Hier was ze niet bekend. Rustig zat ze op het terras met een glas ice tea, traditiegetrouw was het bijna te noemen. Overal waar ze naartoe trok om te wonen begon ze op een terras met een glas ice tea. Ze glimlachte kort, amper zichtbaar. Haar naam was Eden, Eden Blythe. En die naam was vaak genoeg in kwaad daglicht gezet. Zo vaak dat ze genoodzaakt was te verhuizen, en niet voor een keer. Hoe ze het deed wist ze zelf ook niet echt, dat ze ervoor zorgde dat er zo'n haat over haar werd uitgesproken.. Veel deed ze niet verkeerd, al zei ze het zelf. Het maakte ook niet veel uit, ze vond het eigenlijk wel prettig, niet te lang op een plek blijven. Iets van de wereld zien. En daarnaast, naar haar ouders hoefde ze niet terug te gaan: die hadden het perfecte leven zonder haar sinds ze op haar achttiende uit huis ging. Ze wisten verder ook niet hoe het met haar ging, het zou ze waarschijnlijk ook niet veel interesseren.
Nog een voordeel aan het vele verhuizen: ze kon zich nooit aan iemand hechten. Nooit zat ze te huilen omdat ze iemand miste, of voelde ze die lege plek in haar hart. Nee, ze was alleen. Zelfs geen dier.
Over dieren gesproken. Ze was ooit een dierenmens geweest nu ze het zich bedacht, ooit waren ze haar meest geliefde bezit. Totdat ze viel. En toen was de dierenliefde voorbij, niet meteen dankzij haarzelf: haar ouders verkochten haar paard en de hond werd permanent in zijn buitenverblijf gestopt. Ergens vond ze het wel triest dat ze zo was geëindigd. Maar goed, misschien had ze hier wel nieuwe kansen. Misschien zou ze hier zelfs wel langer blijven. Het huis wat ze huurde was absoluut een huis naar haar hart, ook al was de huur van het huis iets waar ze twee keer bij had moeten slikken. Maar ach, daar zou ze nog wel een oplossing voor vinden.
De blondine keek nog eens rond over het terras, een brede glimlach speelde op haar gezicht, maar ondanks dat kon je haar vrij slecht doorgronden. Ja, Eden Blythe was een apart persoon. Vond ze het erg? Nee.
En met die gedachte nam ze nog een slok van haar ice tea. Haar blik schoot over enkele personen die langsliepen, de meesten leken haar wel aardig, of althans ze keken niet chagrijnig.
Ze keek naar de ober die zich hendig rond manoeuvreerde door de hoop tafeltjes die vol zaten met mensen die net zoals zij genoten van het zomerse weer. Ze vond hem wel grappig, zoals hij zeer gehaast probeerde nog vriendelijk een bestelling op te nemen terwijl zijn rode lokken telkens voor zijn gezicht vielen, deze veegde hij dan ook geïrriteerd weg waarna ze weer doodleuk op dezelfde plaats terugvielen. Een onderdrukt gegrinnik klonk van Edens kant, arme man. Ze zou hem maar niet vragen of ze nog iets mocht drinken, ze zou nog even wachten. Nog heel even.
Ze glimlachte wederom, keek nog eens rond en slaakte een tevreden zucht. Hier kon ze aan wennen, en dat was raar als het een gedachtenspinsel was van Eden, die eigenlijk aan geen enkele stad had kunnen wennen.
Wie weet was dit wel dé kans waar ze op had gewacht om een normaal leven te hebben. The golden oppurtunity
[sorry voor de kwaliteit, ik heb echt te lang niet meer op een rpg gezeten]
Nog een voordeel aan het vele verhuizen: ze kon zich nooit aan iemand hechten. Nooit zat ze te huilen omdat ze iemand miste, of voelde ze die lege plek in haar hart. Nee, ze was alleen. Zelfs geen dier.
Over dieren gesproken. Ze was ooit een dierenmens geweest nu ze het zich bedacht, ooit waren ze haar meest geliefde bezit. Totdat ze viel. En toen was de dierenliefde voorbij, niet meteen dankzij haarzelf: haar ouders verkochten haar paard en de hond werd permanent in zijn buitenverblijf gestopt. Ergens vond ze het wel triest dat ze zo was geëindigd. Maar goed, misschien had ze hier wel nieuwe kansen. Misschien zou ze hier zelfs wel langer blijven. Het huis wat ze huurde was absoluut een huis naar haar hart, ook al was de huur van het huis iets waar ze twee keer bij had moeten slikken. Maar ach, daar zou ze nog wel een oplossing voor vinden.
De blondine keek nog eens rond over het terras, een brede glimlach speelde op haar gezicht, maar ondanks dat kon je haar vrij slecht doorgronden. Ja, Eden Blythe was een apart persoon. Vond ze het erg? Nee.
En met die gedachte nam ze nog een slok van haar ice tea. Haar blik schoot over enkele personen die langsliepen, de meesten leken haar wel aardig, of althans ze keken niet chagrijnig.
Ze keek naar de ober die zich hendig rond manoeuvreerde door de hoop tafeltjes die vol zaten met mensen die net zoals zij genoten van het zomerse weer. Ze vond hem wel grappig, zoals hij zeer gehaast probeerde nog vriendelijk een bestelling op te nemen terwijl zijn rode lokken telkens voor zijn gezicht vielen, deze veegde hij dan ook geïrriteerd weg waarna ze weer doodleuk op dezelfde plaats terugvielen. Een onderdrukt gegrinnik klonk van Edens kant, arme man. Ze zou hem maar niet vragen of ze nog iets mocht drinken, ze zou nog even wachten. Nog heel even.
Ze glimlachte wederom, keek nog eens rond en slaakte een tevreden zucht. Hier kon ze aan wennen, en dat was raar als het een gedachtenspinsel was van Eden, die eigenlijk aan geen enkele stad had kunnen wennen.
Wie weet was dit wel dé kans waar ze op had gewacht om een normaal leven te hebben. The golden oppurtunity
[sorry voor de kwaliteit, ik heb echt te lang niet meer op een rpg gezeten]