kwam op haar gezicht, ze had niet eens gemerkt dat ze stil stonden.
“Neem even rust. We zullen ook jou bellen hoe het met hem gaat.” Het meisje knikte en stapte de auto uit. Eenmaal in haar kamer voelde ze hoe moe ze eigenlijk was. Haar ogen begonnen te tranen, moe, uitgeput. Maar ook de zorgen over Jonas hadden hierbij een rol. Het meisje plofte neer op bed, om vervolgens al snel in slaap te vallen.
Ieder klein geluidje leek ze op te vangen in haar slaap. Hoewel ze zichzelf er niet bewust van was, bracht het iedere keer met zich mee dat ze er wat wakker van werd. Iedere keer viel ze in een andere nachtmerrie. Totdat ze opschrok en ze tegen de witte muur aan keek. Een opgeluchte zucht kwam vrij. De nachtmerries waren voorbij en ze wilde dan ook niet opnieuw haar ogen dichtdoen. Zwaar verplaatste ze zichzelf richting de douche. Daar kon ze zichzelf eindelijk opfrissen. De make-up werd afgedaan en haar haren gewassen. Abigail voelde zichzelf al iets beter en nu pas merkte ze ook de tijd op. Het was tien uur! Ze had langer geslapen dan ze had gewild. Ze maakte zich klaar voor de dag met nieuwe make-up en haar haren werden mooi geföhnd. De jongedame was klaar voor de dag en na een espresso was ze op weg naar het huis van Jonas, niet omdat ze dacht dat hij daar zal zijn. Maar hij had appels en hoe kon je beter bij iemand aan komen dan met een appeltaart? Het meisje klom over het hek, plukte appels en bakte thuis een veganistische appeltaart. Want hoewel ze niet veganistisch was, hield ze ervan om zo min mogelijk dierlijke producten te gebruiken. Ze glimlachte naar de appeltaart in de oven, toen ze werd gebeld. Het ziekenhuis, hij kon bezoek ontvangen en ook de bezoekuren werden doorgegeven. Ze bedankte de man aan de telefoon, de taart was op tijd klaar voor het bezoek en Abigail kon op dit moment haar geluk niet op.

Zilverfolie bedekte de springvorm, terwijl ze in de bus richting het ziekenhuis zat. Ongeduldig tikte ze met haar vingers op haar been, maar toen ze er eindelijk was kon ze haar lach niet onderdrukken. Het was goed gekomen met hem, iets waar ze bang voor was geweest. Om gebeld te worden dat het niet goed met hem ging, maar omdat ze altijd hoop hield, was ze maar begonnen om een taart te maken. Ook om haar gedachte op iets positiefs te houden en niet te hoeven ‘wachten.’
Ze bleef tegen zichzelf de kamer herhalen en de afdeling. Haar hoge hakken zorgde ervoor dat een enkeling omkeek naar haar. Ze had een ruim zittende dunne lichtroze trui aan, deze aan een kant van haar schouder. De trui kwam tot iets boven haar knieën en hierdoor leek het een jurkje te zijn. Ze had een paarse legging aan om nog net het beetje wind dat er was aan te kunnen.
Ze kwam steeds dichterbij en toen ze zag dat zijn deur open stond, liep ze naar binnen. Een grote lach op haar gezicht terwijl ze naar Jonas keek. Abigail wist niet of hij er wel goed uit zag, maar beter dan dat ze hem vond.
“Ik heb een taart voor je, van de appels uit je tuin.” Ze zette deze op het tafeltje langs zijn bed en keek hem even aan.
“Je ziet er al beter uit, hoe gaat het?” De bezorgdheid was in haar stem te horen, terwijl ze hem met een vriendelijke glimlach aan keek.

Jonas Darlin

Jonas Darlin

'Mijn God, Jonas, ik was zo verschrikkelijk bezorgd!' Georgia Darlin, een nogal kleine vrouw met blonde krullen, kwam de kamer binnen hollen. Haar rode jas hing open en wapperde om haar heen en ze legde automatisch een hand op haar buik toen ze tot een halt kwam - ze was al een paar maanden zwanger. Toen ging haar blik weer terug naar haar stiefbroer en Jonas kon zien dat ze op het punt stond in tranen uit te barsten, dus hij glimlachte zwakjes naar haar.
'Hey, George. Goed je te zien.'
Haar onderlip begon te trillen en ze pakte zijn hand bijna krampachtig vast. 'Ik kreeg het telefoontje van ma toen ik op werk zat... Ik ben direct naar je toegekomen - is er al iemand geweest?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Ik heb nog niets van pa en ma gehoord en ik denk dat Nico eveneens op werk zit... Fijn dat je zo snel kon komen.'
'Natuurlijk, lieverd.' Ze was naast hem komen zitten en kneep zachtjes in zijn hand. 'Ik had niet kunnen werken in de wetenschap dat jij in het ziekenhuis ligt, moederziel alleen... Hoe voel je je? Heb je veel pijn?'
'De pijnstillers helpen,' gaf hij eerlijk toe. 'Ik heb mijn ontbijt binnen gehouden wat een goed teken is volgens de dokters. Verder heb ik nog niet zo veel gehoord, ik heb veel geslapen.' Hij pauzeerde even terwijl hij naar zijn zus keek en zuchtte toen. 'Kijk me alsjeblieft niet zo aan, George. Ik ben nog niet dood.'
'Dat weet ik,' verzuchtte ze, en ze sloeg haar blik neer zodat haar krullen om haar oren dansten. 'Ik - het was gewoon -'
'Hey.' Nu was Jonas degene die eens in haar hand kneep. Zijn stem was nog steeds schor en zijn keel deed pijn als hij sprak maar hij begon weer wat kracht terug te krijgen. 'Ik ben er nog. Ik weet dat Hij zijn best doet om me veilig te houden, en Hij heeft er voor gezorgd dat iemand me heeft gevonden.'
Hij legde haar uit wat de dokters hem verteld hadden - een meisje, Abigail, dat hij wonder boven wonder kende van enkele ontmoetingen die ze voorheen hadden gehad, had hem in een steegje zien liggen en had direct de ambulance gebeld. Hij was stiekem blij dat ze geen vragen stelde over wat er daarvoor was gebeurd. Hij was zelf ook nog niet klaar om daar zelfs maar over na te denken.
Terwijl ze praatten hadden hun ouders laten weten dat ze zo snel mogelijk naar Northdale zouden komen en in een hotel zouden verblijven. Nico had eveneens van zich laten horen en werd vastgehouden op zijn werk dus zou vanavond pas arriveren.
Uiteindelijk vertrok Georgia en lag Jonas weer een paar uur alleen zodat hij kon slapen. Nadat hij wakker was geworden staarde hij een tijdje naar het witte plafond totdat hij de deur weer open hoorde gaan. Een zuster vertelde hem dat er bezoek voor hem was en hielp hem overeind zitten in zijn bed, en een beetje verward keek hij haar aan. Zijn zus was al langs geweest; zou ze het nieuws aan anderen hebben verteld? Had ze Eduard al gesproken, of iemand anders?
Het was echter niet een van zijn vrienden, maar een meisje met knalroze haar. Ze begon direct te grijnzen toen ze zag dat hij overeind zat en kwam op hem af lopen, een glanzend pakketje van aluminiumfolie in haar handen. Hij glimlachte terug; hij had haar herkend. Dit was Abigail, het meisje dat hem gisteren had gevonden. Ze had meerdere keren groenten en vruchten uit zijn tuin gekocht en ze hadden samen vrijwilligerswerk gedaan - bovendien was ze moeilijk te missen.
“Ik heb een taart voor je, van de appels uit je tuin.” Hij trok zijn wenkbrauwen iets op maar stelde verder geen vragen - het was een lief gebaar dat hij erg op prijs stelde.
“Je ziet er al beter uit, hoe gaat het?”
Er ontsnapte een zucht aan zijn lippen voor hij weer glimlachte. 'Het gaat, dank je wel. Dat heb ik natuurlijk voor een groot deel aan jou en je snelle handelen te danken.' Hij zag er inderdaad nog flink bleek en toegetakeld uit, maar afgezien van een blauwe plek onder zijn oog was zijn gezicht onaangeraakt. 'Je moet wel verschrikkelijk geschrokken zijn, Abigail... Maar ik kan je niet genoeg bedanken.'

Abigail

Abigail

De lach die ze gisterenavond verloren was, had ze weer terug kunnen vinden. Het ging goed met hem, althans, beter. Hoewel hij er nog steeds niet uitzag alsof hij morgen weer weg kon lopen, had ze gisteren de angst gehad dat hij het misschien niet ging overleven. Je weet nooit wat iemand heeft en wat er allemaal in een lichaam mis kon zijn. De angst had haar dan ook gegrepen, had haar voor die avond niet los willen laten. Maar hij kwam erbovenop.
Toen ze het had over de appels uit zijn tuin glimlachte ze enkel en nam een portemonnee uit haar zak.
“Gestolen? Ja, nog wel.” Ze legde geld op het het tafeltje langs de taart. “Sorry daarvoor.” Ze haalde met een kleine glimlach haar schouders op. Het was achteraf gezien misschien niet het slimste idee geweest en misschien zelfs wel onbeschoft. Maar Abigail stond erom bekend om zichzelf eerst in moeilijkheden te krijgen en daarna pas na te denken. Als ze een idee had, dan vergat ze af en toe om normen en waarde na te streven. Al zal ze nooit met haar ideeën een ander pijn doen. Het waren vaak onschuldige en onhandige ideeën. Hij gaf aan dat het ging en even keek ze hem bezorgd aan, sprak hij de waarheid? Ze hoopte het, misschien kon ze vaker bij hem langs gaan als hij uit het ziekenhuis was. Gewoon om te zien hoe het met hem ging, een idee dat het meisje zeker van plan was om te doen. Gewoon af en toe wat kopen, af en toe een praatje maken.
Hij gaf aan dat het te danken was aan haar, maar ze schudde haar hoofd.
“Jij hebt de kracht gehad om wat er is gebeurd te doorstaan. Ik heb enkel gezorgd dat er hulp jou kant op kwam.” Een groot deel vond ze het dan ook niet. Het was juist iets kleins, hij had iets moeten doorstaan. Iets waar Abigail niet eens naar durfde te vragen, het leek haar niet niks als je zo achter bleef in een steegje. Het leek haar ook niet dat iemand even vrolijk ging vertellen wat er allemaal in die nacht was voorgevallen. Het was ook niet haar recht om ernaar te vragen. Maar als hij een luisterend oor nodig had, dan was ze er om te luisteren.
“Een beetje.” Gaf ze toe over dat ze geschrokken was. Ze sloeg even haar ogen neer, beet aan de binnenkant van haar wang. Ze ging hem niet vertellen over hoe erg ze zich voelde, over dat ze het die avond even helemaal had gehad met de mensheid. Dat zijn aanzicht haar die avond even te veel was geworden, hoefde hij niet te weten.
“Je hoeft me niet te bedanken, vele hadden hetzelfde gedaan.” Abigail keek op, een kleine glimlach op haar lippen. Misschien ietwat onzeker, maar niet verdrietig te noemen.
“Kan ik iets voor je halen? Water, fruit?” Even aan iets anders denken, sprak ze zichzelf toe. Terwijl ze even omkeek, misschien was een taart iets te enthousiast geweest. Ach, hij kon het altijd uitdelen, toch?

Jonas Darlin

Jonas Darlin

Het meisje met het roze haar was een verademing na alle zusters en dokters die langs waren geweest. Een vriendelijk gezicht was alles wat hij nodig had en hij wist dat zijn familie en vrienden enkel overbezorgd zouden zijn. Daar zat hij nu niet op te wachten.
Abigail gaf toe dat ze de appels voor de taart die ze had gemaakt uit zijn tuin had gestolen maar was compleet bereid om het terug te betalen en telde een stapeltje ponden neer op het kastje naast zijn bed. Het kon hem niet eens zo veel schelen dat ze blijkbaar over het hek was geklommen en zijn boomgaard door was gelopen om de appels te halen - het gebaar was lief en hij was te moe om boos op haar te worden. Daarnaast was ze wel de laatste die het verdiende.
Ze gaf toe dat ze wel een beetje geschrokken was. Ze leek hem wel een dappere jongedame, anders was ze er misschien vandoor gegaan of niet eens het steegje in gelopen. Als ze dat niet had gedaan had hij daar misschien de hele nacht gelegen maar Jonas geloofde nu eenmaal in het lot.
"Kan ik iets voor je halen? Water, fruit?"
Ach, waarom ook niet. Hij zat al overeind in zijn bed, hij had zijn lunch enkele uren geleden gehad en met zijn energie keerde zijn trek ook weer terug. Er stond al een kan water naast zijn bed maar het kostte hem nogal veel moeite om een glas in te schenken.
'Kun je me wat water in doen?' vroeg hij, gebarend naar de kan en de glazen ernaast. 'En als je een zuster of broeder kan vinden kunnen we die taart van je misschien aansnijden. Hij ruikt heerlijk en ik zou het vreselijk vinden als ik het niet met je zou kunnen delen.'
Hij glimlachte naar haar. 'Je had eigenlijk niets beters mee kunnen nemen, Abi - nu heb ik ook iets om mijn ouders aan te bieden als ze langs komen. Dat zullen ze wel op prijs stellen.'

Abigail

Abigail

Ze was misschien te blij in deze omgeving. Had ze niet meer rust en bezorgdheid moeten tonen? Het was iets wat niet eens bij de dame op kwam, hij ging beter worden en dat nieuws had haar in een stemming van vrolijkheid getrokken. In haar hoofd probeerde ze ook ideeën te bedenken over wat ze nog meer voor hem kon doen. Hoewel ze niet vaak lange gesprekken met hem had wanneer ze groente of fruit van hem kocht, was ze niet van plan om nu zomaar verder te gaan met haar leven alsof dit alles niet gebeurd was. Nee, als het aan Abigail lag, dan ging ze wat vaker langs om te zien of het echt wel beter met hem zou gaan. Dan voornamelijk mentaal, ze begreep dat dit vaak meer tijd nodig had dan de wonden op een lichaam.
Toen hij vroeg of ze water voor hem in wilde schenken, stond ze dan ook direct op en schonk het glas in om deze vervolgens aan te rijken. Dat hij aangaf om de taart aan te snijden werd door een brede lach ontvangen.
“Ja, laat me even iemand vinden.” Was haar antwoord dan ook wanneer ze met de taart terug naar buiten liep. Het duurde niet lang voordat ze een aardige verpleegster tegen kwam die het geen probleem vond om het even snel in de keuken te snijden en kwam met een gesneden taart en een aantal borden terug.
“Ik heb alvast wat extra borden meegenomen voor de andere.” Zei ze terwijl ze bezig was met een stuk taart voor hen beide op een bord te leggen. Een bord gaf ze hem aan, terwijl ze op de stoel ging zitten met haar eigen bord. Na de eerste hap te hebben genomen keek ze terug naar Jonas.
“Al gehoord van de nieuwe krokodillen in de dierentuin?” Hoewel er een andere vraag op haar lippen brandde, was ze niet van plan deze uit te spreken. Ze wilde hem niet terug in de herinneringen krijgen met wat er was gebeurd. Ze was nieuwsgierig, maar ze kon zichzelf met deze vraag inhouden.

Jonas Darlin

Jonas Darlin

Ze schonk een glas vol met water, gaf het aan hem en kwam overeind met een stralende grijns. Haar vrolijkheid en optimisme waren werkelijk aanstekelijk en hij nam met een flauwe glimlach een slok water, wat zijn zere keel wat verzachtte.
Abigail verdween de ruimte uit om een zuster te zoeken, zoals hij had voorgesteld, en liet hem even alleen zodat hij even zijn ogen kon sluiten. Pas toen hij hoorde hoe ze weer naar binnen kwam keek hij weer op en glimlachte. 'Je bent werkelijk geweldig, dank je wel.'
Ze gaf hem een bord aan met een stuk van de appeltaart, sneed eveneens wat voor zichzelf af en legde de andere borden op de tafel voor als zijn familie later langs zou komen. Hij at in stilte - de taart die ze had gemaakt was erg goed te eten al vond hij het jammer dat hij er niet zo van kon genieten als hij normaal gesproken gedaan zou hebben als zijn keel niet zo veel pijn had gedaan.
"Al gehoord van de nieuwe krokodillen in de dierentuin?" vroeg ze, en hij keek een beetje verbaasd op. Toen glimlachte hij weer, legde het vorkje op het bord dat hij op zijn schoot plaatste en keek haar aan. 'Dat had ik nog niet,' gaf hij toe. 'Ik ben er de laatste maanden niet meer geweest, maar mijn zus is zwanger dus ik weet zeker dat als het kindje geboren is we snel weer eens gaan.'

Abigail

Abigail

Hij gaf aan de krokodillen nog niet gezien te hebben. Hoe durfde hij, dacht ze bij zichzelf. Niet dat ze hem werkelijk kwalijk nam, er waren maar weinig mensen die vaak naar de dierentuin gingen. Hoewel Abigail geen grote voorstander was van dierentuinen, kregen de dieren wat meer ruimte dan gebruikelijk was. Ze gaven geen shows met dieren en lieten ze doen wat ze wilde. Dat werkte ontzettend mee in waarom ze deze dierentuin kon waarderen en geen stap bij andere dierentuinen binnen wilden zetten.
“Ze hebben en groot nieuw verblijf gebouwd.” Begon ze, terwijl ze misschien iets teveel in detail vertelde hoeveel water er in het verblijf ging zitten en dat ze echt veel ruimte hadden. Ze vervolgde met een glimlach verder hoe de krokodillen gingen heten.
“En ze komen van een andere dierentuin, dus ze hebben de dieren niet uit het wild geplukt.” Het verhaal was misschien niet al te interessant voor Jonas, maar het was te zien dat Abigail dieren leuk vond.
“Als het beter met je gaat kunnen we een keer gaan?” Abigail was wat dat betreft simpel in de omgang. Je hoefde aardig tegen haar te zijn en ze was aardig terug. Maar ze wist ook niet altijd wanneer het genoeg was en in haar enthousiasme kan ze dan ook niet altijd een stop vinden. Vrienden moeten haar dan ook vaak afremmen en zeggen dat ze het iets rustiger aan moest doen. Al kon ze het nu wel iets meer in toom houden dan toen ze in de puberteit zat, toch was ze voor rustige mensen vaak ‘druk’ te noemen. De dame zag dat ze maar weinig van haar taart op had en nam nu de tijd om een paar happen te nemen. Haar bord zette ze op het tafeltje wat bij het raam stond en ze keek naar Jonas.
“Zal ik je bord even wegzetten?” Ze keek hem ditmaal rustiger aan, iets bezorgd zelfs. “Ik zal zo anders gaan?” Knikte ze naar hem, ze wist niet of ze het goed zag; maar hij leek wat vermoeid. Dat kon ze hem ook niet kwalijk nemen, na wat er was gebeurd en na haar iets te enthousiaste verhaal was het misschien teveel. Ze keek ietwat bedenkelijk, maar besloot om niet over het voorval te praten. Niet opnieuw te vragen hoe hij zich voelde, zijzelf vergat dit alles liever, maar het was voor Jonas waarschijnlijk minder makkelijk om dit van zich af te zetten.

Jonas Darlin

Jonas Darlin

Het was amusant om te zien met hoeveel enthousiasme ze over de dierentuin praatte, en ook een beetje verrassend. Van de vorige keer dat ze gesproken hadden, had hij natuurlijk gemerkt dat ze geïnteresseerd was in flora en fauna maar dat ze zo vaak de plaatselijke zoo bezocht wist hij niet tot dit moment. Hij luisterde glimlachend toe al was hij er met zijn gedachten niet helemaal honderd procent bij. Je kon het hem ook niet kwalijk nemen.
"Als het beter met je gaat kunnen we een keer gaan?" Het was een suggestie die misschien niet als vraag bedoeld werd maar er wel zo uit kwam. Wanneer het beter met hem zou gaan - en wanneer zou dat zijn? Als zijn fysieke wonden geheeld waren? Zijn romp was bezaaid met lelijke tweede- en derdegraads brandwonden die hun tijd zouden nemen om te helen.
'Dat lijkt me leuk,' antwoordde hij. Ze nam het nu lege bord van hem weg om het op de kast te zetten en vroeg vervolgens aarzelend of ze niet beter weg zou kunnen gaan.
'Dat is goed.' Hij glimlachte wat vermoeid. 'Ik kan je niet genoeg bedanken, Abigail. Pas goed op jezelf.'

De dagen die daarop volgden waren stil en vrij eenzaam, iets wat hij enkel kon waarderen als hij iets te doen had waarmee hij zichzelf af kon leiden. Hij werd liever niet alleen gelaten met zijn eigen gedachten dus had hij zijn ouders gevraagd wat boeken uit zijn huis te halen toen ze enkele uren na Abigail verschenen om hem te bezoeken. Hij hield het verhaal aan dat hij de dokters had verteld om ze maar zo min mogelijk zorgen te laten maken, al hadden Geneviève en Richard Darlin er op aangedrongen dat hij aangifte zou doen bij de politie. Pas toen hij daarmee had ingestemd hadden ze beloofd dat ze hem de volgende dag zijn eigen boeken zouden komen brengen zodat hij zich niet zo hoefde te vervelen terwijl hij herstelde.
Veel ander bezoek verwachtte hij niet naast zijn familie. Zijn broer kwam langs maar net zoals zijn zus had Nico gewoon een baan waar hij naar terug moest. Bovendien had hij niemand van zijn vrienden en kennissen ingelicht wat er met hem was gebeurd, en daar voelde hij ook de neiging niet toe. Dan zou hij weer uit moeten leggen wat er was voorgevallen en het liegen ging hem gewoon niet goed af. Hij zou ze later wel onder ogen komen. Nu was hij zelf ook pas in de fase waarin hij alle confrontatie vermeed, zowel met anderen als met zichzelf en wat er met hem was gebeurd.

Rhyme

Rhyme

Ze zat midden op haar bed, benen naar zich toe getrokken en haar hoofd leunend op haar knieën. Haar ogen staarde de spijker die nog steeds in de muur zat en met een kleine zucht wreef ze haar haren uit haar ogen. Iedere beweging die ze maakte was pijnlijk, alsof er mensen aan haar armen aan het trekken waren om ze omlaag te houden. Ze wist niet hoeveel dagen er voorbij waren gegaan, het merendeel van de tijd sliep ze en als dat niet het geval was, dan staarde ze voor zich uit. Hoopte dat Jonas veilig was, hoopte dat hij hier levend vanaf was gekomen. Af en toe werd ze door haar vader en moeder naar beneden geroepen. Niet dat ze het in de gaten had, vaak kwam ze er pas achter als haar vader langs haar bed stond. Zoals ook nu het geval was. Hij sleurde haar mee naar beneden, haar voeten konden zijn snelheid niet bijhouden en de blauwe plekken die er nog zaten van de toetakeling werden er niet minder op. Ze werd op een stoel gezet en het enige wat ze kon doen was staren naar haar bord. Rhyme wilde en durfde haar ouders niet aan te kijken.  
“Je bent ontzettend vermagerd, eet iets.” Haar moeder klonk lief, maar ze had niks gedaan tegen dit alles. Dus was ook zij schuldig aan wat er met Jonas was gebeurd. Ze gaf geen antwoord, keek naar de aardappelen op haar bord. Ze kon niet eten. Rhyme had geen idee hoe lang ze op bed had gelegen, welke dag het was en de vraag die niemand antwoord wilde geven; waar was Jonas?
Ze had het gevraagd aan haar moeder, deze enkel haar hoofd schudde. Geen antwoord, niks. De stilte bekroop haar en haar schreeuwende gedachtes namen de overhand. Even had ze de neiging om haar hoofd hard tegen de tafel aan te gooien, haar bord weg te smijten en gewoon het huis uit te rennen. Maar een stem zorgde voor een stop in het verder opstapelen van deze gedachtes.
“Rhyme.” De stem van haar vader was streng en ze keek dan ook even op, begroette zijn blik met haar glazige ogen en het enige wat hij deed was naar haar bord wijzen. Ze keek weer terug naar haar bord. Alles was smakeloos, emotieloos. Hoewel ze het gevoel had vanbinnen te huilen, kwam het er niet uit. Alles zat vast in een waas, een herhaling aan gedachtes. Een herhaling aan wat ze haar en Jonas hadden aangedaan, ze kon nergens anders aan denken.
“Ik wil terug naar school.” Ze keek naar haar moeder, probeerde de blik van haar vader te vermijden. Maar haar moeder was degene die naar haar vader keek.
“Wanneer je goed eet.” Was zijn antwoord en dit zorgde ervoor dat ze haar trillende hand omhooghaalde en haar vork vastpakte. Langzaam at ze wat er op haar bord lag, maar merkte nu pas hoeveel honger ze had. Haar maag snakte naar wat er op haar bord had gelegen en hoewel het even duurde voordat haar bord leeg was, was het haar gelukt.
“We hebben eerst een beter idee voor je.” De dreiging was in zijn stem te horen, de afkeer die hij naar het meisje had.
‘Het kind van god’ hoe ze ooit was genoemd, was al enkele maanden verleden tijd geweest. De wonden die ze had verzameld waren langzaam aan het genezen. Hoewel ze enkele hadden dicht gebrand, hadden ze dat niet bij allemaal gedaan. Met een naald en visdraad was er creatief een oplossing gevonden om haar te hechten.  Sommige bewegingen zorgde voor een trekkende pijn en hoewel ze die bewegingen zo min mogelijk probeerde te maken, merkte ze hoe sommige wonden weer open gingen. Ze keek haar vader niet aan, wilde misschien niet eens weten waar hij het over had. Nee, liever was ze geheel weg zijn op dit moment. Gewoon weg. Ze duwde die gedachte weg, nee, ze ging hieruit komen. Ooit.  
“Het lijkt me eerst tijd dat je in de douche gaat.” Haar moeder stond op, het meisje was nog niet in de douche geweest sinds het voorval. Ze was met een washandje afgedaan toen ze bewusteloos was, dus het meeste bloed leek verwijderd te zijn. Haar haren kleurde nog iets roze op sommige plekken, maar het bloed was van de zichtbare delen van haar lichaam. Het duurde even voordat Rhyme doorhad dat haar moeder langs haar was gaan staan en vragend keek ze naar haar op.
“Je gaat douchen, het is laat en als je morgen naar school wil; dan moet je douchen.” Rhyme kon haar moeder niet pijlen op dit moment. Ze leek zich zorgen te maken, maar op hetzelfde moment kon ze boos worden wanneer iets wat te langzaam ging. Maar het idee om naar school te gaan zorgde ervoor dat het meisje de kracht had om op te staan. Ze moest door haar moeder ondersteund worden tot de badkamer. Haar moeder zorgde ervoor dat het water op temperatuur was en toen liet ze Rhyme achter. Het meisje moest zichzelf overeind houden tegen de muur terwijl ze zichzelf uitkleedde. Kreunend, het deed zoveel pijn. De wond op haar hand zorgde ervoor dat ze moeite had met de bewegingen die haar hand maakte. Hoewel een douche normaal aangenaam was, leek dit nu niet het geval. Met haar kaken op elkaar gedrukt stapte ze onder de stralen. De brandwonden leken opnieuw te branden, de sneeën op haar lichaam leken opnieuw door haar huid te snijden. Ze zette de douche kouder, wat het iets makkelijker maakte voor de brandwonden op haar lichaam. Nu ze naar haar lichaam keek zag ze pas hoeveel ze haar hadden aangedaan, het slechte hechtwerk en de brandwonden waren gepaard met minder diepe krassen en enkele diepere sneeën die ze hadden gelaten voor wat het was. Met een hand waste ze haar haren, terwijl ze onhandig haar lichaam tegen de muur liet rusten. Haar lichaam kon maar weinig kracht opbrengen om lang in de douche te staan en toen ze het idee had schoon genoeg te zijn, sloeg ze een handdoek om en liep weer richting haar kamer. Daar kroop ze pijnlijk haar bed in om haast direct in slaap te vallen.

“Rhyme.” Haar moeder stond bij haar bed, terwijl ze slaperig op keek. “We gaan je naar het ziekenhuis brengen.” Haar slaperige ogen keken haar als verbaasd aan, kreeg ze hulp? Ging ze eindelijk echte hulp ontvangen?
“Je mag Jonas voor een laatste keer bezoeken.” Ze duwde zichzelf in een ruk omhoog, enkele wonden zorgde voor een stekende pijn. Zwarte vlekken speelde voor haar ogen. Jonas leefde nog? Ze mocht hem bezoeken! Toen fronste ze, een laatste keer?
“Wat?” Meer kwam er niet over haar lippen, haar keel deed pijn en hoewel ze meer vragen had; was dit het enige wat ze uit kon brengen.
“Jij laat zien dat het goed met je gaat. Maar je vertelt hem ook om zichzelf niet met jou te bemoeien. De gevolgen zullen desastreus zijn als hij dit wel doet. Als hij jou met rust laat, laten we hem met rust.” Haar moeder had naar buiten gekeken, maar keek haar nu aan.
“Begrepen?” Rhyme knikte, terwijl ze haar benen over het bed gooide. Haar moeder verdween enkele tellen uit de kamer en kwam met een kam terug om het haar van haar dochter te borstelen. Haar haren werden ingevlochten, een vlecht leek als een haarband in haar haren te zitten en lag dan ook gevlochten over haar schouder. Met moeite had ze make-up op gedaan en kleedde zich zo aan dat er niks van haar wonden te zien was. Een blauwe plek sierde haar jukbeen, een die ze met make-up wat lichter had gemaakt.
Ze bekeek de brandwond in haar hals, een die met iedere beweging van haar hoofd, pijn deed. Haar huid kleurde wit in de vorm van een kruis, haar huid weggebrand en omring door rode, pijnlijke huid. Een van de pleisters die haar moeder had meegenomen verborg het brandmerk en daaroverheen had ze nog een simpel sjaaltje gedaan. Zo kon je de pleister ook niet zien. Haar moeder had een grijs jurkje meegenomen met lange mouwen. Het meisje kwam het huis niet uit met ook maar een snee die zichtbaar was. De rok van de jurk kwam tot net iets boven haar knieën en een donkere legging sierde haar benen. Laarsjes werden met hulp aangedaan en hoewel het de meeste mensen niet eens in een keer op zouden vallen; was ze tot haar hals, tot haar voeten nu bedekt. Niks te zien. Hoewel ze vermagerd was en ze iets moe oogde, leek er niks met haar aan de hand te zijn. Tenzij je goed keek, dan zag je de blik in haar ogen, de angst die daar op de loer lag.
“Klaar?” Een chagrijnige stem riep van beneden en twijfelend liep Rhyme naar beneden. Verwachtte een nee, verwachtte ergens dat dit alles een grap was. Maar hij knikte.
“Een half uur, meer krijg je niet.” Ze liep met hen mee richting de auto, ergens verwachtte ze nog steeds dat ze haar ergens gingen lozen, dat ze de auto in een kanaal zouden rijden en haar lieten zitten. Maar toen ze het ziekenhuis zag, kwam er een waterige glimlach op haar lippen. Hoewel de rede van het bezoek allesbehalve positief was; mocht ze wel zien of het goed met hem ging.
“We komen over een half uur terug.” Werd haar nogmaals verteld terwijl ze uitstapte. Het grote gebouw had haar nog nooit zoveel angst bezorgd en ze keek naar beneden om er zeker van te zijn dat geen wonden zichtbaar waren. Op haar kaak zat een pleister, maar afgezien van de blauwe plek was dat het enige wat te zien was van de wonden die ze had opgelopen. Een pleister aan de buitenkant en binnenkant van haar hand verborg de wond waar de spijker doorheen was gekomen. Het leek allemaal goed te zitten…
Ze wist waar ze moest zijn, maar de zenuwen werden enkel heftiger. Een pijnlijk gevoel in haar maag borrelde op. Een gevoel van vluchten kwam bij haar naar boven. Maar ze moest dit doen, ze moest hem laten weten dat het goed met haar ging en dat ze beter geen contact meer met elkaar konden hebben. Beter? Nee, ze mochten geen contact meer met elkaar hebben. Voordat ze het in de gaten had was ze aan het einde van de gang aangekomen, ze zat te diep in gedachte. Ze keek om, liep enkele meters terug om de juiste afslag te nemen. Een zuster glimlachte naar haar toen ze aangaf voor Jonas te komen. Ze ging haar voor om te zien of hij klaar was en toen dat het geval was, stapte ze zenuwachtig zijn kamer binnen. Het aanzicht van Jonas in het bed zorgde dat er tranen opkwamen in haar ooghoeken.
“Jonas.” Haar stem was zwak en met kleine passen kwam ze dichterbij, een angstige glimlach stond op haar gezicht. Een hand legde ze op die van hem, ze wilde zoveel zeggen. Ze wilde zoveel vragen, ze kon niet vaak genoeg haar excuses aanbieden. Het was haar schuld dat hij in deze situatie terecht was gekomen. Maar ze kon niks uitbrengen. Met haar groene en blauwe oog keek ze hem enkel aan, ongeloof, verdriet en opluchting dat hij het had gehaald zorgde ervoor dat ze naar hem bleef staren.

Jonas Darlin

Jonas Darlin

Toen Georgia die ochtend nog even langs was gekomen had Jonas grapjes gemaakt dat hij op deze manier wel snel door zijn boeken zou kunnen komen. Dat was immers het enige wat hij de hele dag deed - lezen, lezen, en nog meer lezen. De TV stond nauwelijks aan, al vond hij de kookprogramma's leuk om te bekijken als hij zelf aan het eten was. Soms voelde hij zich zo slap dat hij zich niet kon concentreren op zijn boeken en deed hij de TV toch aan, al was dat vooral om wat achtergrondgeluid te hebben. Zo midden in de stad luisterde hij liever naar dat dan de auto's die onder zijn raam door reden, de stemmen op de gang of op straat.
Het scheelde wel als een van zijn familieleden langs kwam. Dat kostte hem weer een uur of twee van zijn dag waarin hij afleiding vond zonder er veel voor hoeven te doen. Vooral bij Georgia en Nico hoefde hij zich geen zorgen te maken dat ze zouden vragen naar wat er precies met hem was gebeurd dus had hij het met hen gewoon over hun werk, de kinderen, zijn tuin die nu door Eduard werd verzorgd.
Hij had Eduard enkel aan de telefoon gesproken. Die was de enige die van Rhyme wist - of de enige die wist wat Jonas over de hele situatie dacht - en had eerder al zijn bedenkingen uitgesproken, dus het was niet zo gek dat deze bezorgd om hem was geweest toen hij niets van zich had laten horen. Jonas had nu eenmaal gezegd dat hij hem zou laten weten hoe het met Rhyme was gegaan en hij was een man van zijn woord, dus zodra Eduard niets van zijn vriend hoorde waren bij hem de alarmbellen afgegaan, iets wat ze al veel eerder bij Jonas gedaan hadden moeten hebben. Er was nu echter geen enkele manier meer om het terug te draaien.
Jonas wilde niet dat hij direct langs kwam maar drukte hem op het hart dat ze elkaar snel zouden zien als hij wat verder was opgeknapt. Zo wilde hij de man niet onder ogen komen. Gelukkig had Eduard daar begrip voor, maar tijdens het spreken was de argwaan en zorg voor zijn vriend in zijn stem te horen geweest.
Hij lag hier nu echt al een paar dagen en het begon hem langzaam maar zeker de keel uit te hangen. Hij was gewend aan rust en stilte, natuurlijk, maar niet op deze manier. De hele dag plat op zijn rug, niet echt in staat om wat anders te doen behalve overeind zitten, zorgde ervoor dat hij nerveus werd door te weinig beweging en hij werd wat geïrriteerd en kortaangebonden, iets wat eigenlijk nooit voor kwam - maar hij wilde hier gewoon weg. Toch bleef hij vriendelijk tegen de mensen die hem hielpen - de broeder die hem elke dag een paar keer bezocht was een aardige jongeman die af en toe wat luid praatte maar verder heel goed zijn best deed om het Jonas comfortabel te maken.
Het was echt niet de broeder die vroeg op de ochtend de deur van de ruimte opende, maar een zuster die eens vriendelijk knikte en aankondigde dat er bezoek was voor hem. Licht fronsend ging hij overeind zitten en zette zijn kop thee aan de kant. Normaal gesproken kwam zijn bezoek 's middags of in de avond, als zijn familie na werk besloot langs te komen.
Het was zijn familie ook niet. In de deuropening verscheen een blond meisje dat hem met holle ogen aanstaarde voor ze langzaam op hem af liep. Ze glimlachte naar hem maar toen ze dichter bij kwam zag hij dat ze tranen in haar ogen had gekregen.
Te beduusd om iets te zeggen liet hij toe dat ze zijn hand vast pakte en hij staarde voor enkele momenten enkel terug. Rhyme zag er slechter uit dan hij nu deed; zij had geen hulp gekregen, had niet kunnen herstellen van wat er was gebeurd zoals hij dat had kunnen doen. Met een hand die plotseling trilde reikte hij naar haar gezicht, streek zacht over haar wang en glimlachte zwakjes. 'Het is goed je weer te zien, Rhyme.' Hij ademde nogal trillerig uit en trok haar toen in een impulsieve beweging tegen zich aan in een omhelzing. Hij was ontzettend bezorgd om haar geweest en hoewel hij de hoop niet had durven verliezen had hij ook niet kunnen voorspellen wat haar vader voor plannen had.

Rhyme

Rhyme

Ze wist niet wat ze verwachtte. Ergens had ze gedacht dat hij haar weg ging sturen. Rhyme begreep het als hij haar niet meer wilde zien, misschien was dat zelfs beter geweest. Nu ze bij hem stond, haar hand op die van hem had gelegd; voelde ze de twijfels. Voelde ze de angst om iemand te verliezen die haar dierbaar was. In gedachte maakte ze zich klaar, haar hand kon worden weggeslagen, hij kon een verdiende rotopmerking maken. De seconde leken voor haar dan ook minuten te duren en ze had het gevoel alsof ze beter om kon draaien. Misschien werd haar aanwezigheid niet gewaardeerd.
Rhyme was zo in gedachte, dat haar ogen enkel staarde. Ze had niet in de gaten dat hij in beweging was gekomen. Een zachte aanraking op haar wang zorgde ervoor dat haar adem in haar keel stokte. Maar de warmte van zijn vingertoppen zorgde voor een opgeluchte zachte zucht. Even sloot ze haar ogen, de aanraking zorgde voor een onbekend vertrouwd gevoel. Zijn stem zorgde ervoor dat ze haar ogen opende, dat ze naar hem durfde te kijken. De woorden maakte dat een traan over haar wang sijpelde, door de trieste glimlach was het duidelijk dat ze opgelucht was. Dat ze bang was geweest voor zijn reactie. Maar het was positief, hij leek niet boos te zijn op haar. Hoewel ze boos was op zichzelf voor wat hem was overkomen, was hij meer vergevingsgezind. De opluchting was dan ook in haar ogen te zien.
Wat volgde was een pijnscheut, deze weggedrukt werd door de warmte die ze plotseling voelde. Haar hand klemde zich om zijn shirt, enkele tranen ontsnapte uit haar ogen. Wat kon ze tegen hem zeggen? Sorry. Dat was wat er door haar hoofd ging, maar dat was ook iets wat ze hem al meerdere keren had verteld. Even sloot ze haar ogen, nam zijn ademhaling in zich op, probeerde de rust terug te vinden. Haar lichaam voelde instabiel, ze wist niet wat ze voelde op dit moment. Ze voelde zich machteloos, zo ontzettend stom en angstig. Maar op hetzelfde moment was ze blij, opgelucht en dankbaar dat hij beter was en haar nog in zijn buurt accepteerde. Ze wist niet hoe lang ze zo lagen, maar ze wilde dit niet onderbreken. Dit was de laatste keer dat ze hem kon spreken, dat ze hem kon zien. De gedachte daaraan zorgde dat de moed haar in de schoenen zakte. Een rilling schoot door haar lichaam en ze slikte, wat moest ze zeggen?
“Sorry dat ik niet eerder ben gekomen.” Fluisterde ze zacht, iets wat net hoorbaar zou moeten zijn voor Jonas. Haar stem klonk vermoeid, iets onstabiel en krakerig. Ze keek naar hem, kreeg nu pas in de gaten hoe dichtbij ze was. Ze beet twijfelend op haar lip, was in tweestrijd over wat te zeggen en doen. Ze wilde het lichamelijk contact niet verbreken, ergens voelde het vertrouwt en veilig. Ze wilde iets zeggen, maar ze had geen idee wat ze kon zeggen.
“Dankjewel voor alles wat je hebt gedaan.” Besloot ze toen maar. Hij was er geweest voor haar en dat terwijl andere haar juist hadden laten vallen. Met gevaar voor eigen leven was hij langs gekomen. Dan was een bedankje het minste wat ze kon geven. Maar dat was het enige wat ze kon geven, ze had niks kleins voor hem meegenomen, niks waar hij wat aan had. Zoiets hoorde bij een ziekenhuisbezoek, maar ze had er niet over nagedacht.

Jonas Darlin

Jonas Darlin

De aanblik van het meisje alleen was genoeg om te zien dat ze de afgelopen paar dagen in een verschrikkelijke staat door had gebracht. Ze had een glazige blik in haar ogen toen ze naar hem staarde, er was nauwelijks emotie van haar gezicht af te lezen - iets wat hij ook had opgemerkt toen hij haar van tijd tot tijd in de kerk had gezien. Ook leek ze even weg te willen trekken toen hij haar in een omhelzing trok, alsof ze bang was dat hij haar pijn zou doen; of omdat iemand anders haar al pijn had gedaan. Van dat laatste kon hij bijna volledig zeker zijn.
Een paar tellen later voelde ze echter dat ze haar handen om zijn shirt sloot. Haar tere lichaam trilde onder zijn aanraking en ze voelde bijna breekbaar in zijn omhelzing. In een poging haar wat te kalmeren wreef hij zacht over haar blonde kruin, met haar haar mee strijkend, voor hij haar langzaam weer los liet en zich oprichtte. Met een verdrietige glimlach veegde hij de tranen van haar bleke wangen en luisterde toen naar wat ze te zeggen had.
Gelijk toen ze haar excuses aan bood schudde hij zijn hoofd. 'Nee, nee... Zeg alsjeblieft geen sorry.' Hij zuchtte en zijn glimlach stierf weg. 'Rhyme...'
Het leek alsof ze elk moment kon gaan huilen en hij wist niet zo goed meer wat hij moest doen, naast dat hij haar zo goed mogelijk wilde helpen - en dan het liefst zo ver mogelijk van haar familie.
'Weten je ouders dat je hier bent?' vroeg hij aarzelend. 'Ben je al bij ze weg?' Dat was alles waar hij zich nu echt mee bezig kon houden. Hij had er eerder over nagedacht maar nu ze hier ook echt zat was zijn brein weer op volle toeren gaan werken om manieren te bedenken waar op hij haar echt kon helpen.

Rhyme

Rhyme

Haar handen durfde ze niet van zijn shirt af te halen, de omhelzing voelde veilig. Ze wilde niet dat dit gevoel over ging. De rust, de aanraking, het zorgde ervoor dat enkele tranen haar ooghoeken ontsnapte. Zich een weg baande over haar wangen, richting haar kin om daar door het shirt van Jonas te worden opgenomen. De omhelzing was eerder over dan ze had gehoopt, haar sorry werd weggeveegd, ze hoefde geen sorry te zeggen. Maar zo voelde dat niet voor haar, ze had het idee dat sorry het enige is wat ze mocht zeggen; het enige wat ze kon zeggen. Het duurde enkele tellen totdat ze zichzelf iets rechtte en het duurde dan ook even voordat ze in de gaten had dat ze zijn shirt nog vasthad. Ongemakkelijk trok ze de hand terug, luisterde naar wat hij zei, haar ouders? Of ze al bij hen weg was… Ze keek van hem weg, ze had geen kans om bij hen weg te komen. Ieder half uur kwamen ze kijken, of ze nu sliep of niet. Hun bepaalde wanneer ze moest eten of drinken, hoewel ze vaak genoeg deed alsof ze sliep. Dan lieten ze haar tenminste met rust.
“Ze hebben me hier naartoe gebracht.” Begon ze onzeker. Enkele tellen gingen voorbij, tellen waarvan zij niet wist wat te zeggen. Ze ging op de rand van het bed zitten, de woorden waren pijnlijk in haar gedachte en het was moeilijk om ze over haar lippen te krijgen.
“Als je mij en de kerkgroep van mijn ouders met rust laat, dan zullen ze je niks doen.” Ze slikte, haar keel voelde droog, de woorden pijnlijk. Het contact verbreken, het contact verbreken herhaalde ze in haar brein. De enige die haar wilde helpen, de enige die haar geen pijn wilde doen. Deze moest ze nu wegduwen en het deed meer pijn dan ze had verwacht.
“Als we het contact verbreken dan ben je niet meer in gevaar.” Hoewel de woorden zwaar aanvoelde, was het positief dat hem niks meer kon overkomen.
“Ze laten je met rust.” Herhaalde ze. Het idee dat Jonas niets meer ging overkomen bracht een gebroken glimlach op haar lippen, echter kon ze enkele tranen niet onderdrukken. Dit was zoveel moeilijker dan ze gehoopt had en deed zoveel meer pijn dan ze had gedacht.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum